Jos Cozijnsen praat met duurzaamheidsmanager Rudi Daelmans van tapijtfabrikant Desso over innovatief financieren
U woonde op de Klimaattop in Parijs in het Nederlandse paviljoen een sessie bij over bosbescherming, waarom?
"Onze bedrijf werkt volgens de ‘cradle-to-cradle principes. Dat betekent dat wij een positieve footprint willen hebben en deze willen maximaliseren. Dus veel recyclen, materialen hergebruiken, duurzame energie gebruiken en opwekken, en afvalwater lozen dat schoner is dan het water waarop we lozen. Voor cradle to cradle is ook ‘social fairness' en biodiversiteit erg belangrijk Daarom kijken we in onze hele logistieke keten naar eventuele misstanden en zijn we aangesloten bij het Platform voor Ecologie en Economie , opgezet door VNO en IUCN, om onze impact op biodiversiteit beter te begrijpen. Zo leerden we dat aantasting van de biodiversiteit een belangrijke rol speelt bij klimaatverandering, vooral het op grote schaal kappen van tropisch bos. En door in bosbescherming te investeren houd je niet alleen de biodiversiteit in stand, maar help je ook de lokale bevolking en voorkom je meer CO2-emissies. Daarom wordt bosbescherming in het Parijs Akkoord ook als prioriteit genoemd."
Kunt u iets over het project zeggen waar u in investeert?
"Samen met Eneco, Essent en FMO financieren we een project van het Althelia-klimaatfonds in het Peruaanse natuurgebied Tambopata. Daar wordt bos beschermd doordat de lokale bevolking geholpen wordt bij een meer duurzame landbouw met hoogwaardigere producten zoals cacao, zonder dat boeren bos hoeven te kappen voor meer vruchtbare grond. Het gebied bevat een grote diversiteit aan zeldzame planten en dieren. En door er boskap te vermijden, voorkomen we ook extra CO2-emissies, wat weer belangrijk is voor klimaat. Het project kreeg onlangs de VN 2015 Lighthouse Activity Award voor innovatieve financiering."
““Op termijn zullen dit soort projecten emissierechten voor de verplichte markt kunnen opleveren. Ervaring met dit project kan daar aan bijdragen””
Levert het CO2-rechten op die verhandeld worden?
"Via de VCS (Voluntary Carbon Standard) wordt geverifieerd hoeveel CO2-emissie wordt voorkomen. Wij krijgen de CO2-credits op onze rekening gestort als bewijs. Maar handel in zulke lokaal verkregen emissierechten is niet de reden voor ons om in het project te financieren. Op termijn zullen dit soort projecten emissierechten voor de verplichte markt kunnen opleveren. Ervaring met dit project kan daar aan bijdragen."
U bent vorig jaar met de deelnemende bedrijven wezen kijken, tijdens de Klimaattop in Peru. Wat trof u aan?
"De natuurwaarde bleek veel groter dan verwacht. Maar de situatie was ernstiger dan we ons hadden voorgesteld. Grote kaalslag, mislukte oogsten, verdroging, eroderende bodems. Het verdwijnen van bos gaat daar echt snel. Uit de lucht zag ik veel kale gebieden en dat gaat echt met voetbalvelden tegelijk. Vooral het delven van goud levert er problemen op. We kregen in het dorp de waarschuwing geen vis te eten omdat kwik dat illegale goudzoekers gebruiken bij het winnen van goud uit de rivier in het water en dus in vissen terechtkomt. Samen met lokale adviseurs zijn boeren er nu aan de slag gegaan met duurzame landbouw."
Wat zijn de uitdagingen van het project?
"De illegale goudmijnbouw baart me zorgen. De plaatselijke autoriteiten moeten die tegengaan, maar dat levert conflicten op. We kunnen met dit project de lokale bevolking in elk geval een alternatief en een beter inkomen bieden. En door nog meer bedrijven uit te nodigen mee te doen, willen we het projectgebied uitbreiden zodat het effect ervan groeit."