Zoals het hoort, mochten alle voor- en tegenstanders van de energetische toepassing van biomassa op woensdag 14 oktober hun standpunten naar voren brengen tijdens een hoorzitting van de vaste Tweede-Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat. Als één ding duidelijk werd dan is het wel dat het kabinet, dat de knoop moet doorhakken, wordt bestookt met tegenstrijdige feiten, cijfers en conclusies en dus voor een zeer lastige keuze staat.
Op de dag dat in de Tweede Kamer de hoorzitting plaatsvond over de energetische toepassing van biomassa, ging op social media een petitie rond die gericht was aan de ‘EU-beleidsmakers en EU-lidstaten’. ‘De EU moet bossen beschermen, niet verbranden voor energie,’ luidde de kernboodschap. ‘Het EU-beleid promoot ten onrechte en op misleidende wijze het verbranden van hout uit bossen als 'CO2-vrije' hernieuwbare energie. Daardoor neemt de houtkap in onze bossen en de daarmee samenhangende uitstoot van broeikasgassen toe.’
De petitie, een initiatief van tientallen organisaties uit heel Europa waaronder het Nederlandse ‘Comité Schone Lucht’, kan op weinig begrip rekenen van Gert-Jan Nabuurs, hoogleraar Europees Bos aan Wageningen University & Research. “Er wordt een totaal verkeerd beeld neergezet, zoals de hele discussie over biomassa uit het lood is geslagen.”
“Europa zet nu juist in op een groter aandeel strikt beschermd bos”
Om die reden klommen Nabuurs en zijn collega Martin Junginger begin september ook in de pen nadat Matthé van Hout, gepensioneerd medewerker bosbouw bij het ministerie van LNV, in een opiniestuk in de krant opriep ‘onmiddellijk te stoppen met houtstook’. “Voorstanders van houtstook nemen de oerbossen in productie”, aldus de voormalige ambtenaar met de wel heel toepasselijke achternaam. ‘Dit gebeurt al op grote schaal in de onmetelijke berkenbossen in de Baltische staten en het oerbos in Polen.’
Onzin, schreven Nabuurs en Junginger. “In Europa wordt geen oerbos gekapt. ( ) En grootschalige boskap voor enkel bio-energie komt naar ons beste weten niet op enige schaal van betekenis voor. Europa zet nu juist in op een groter aandeel strikt beschermd bos, wat een goede zaak is.”
In zekere zin begon het positieve beeld over de energetische toepassing van biomassa te kantelen door het SER-advies ‘Biomassa in balans’, dat op 8 juli werd gepresenteerd en een ‘duurzaamheidskader’ bevatte voor de inzet van biogrondstoffen. Diezelfde dag nam de Tweede Kamer een motie aan die het kabinet oproept ‘geen subsidie meer uit te geven voor de verbranding van houtachtige biomassa voor nieuwe biomassacentrales voor de opwekking van uitsluitend stroom’. Twee weken later verspreidde energieleverancier Vattenfal een persbericht, waarin ceo Martijn Hagens bekend maakte dat een besluit over de bouw van de biomassacentrale in Diemen “wordt uitgesteld zolang een duidelijke stem van de Nederlandse overheid en de ondertekenaars van het Klimaatakkoord vóór biomassa ontbreekt. We zien de publieke discussie rond biomassa toenemen. We zijn niet doof voor dit geluid, maar we missen wél de nuance in het debat”, aldus Vattenfall, dat hier desgevraagd bijna drie maanden later niets aan toe wil voegen. Net als andere energiebedrijven met (plannen voor) een biomassacentrale trouwens, wat aangeeft dat de belangen groot zijn en dat de frustratie diep zit.
“Zonder biomassa is 100% duurzame energie tussen 2030 en 2040 techno-economisch en maatschappelijk onhaalbaar”
Benadrukkend dat hij zich nooit voor het karretje van energiebedrijven zou laten spannen, snapt Nabuurs de frustratie wel. “In het Energieakkoord, waar ook natuur- en milieuorganisaties in 2013 hun handtekening onder hebben gezet, werd biomassa nog als een duurzame en hernieuwbare energiebron aangemerkt. Het debat is ook ongenuanceerd, terwijl het SER-advies over biomassa dat eigenlijk helemaal niet is. Het is zelfs heel genuanceerd, met als rode draad dat biomassa zo hoogwaardig moet worden ingezet. Dat betekent dat de inzet van biomassa voor de verwarming van gebouwen moet worden afgebouwd, maar niet te snel. In het rapport wordt aangegeven dat duurzame alternatieven als geothermie, aquathermie en warmtepompen zo snel mogelijk beschikbaar moeten komen, omdat de klimaatdoelen anders niet zullen worden gehaald.”
Haalt Nederland de doelen in het Klimaatakkoord zonder biomassa en zo ja, wat zijn dan de duurzame alternatieven? Of is het zelfs beter voor het milieu om als ‘transitiebrandstof’ langer gebruik te maken van de fossiele brandstof met de minste CO2-uitstoot: aardgas. Nabuurs wil de argumenten die hij in Trouw ventileerde, best nog eens herhalen. “Die duurzame alternatieven zijn er niet. Zonder biomassa is 100% duurzame energie tussen 2030 en 2040 techno-economisch en maatschappelijk onhaalbaar. En nog los van het gevaar en de negatieve milieu-impact van lekkend aardgas, door pijpleidingen die wegzakken als gevolg van ontdooiende permafrost in Rusland, veroorzaakt aardgas per saldo meer CO2-uitstoot dan biomassa.”
“Bij duurzaam bosbeheer komt alleen op het Noordelijk halfrond jaarlijks al 1,6 miljard kuub hout vrij”
Veel liever dan in deze energiediscussie, mengt Nabuurs zich in de discussie over zijn vakgebied die volgens hem in zekere zin op zichzelf staat: het Europese bos. “Bij duurzaam bosbeheer komt alleen op het Noordelijk halfrond jaarlijks al 1,6 miljard kuub hout vrij. Het mooie is dat de houtindustrie het al helemaal zelf regelt: het beste hout gaat naar zagerijen en vervolgens naar de bouw- en meubelindustrie, het minder goede hout bijvoorbeeld naar de papierindustrie en het slechtste hout wordt in energiecentrales omgezet in warmte en elektriciteit. Zowel in het bos en in zagerijen als bij consumenten thuis komen enorme hoeveelheden houtige biomassa vrij, die niet herbruikbaar zijn. Volgens schattingen praat je alleen in Europa al over 100 miljoen ton aan dunningshout en residuen dat jaarlijks in bossen beschikbaar komt. Nog los van het feit dat er CO2 vrijkomt als je het op de bosgrond laat verteren, is het in mijn ogen kapitaalvernietiging als je hier niets mee doet.”
Nabuurs heeft daarbij nadrukkelijk de lange termijn voor ogen. “Dus niet als transitiebrandstof, in afwachting van alternatieven die duurzamer zijn, maar als duurzame bron van laagcalegorische warmte. Denk bijvoorbeeld aan warmtenetten waarmee woningen worden verwarmd. Een pré is dat er vaak sprake is van een regionale markt, waarbij de resthoutstromen binnen de regio blijven. Dat is duurzamer dan gas dat helemaal uit Rusland of de Verenigde Staten moet komen.”