Donald Pols, Directeur Milieudefensie: "Groene
banen nodig voor draagvlak klimaatbeleid"
De ene na de andere oproep aan het nieuwe te vormen kabinet vraagt om meer ambitie in het klimaatbeleid. Een diversiteit aan organisaties en nieuwe coalities roept niet alleen op tot meer besparing en duurzame energie, maar benoemt nu ook het belang ervan voor mensen en hun werk.
‘Pijler 9' van het Energieakkoord gaat daarover. Die stelt dat in 2020 de bijdrage van de ‘groene industrie' aan de Nederlandse economie moet zijn verviervoudigd. En in 2030 moet Nederland in de top-10 staan van de mondiale cleantech ranking. Milieubeweging en bedrijfsleven waren het hier destijds snel over eens. Maar, hoe staat het eigenlijk met de voortgang tot die doelen?
Binnenkort publiceert ECN daarover een rapport. De achterliggende cijfers werden in november al vrijgegeven door het CBS. De economische activiteit van de ‘groene industrie' groeide tussen 2010 en 2015 met 35%, zo laat het CBS zien. Dat zijn producenten van bijvoorbeeld windmolens, warmtepompen, isolatiemateriaal, en driedubbel glas, maar ook de installateurs daarvan. Een breed pallet aan bedrijven dat sneller groeide dan andere sectoren. Dat leverde ook nog eens 10.000 mensjaren werk, aldus het CBS.
““Mensen zullen zich tegen alle groene maatregelen gaan verzetten, als die alleen maar iets kosten en niet óók iets opleveren””
De doelstelling uit het Energieakkoord is echter een
verviervoudiging van de economische bijdrage. Dat doel halen we niet zomaar. Er
gaat immers veel belastinggeld naar het stimuleren van de energietransitie, dat
moet renderen en banen creëren. Dat
we, halverwege, blijkbaar nog maar 10% van die economische doelstelling hebben
gerealiseerd is zorgelijk. Om twee redenen.
Ten eerste is groene groei noodzaak. Volgens het CBS zijn er minimaal 80.000
banen in de fossiele energiesector. Die gaan verdwijnen en dus zijn nieuwe
banen in de ‘groene industrie' nodig. Wie nu in een kolencentrale werkt, moet
straks ook een baan hebben. Daarnaast zullen mensen zich tegen alle groene
maatregelen gaan verzetten, als die alleen maar iets kosten en niet óók iets
opleveren. Het is dus cruciaal dat overheid en bedrijven hun afspraken over
groene groei in het Energieakkoord nakomen.
Dat het economische doel niet in beeld is, komt
doordat overheid en bedrijven met hun investeringen voor een deel op het
verkeerde paard wedden. Voor het verminderen van de CO2-uitstoot in
Nederland, zoals ook afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs, hebben die
hun hoop te veel gevestigd op onder
andere de bijstook van biomassa in kolencentrales en biobrandstof in auto's.
Dat is niet duurzaam. Wat de meeste mensen niet weten, is dat onze auto's tegenwoordig op oerbos rijden. Maar liefst 45% van alle palmolie die Europa binnenkomt wordt onmiddellijk opgestookt in onze auto's en vrachtwagens. En voor de productie daarvan wordt tropisch regenwoud gekapt. En bijstook van biomassa in kolencentrales levert veel minder economische waarde en banen dan zon- en windenergie of biomassa inzetten voor warmte. De recente cijfers van CBS laten zien dat met name energiebesparing in woningen en bedrijven, zonne- en windenergie en elektrisch rijden de meeste economische waarde en banen leveren. Het wordt dus tijd voor een definitieve inzet op die opties.
En die top-10 doelstelling dan? In 2012 publiceerden Roland Berger Strategy
consultants daarover voor het laatst een rapport. Toen was Nederland van plaats
18 naar 21 gezakt. Nu, 5 jaar later, weten we niet eens meer waar Nederland
staat. Is niet meten, niet willen weten?
De boodschap is duidelijk. De ‘groene industrie'-doelen uit het Energieakkoord
verdienen een veel prominentere rol dan nu het geval is. Dat creëert het draagvlak
dat nodig is voor ambitieus klimaatbeleid.
Donald Pols is directeur van
Milieudefensie.