Porthos is een megaklus. Er moet door het Rotterdamse havengebied een leiding van 30 kilometer worden aangelegd, een compressorstation op de Maasvlakte worden gebouwd en vanaf de kust ongeveer 20 kilometer pijpleiding naar een leeg gasveld in het Nederlandse deel van de Noordzee worden aangelegd. Daar wordt, als alles volgens plan verloopt, over twee jaar de eerste koolstofdioxide (CO2) geïnjecteerd. Vervolgens moet in een periode van 15 jaar jaarlijks 2,5 miljoen ton afkomstig van vier havenbedrijven – Shell, ExxonMobil, Air Products en Air Liquide – worden opgeborgen. Daarna is het gasveld vol en eindigt het project. Porthos is een samenwerkingsverband van EBN, Gasunie en de Rotterdamse haven.
Ook buiten Nederland staat Porthos volop in de belangstelling. De gestage vermindering van uitstootrechten in het Europese emissiehandelssysteem ETS dwingt de industrie de uitstoot van CO2 steeds verder te beperken. De zuiverste manier om dat te doen, verduurzaming van productieprocessen via (onder meer) vervanging van fossiele brandstoffen door duurzaam geproduceerde (groene) waterstof, blijft voorlopig grotendeels toekomstmuziek. Het aanbod van hernieuwbare energie is hiervoor nog veel te laag. Dit is de reden waarom decarbonisatie van fossiele brandstoffen zich op korte termijn als ‘next best’ oplossing in de warme belangstelling van met name de energie-intensieve industrie mag verheugen.
Porthos is, ondanks de opgetreden vertraging, op dit vlak en op deze schaal een voorloper. Het maakt ook de productie van zogeheten blauwe waterstof mogelijk. Dit is waterstof die met behulp van CCS klimaatneutraal uit aardgas wordt geproduceerd.
“Porthos zal de uitstoot van de Rotterdamse industrie met 10% verminderen.”
-CCS is geen onomstreden technologie. Vooral de klimaatbeweging heeft haar bedenkingen. Het voornaamste kritiekpunt is lock-in: we zouden door CCS tot in lengte van dagen afhankelijk blijven van fossiele brandstoffen en grondstoffen. Daarmee verwant is het verwijt dat het vooral een strategische zet is van de fossiele industrie om zo min mogelijk in duurzame energieopwekking te hoeven investeren. Hebben ze een punt?
Meeuwsen: “Voor alle duidelijkheid: de CO2 die onze klanten aan Porthos aanbieden, komt uit hun industriële processen. Daarvoor hebben ze waterstof nodig en die halen ze nu nog uit aardgas, omdat er veel te weinig hernieuwbare energie is om voldoende groene waterstof te kunnen maken. De CO2 die daarbij vrijkomt, zullen wij transporteren en opslaan. Dit is een noodzakelijke tussenstap om tot een volledig groene energievoorziening te komen en tegelijkertijd de industriële productie in stand te houden. CCS voorziet in decarbonisatie op korte termijn. Wij zien dit dan ook als een tijdelijk gebeuren, een overgangsmiddel. Het is dus geen bedrijfsmodel dat bedoeld is om de komende honderd jaar fossiele brandstoffen te blijven gebruiken.”
-Praten jullie hierover met de milieubeweging?
“We hebben in de beginfase van het project veel contact met de milieubeweging gehad, juist om over hun kritiek en onze visie te praten. En we zijn, voordat de vergunning werd verleend, in gesprek gegaan met de bezwaarmaker, MOB (Mobilisation for the Environment van Johan Vollenbroek, red.), maar zijn het niet eens geworden. Hun doel was beperking van de stikstofuitstoot, die in ons geval zeer beperkt is. Wij dragen bij aan het terugbrengen van CO2-emissies. Onze poging om die twee zaken te combineren is op niets uitgelopen. Ze waren niet geïnteresseerd. Jammer achteraf, want ik denk dat we best iets voor elkaar hadden kunnen betekenen. Op korte termijn kunnen wij veel bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van Nederland. Porthos zal de uitstoot van de Rotterdamse industrie met 10% verminderen.”
“CO2 is al heel lang bekend als grondstof, bijvoorbeeld om frisdranken te laten bruisen”
-Kun je spreken van een experiment? Porthos is het eerste grootschalige CCS-project in Nederland dat daadwerkelijk tot uitvoering komt.
“Een experiment zou ik het niet willen noemen. De technologie van het afvangen is niet nieuw. CO2 is al heel lang bekend als grondstof, bijvoorbeeld om frisdranken te laten bruisen. In het buitenland is al lange tijd ervaring opgedaan met de technologie en inmiddels ontstaan over de hele wereld initiatieven voor concrete CCS-projecten. Maar de schaal waarop Porthos zal werken, het transporteren van de afgevangen CO2 van vier verschillende klanten en het injecteren in lege gasvelden onder de zeebodem, dát is nieuw binnen Europa.”
“Omdat Porthos nieuw is, hebben we tot dusver ook veel geleerd, niet zozeer op het vlak van de techniek maar bijvoorbeeld wel qua wet- en regelgeving. Tot vrij recent gold CO2 nog als afvalproduct. Als je het onder de grond wilde stoppen, moest je afvalstoffenheffing betalen. Niemand was zich daarvan bewust. Dat hielp natuurlijk niet om de business case rond te maken. Het bleek ook niet in overeenstemming met Europese regelgeving, maar het duurde natuurlijk wel even om de Nederlandse regels op dat punt aan te passen.”
