Vrijdagmiddag 8 januari 2021. Op de Balkan valt een onderstation in het elektriciteitsnet in storing. Vrijwel meteen schaalt het probleem op naar Europese dimensies. Dankzij snel ingrijpen van de Europese netbeheerders wordt een black-out voorkomen. Industrieën in Frankrijk en Italië worden afgeschakeld. Het had anders kunnen aflopen. Een onderzoek leverde maar liefst 20 aanbevelingen ter verbetering. Zaterdag 24 juli was het wel raak. In Spanje kwamen meer dan 600.000 huishoudens zonder stroom te zitten, omdat in Frankrijk een vliegtuigje tegen een hoogspanningskabel was gevlogen. Volgens kenners een geluk dat het in het weekend gebeurde. De les: storingen in het ene land kunnen elders grote gevolgen hebben.
Europese samenwerking maakt ons energiesysteem betrouwbaarder. Echter, dat adagium geldt wanneer er verder niets verandert. In de praktijk teren landen vervolgens in op dure back-up voorzieningen. Want onnodig, als het buitenland te hulp komt. Na verloop van tijd resteert een energiesysteem dat misschien dezelfde betrouwbaarheid heeft als voorheen, maar met internationale afhankelijkheden. Zo ook Nederland. In haar rapportage leveringszekerheid concludeert TenneT dat het Nederlandse systeem na 2025 niet meer aan de vastgestelde criteria voor leveringszekerheid voldoet. Echter, geen reden tot zorg omdat in geval van nood het buitenland bijspringt. Wel wordt aanbevolen “de ontwikkelingen in het buitenland nauwlettend te volgen.” Zou dat daadwerkelijk gebeuren? Wie zou dat moeten doen? Wie neemt actie als bijvoorbeeld België haar kerncentrales wil sluiten zonder dat er voldoende vervangende gascentrales zijn gebouwd? Heeft Nederland een bevoegdheid? Evenzo worden de ontwikkelingen in Nederland rond het Groningenveld en bijbehorende gasopslagen door de ons omringende landen met argusogen gevolgd. Hetzelfde geldt voor de Duitse besluitvorming over de Nord Stream 2, met mogelijk vergaande consequenties voor de regio.
“Dan kun je op het TTF handelen tot je een ons weegt”
Voordat er een Europese interne energiemarkt was regelden de landen individueel hun leveringszekerheid. Desgewenst via langlopende overeenkomsten met de buurlanden. Bij elektriciteit kwam dat sporadisch voor; bij aardgas was dat de norm. Samenwerking was er toen ook al. Maar die overeenkomsten zijn passé. Er is nu marktwerking en energiestromen worden bepaald door korte termijnontwikkelingen van vraag en aanbod.
Op de Noordwest-Europese gasmarkt was het flexibele Groningen altijd het ankerpunt. Nu is er het een handelsplaats: het TTF. Met een groot verschil, want het TTF produceert geen aardgas. Er wordt slechts gehandeld in aardgas dat daar al aanwezig is. Groningen is vervangen door extra import en gasopslagen. Het TTF faciliteert dat. Maar dan moet er wel gas zijn. Als de LNG-schepen naar Azië varen, het Verenigd Koninkrijk zijn gas zelf nodig heeft en de bergingen leeg zijn, dan kun je op het TTF handelen tot je een ons weegt, maar het schiet niet op.
“De onderlinge energieafhankelijkheid van de Europese landen neemt toe”
Overigens groeit het belang van aardgas in Noordwest-Europa. Uit de EU-analyses van het FitFor55-pakket blijkt dat het marktaandeel van aardgas in de EU tot 2030 op peil blijft en het gasverbruik langzaam afneemt, samen met het dalende energieverbruik. Maar de kolen- en kerncentrales worden gesloten, waardoor de beschikbaarheid van aardgas als ‘fuel of last resort’ essentieel wordt. Daarbij raken elektriciteit en gas ook steeds meer met elkaar verstrengeld. We zien die ontwikkeling ook elders. In Texas faalde het elektriciteitssysteem door gebrek aan gas. Daarna volgde een kettingreactie, omdat diverse nog wel functionerende onderdelen van het gassysteem geen elektriciteit meer kregen en eveneens uitvielen.
De onderlinge energie-afhankelijk van de Europese landen neemt nog toe. Best gek dat energiebeleid grotendeels een nationale aangelegenheid is. Natuurlijk, in Brussel worden regelmatig analyses gedaan naar de betrouwbaarheid van het energiesysteem. Daaruit wordt dan geconcludeerd dat het systeem in orde is. Maar van welke scenario’s gaat men uit? En van welke politiek besluiten? Zou het recente Nederlandse besluit om de inzet van kolen tot 25% te beperken hebben meegewogen? En België, dat dreigt haar kerncentrales te sluiten zonder adequate vervanging? En de nieuwe Duitse regering, die wellicht de Kohleausstieg versnelt. En wat dacht u van de discussie in Nederland over de definitieve sluiting van het Groningensysteem als noodreserve voor de Noordwest-Europese gasmarkt?
“Er zijn twee oplossingsrichtingen, beide niet erg populair”
De economische theorie leert ons dat in een vrije markt de leveringszekerheid automatisch is gewaarborgd. Nou ja, bijna altijd dan, zie onder andere Texas. De vraag is of deze economische theorie nog wel opgaat, gegeven de vele politiek gedreven beslissingen. Die vraag stellen is natuurlijk deze beantwoorden. Ondertussen wordt onze maatschappij steeds afhankelijker van een ongestoorde energievoorziening. Terwijl schaarste niet alleen leidt tot risico’s met de leveringszekerheid, maar ook tot een forse stijging van energieprijzen. We zien dat nu ook gebeuren.
Internationale verwevenheid en nationale zelfstandigheid gaan niet samen. Er zijn twee oplossingsrichtingen, beide niet erg populair. Een nogal zure appel dus. De eerste optie is een Brusselse toets, met vetorecht, over (politieke) besluiten die mogelijk leiden tot vermindering van de leveringszekerheid op de Europese energiemarkt. Vergelijk het met de staatssteuntoets. De tweede optie is dat we in Europa afspreken dat ieder land in het vervolg voor zichzelf zorgt qua leveringszekerheid, door bijvoorbeeld strategische reserve. We kennen dat in de oliemarkt. Dat kan ook voor gas of elektriciteit.
Doorgaan op de huidige weg leidt daarentegen bijna zeker tot ongelukken. Het is dan niet de vraag of er de komende jaren een Europese black-out (elektriciteit en/of gas) optreedt, maar wanneer dat zal gebeuren. Ik zou dat graag voorkomen. Hoog nodig daarom te beseffen dat Europese samenwerking noodzaakt tot Europese verplichtingen.