Zoeken

Gasimport: Tijd voor passend beleid

Auteur

Coby van der Linde

Nederland stapt af van gas uit Groningen, maar onze huishoudens moeten verzekerd blijven van gasaanbod. Volgens Coby van der Linde moet er een plan komen waarbij we stukje bij beetje ons aardgas steeds meer gaan importeren. Volgens haar is het hoog tijd voor passend importbeleid.

De Nederlandse gassector boekt de laatste jaren record na record. De productie is sinds 2012 met meer dan de helft gedaald. En als er iets snel van het ‘gas los is’ dan zijn dat in de eerste plaats de overheidsinkomsten, door een combinatie van flink lagere productie gecombineerd met lagere prijzen sinds 2014. Tegelijkertijd stijgt de import van aardgas flink, zozeer dat in 2018 de waarde van de aardgasimporten die van de exporten oversteeg. Gezien de snelheid waarmee Nederland als producent van de Noordwest Europese gaskaart aan het verdwijnen is, zou je meer belangstelling verwachten in de samenleving voor de nieuw ontstane situatie en de vraag hoe hiermee om te gaan. Maar het tegendeel is het geval. De een is gas voorbij, de ander verwacht, net als de vele decennia hiervoor, ontzorgd te zijn door het Nederlandse beleid. Hier wreekt zich de discussie van de afgelopen jaren waarbij het relatief korte termijnprobleem van de dalende binnenlandse aardgasproductie zich vermengde met de langere termijnoplossingsrichting van elektrificatie (zon, wind, waterstof). De vraag is namelijk of beide ontwikkelingen werkelijk zo naadloos zullen aansluiten als sommigen geloven en beloven of dat er een periode moet worden overbrugd waarbij gasimporten een belangrijke rol spelen.

“Nederlandse partijen als lange termijninkoper opvallend afwezig op gasmarkt”

De industriële grootverbruikers weten de internationale markt wel te vinden en zijn veelal ingericht op het aantrekken van gasstromen. Zij zijn ook gebaat bij een goed werkende en stabiele markt. Maar de kleinere verbruikers zoals midden- en kleinbedrijf en huishoudens zijn hier niet op ingesteld. Zij zijn afhankelijk van ondernemingen die het gas voor hen moeten contracteren. De meeste landen, of beter gezegd, de meeste landen hebben via hun bedrijven een portfolio dat bestaat uit een deel langere termijn gascontracten, korte termijn contracten en spotaankopen zodat een bepaald volume in ieder geval is vastgelegd en zorgt voor voldoende aanbod.

Nederland leunde altijd op de eigen binnenlandse productie en een relatief bescheiden aantal contracten met Gazprom en Equinor, welke binnen afzienbare tijd aflopen. De meeste bedrijven uit buurlanden zijn ook actief op de Nederlandse markt en in die zin vallen Nederlandse consumenten onder de portfoliobescherming van deze bedrijven. Althans dat hopen we dan, want Nederlandse partijen zijn vooralsnog in vergelijking met deze uit de buurlanden opvallend afwezig in het vastleggen van volumes voor de Nederlandse markt voor wat langere tijd. Het Nederlandse beleid lijkt ook in de toekomst te willen leunen op de liquiditeit van de Nederlandse markt voor gas, de TTF. De vraag is echter of de ruime liquiditeit van nu in de toekomst zo zeker is bij afnemende gasvolumes in het Nederlandse systeem en ook of de gasrotonde zijn bedoelde rol kan spelen voor Nederland zonder enige mate van langer gecontracteerd gas in het systeem als er alternatieve rotondes ontstaan. We zullen het zien.

“Kleinverbruikers relatief duurder uit met aardgas van verder weg”

Bovendien speelt er ook nog het probleem van de gaskwaliteit. De industriële grootverbruikers zijn aangesloten aan het zogenaamde hoogcalorische gasnetwerk en gebruiken een kwaliteit gas die internationaal verhandeld wordt. Zij kunnen dus zowel gas invoeren per pijpleiding uit Noorwegen en/of Rusland, of vloeibaar gas (LNG) importeren. De kleinverbruikers in Nederland zijn verbonden met een netwerk met Groningen gas kwaliteit ofwel laag calorisch gas. Met het dalen van de gasproductie in Groningen moet steeds meer hoogcalorisch gas omgezet worden naar laagcalorisch gas door het bijmengen van stikstof. Daar het aardgas van verder weg moet komen en omgezet naar de juiste calorische waarde voor kleinverbruikers zullen de kosten relatief iets hoger worden. Voor deze groep consumenten is het al op korte termijn van belang om de energie-efficiëntie te verbeteren in plaats van te wachten op buurt, stad of regioplannen op het gebied van energietransitie. De snelheid waarmee huizen en kantoren kunnen worden omgebouwd naar een goed en betaalbaar alternatief zouden best eens tegen kunnen vallen en hybride oplossingen wellicht moeten zorgen voor de daling van de vraag. De arbeidsmarkt maar ook de betaalbaarheid zijn momenteel de meest besproken hobbels om de infrastructuur in de straat en in huis aan te passen.

“Wordt het straks dringen om extra gasstromen?”

Nederland zou beleidsinstrumenten kunnen inzetten om te zorgen dat ‘van het aardgas af’ in het juiste tempo kan plaatsvinden en dat er in de tussentijd voldoende gasaanbod kan worden georganiseerd. Aardgasimporten dus. Nu hebben we het geluk dat er een goed functionerende gasmarkt is in Noordwest Europa, maar deze markt is nog niet eerder getest bij een krap internationaal aanbod van gas. Bij dalende binnenlandse productie en een minder snel afnemende of zelfs groeiende vraag (denk aan de kolenuitstap van Duitsland of de komende nucleaire uitstap van België en Duitsland) zal de vraag naar geïmporteerd aardgas toenemen in ons deel van Europa. Wordt het dringen om de extra gasstromen?

Wie kan dat gas dan leveren? Noorwegen lijkt zijn productieplateau te hebben bereikt en het aandeel van Rusland in de EU vraag naar gas is politiek beperkt. Het aanbod van vloeibaar aardgas, LNG, neemt weliswaar toe in de wereld, maar China en andere Aziatische landen zijn aantrekkelijke markten voor dit gas. Onze eigen Noordzee dan, waar het kleine velden gas wellicht een rol kan spelen in het (deels) compenseren van het afnemen van productie in Groningen? Alle kleine beetjes helpen. Maar de producenten op de Noordzee worstelen met de gevolgen van relatief lage prijzen sinds 2014. De verwachtingen van meer opwaartse prijsdruk liggen voor de meesten net te ver weg, in het eerste deel van het volgende decennium, om de investeringen nu op peil te houden. De ontmanteling van de offshore gassector maakt een groeispurt. Er ligt een voorstel om deze producenten, net als het Verenigd Koninkrijk al eerder succesvol deed, te ondersteunen, zodat de Noordzee productieafname kan worden afgeremd. Echter de ambtelijke molens in Brussel en Den Haag draaien zo langzaam dat ook die potentie verloren lijkt te gaan.

Het is begrijpelijk dat het wennen is om een netto-importerend land te zijn. Echter wachten met het organiseren van nieuw aanbod tot de liquiditeit van de markt onverhoopt terugloopt is onverstandig, temeer daar de termijnen van contracten veel flexibeler geworden zijn en dus beter kunnen mee-ademen met de ontwikkeling van de vraag. Ook dat is marktontwikkeling.

Coby van der Linde

Coby van der Linde, senior fellow Centre for International Energy Policy (CIEP)