-Over leren gesproken, hoe staat het met het draagvlak? Het CCS-debacle in Barendrecht staat menigeen nog helder voor de geest.
“Die mislukking heeft de particuliere sector redelijk kopschuw gemaakt om hierin zelf te investeren. Maar er is van geleerd. Voor Porthos is de zaak heel anders aangepakt. De opslag vindt plaats onder de Noordzee, niet zoals in Barendrecht de bedoeling was, onder een woonwijk. De aanleg van de infrastructuur is een publieke verantwoordelijkheid; de betrokken bedrijven, onze klanten, bouwen zelf hun afvanginstallaties. Het zijn bedrijven in sectoren die op korte termijn geen realistisch alternatief hebben om hun CO2-uitstoot te verminderen. Zij betalen ons om het gas te transporteren en te injecteren. De contracten daarvoor zijn getekend. En na ons zullen er nieuwe projecten komen zoals Aramis, dat nog veel grotere volumes zal kunnen verwerken.”
“Het emissiehandelssysteem, ETS, is dankzij de steeds hogere CO2-prijzen ook een driving force gebleken”
-De Nederlandse Staat is hier al met al nu zeer nauw bij betrokken. Jullie klanten krijgen daarnaast subsidie om de eventueel onrendabele top, het verschil dat ontstaat als de marktprijs van CO2-uitstoot lager is dan de kosten van CCS, te compenseren. Kan CCS ook zonder belastinggeld slagen?
“Ik denk het wel. We zien al een kentering. Aramis is een publiek-private joint venture en ik sluit niet uit dat komende projecten volledig particulier zullen zijn. Voor olie- en gasbedrijven biedt het verder ook commerciële kansen om lege gasvelden beschikbaar te stellen voor de opslag van CO2.”
“Het emissiehandelssysteem, ETS, is dankzij de steeds hogere CO2-prijzen ook een driving force gebleken. Dat heeft duidelijk gemaakt dat CCS niet alleen goed voor het klimaat is, maar ook bedrijfseconomisch gezien een verstandige investering. De subsidieregeling, SDE++- is in dat kader feitelijk geen subsidie, maar moet je meer zien als een vangnet. We kunnen verwachten dat de CO2-prijs verder zal stijgen en het is dus lang niet zeker of alle beschikbare subsidie zal worden uitgekeerd.”
-Het blijft linksom of rechtsom een grote kostenpost voor de petrochemische bedrijven: ETS, CCS, een nationale CO2-heffing, verduurzaming. Wat betekent het voor hun concurrentiepositie?
“Dat is wel een punt van zorg. Ik ben daarom geen voorstander van een extra CO2-heffing bovenop de marktprijs. CCS helpt in ieder geval om te decarboniseren zonder te de-industrialiseren.”
“Ik vind dat we in Nederland veel en wellicht teveel tijd nodig hebben om te procederen”
-Het voortraject was voor Porthos niet eenvoudig. Jullie zijn in 2017 begonnen; de vergunning was door alle administratieve en juridische besognes pas in 2023 binnen. Onlangs hebben jullie gemeld dat dit tot een enorme kostenstijging heeft geleid. Dat voorspelt weinig goeds voor toekomstige CCS-projecten. Kan Nederland zijn klimaatdoelstellingen op deze manier wel waarmaken?
“De lange periode tussen eerste raming en de uiteindelijke investeringsbeslissing heeft ertoe geleid dat de investeringskosten hoger zijn geworden. De hoge inflatiepercentages in de afgelopen jaren en het feit dat de vraag naar benodigde materialen en diensten sterk is gestegen, zijn de belangrijkste oorzaken. De verhouding tussen voorbereiding en uitvoering is in Nederland ongunstiger dan in landen buiten Europa. Gegeven de urgentie zou het toch goed zijn als we dit proces zouden kunnen versnellen. Ik vind dat we in Nederland veel en wellicht teveel tijd nodig hebben om te procederen. Porthos is wel een bijzondere case. Vanwege het belang van het project waren we de eerste die gebruik moesten maken van de bouwvrijstellingsregeling voor stikstof. Daar haalde de Raad van State op instigatie van de MOB een streep door, want de vrijstelling was in strijd met het Europese natuurbeschermingsrecht. Diezelfde Raad van State bood ons een opening in de vorm van een ecologische beoordeling en concludeerde dat de uitstoot niet significant is. Nieuwe CCS-projecten kunnen hiervan profiteren, maar het is geen blauwdruk. Ieder project moet apart beoordeeld worden.”
-De werkzaamheden voor Porthos zijn nu begonnen. Het is de bedoeling om in 2026 klaar te zijn. Projecten van deze omvang hebben de neiging gaande de uitvoering langer te duren en meer te kosten dan gepland. Verwachten jullie hobbels en onverwachte zaken die de voortgang kunnen vertragen?
“Ik verwacht nog veel hobbels en onverwachte zaken. Dat hoort erbij. Laat ik hierover helder zijn: het is gewoon een heel groot project dat op meerdere plekken in de haven tegelijkertijd plaatsvindt. Er kan van alles en nog wat gebeuren. Ik reken erop dat we een realistische planning hebben gemaakt. Veel zal op tijd of zelfs eerder dan voorzien klaar zijn, maar je hebt natuurlijk altijd kritische deelprojecten. Gelukkig hebben we veel professionals aan boord die eerder met dit soort grote klussen te maken hebben gehad. Ik heb er alle vertrouwen in!”
Tekst: Anton Buijs