Dit najaar komt de nieuwe Energiewet naar de Tweede Kamer. In een ronkend persbericht roept het ministerie van Economische Zaken en Klimaat deze wet alvast uit tot “het fundament voor de energietransitie.” Mooi gevonden. In werkelijkheid vormt deze wet het sluitstuk van het liberaliseringsproces. Een eerdere poging daartoe, de wet Stroom, strandde destijds in de Eerste Kamer. De reden was de weigering van de toenmalige minister het Groepsverbod te schrappen. In de nieuwe energiewet is het Groepsverbod echter gewoon weer opgenomen. Terwijl de argumenten van de Eerste Kamer destijds alleen maar zwaarder zijn gaan wegen.
“Een ernstige blijk van wantrouwen jegens de minister van Financiën, provincies en gemeenten”
Het Groepsverbod houdt in dat energiebedrijven, in de nieuwe wet infrabedrijven genoemd, die een gereguleerde netbeheerder als dochterbedrijf hebben, slechts een zeer beperkt aantal andere activiteiten mogen uitvoeren. Eigenlijk is dat heel opmerkelijk. De Nederlandse infrabedrijven zijn immers in publieke handen. Vervolgens wordt wettelijk in detail vastgelegd wat die infrabedrijven wel en niet mogen doen. Voor de gereguleerde netbeheerders zit daar nog wel enige logica in. Maar verder is het een ernstige blijk van wantrouwen jegens de publieke aandeelhouders: de minister van Financiën, de gemeenten en de provincies.
“Twintig jaar later is geen enkel Europees land Nederland gevolgd en dat geeft te denken”
Het Nederlandse Groepsverbod is uniek in Europa. Ooit werd gesteld dat andere Europese landen snel zouden volgen. Twintig jaar later is zelfs geen enkel Europees land gevolgd en dat geeft te denken. Het Groepsverbod heeft ertoe geleid dat Nederland haar drie grote energiebedrijven heeft verkocht. De ironie is dat Eneco, Essent en Nuon nu onderdeel zijn van buitenlandse infrabedrijven met gereguleerde netbeheerders in hun groep. Dat mag omdat het Groepsverbod met haar stringente beperkingen wel geldt voor Nederlandse en niet voor buitenlandse infrabedrijven in Nederland. Best bijzonder. Het maatschappelijke nut van het Groepsverbod is ook nooit aangetoond. Wat denkt u: Heeft Nederland lagere energieprijzen? Verloopt de energietransitie hier soepeler? Hebben de Nederlandse elektriciteitsnetten minder bottlenecks? Bieden onze netbeheerders betere service? Welnee.
Vrijwel alle deskundigen zijn dan ook ronduit kritisch op de ‘doorsplitsing’, zoals het Groepsverbod in de wandelgangen ook wel genoemd wordt. De meest enthousiaste verdedigers van het Nederlandse Groepsverbod zijn nog te vinden bij buitenlandse energiebedrijven en hun lobbyisten. Die bedenken zich echter wel driemaal om in eigen land te pleiten voor vergelijkbare wetgeving. Laat staan dat ze daarnaar handelen. Verder echoot in Nederland de intense juridische strijd rond de splitsing van Eneco en Delta nog na. Met dat laatste argument wist minister Kamp de wet Stroom na stevige discussie destijds nipt door de Tweede Kamer te loodsen, alvorens in de Eerste Kamer alsnog te stranden. Inmiddels zijn we 7 jaar verder. Eneco is gesplitst en Delta is verdwenen. Andere zaken, zoals de ombouw van ons energiesysteem naar CO2-neutraliteit, eisen nu alle aandacht.
“In Nederland wint de angst de markt te verstoren het van de drive de energietransitie te versnellen”
Daarbij hindert het Groepsverbod en de daaraan verbonden stringente beperkingen. Wetgeving loopt nu eenmaal standaard achter bij de marktontwikkelingen. Dat wordt nog versterkt door een andere merkwaardige gedachte in Nederland, namelijk dat overheidsbedrijven pas in actie mogen komen ‘nadat de markt gefaald heeft’. Ook daarin is Nederland uniek. Doortastende landen als Zweden en Denemarken wachten niet op marktfalen, maar zetten hun publieke bedrijven juist proactief in om de energietransitie in goede banen te leiden. Neem Vattenfall, een infrabedrijf dat volledig in handen is van de Zweedse staat. Vattenfall is al in 2040 CO2-neutraal, sluit zonder morren de Hemweg-kolencentrale, ontwikkelt enorme windparken en helpt op alle manieren de Zweedse industrie te verduurzamen. Zo is Vattenfall onderdeel van de joint venture Hybrit om CO2-vrije staalproductie met waterstof in Zweden mogelijk te maken. Nederland dwingt Gasunie juist het NortH2-consortium te verlaten en de Nederlandse industrie moet zichzelf maar redden, of opkrassen naar het buitenland. In Nederland wint de angst de markt te verstoren het van de drive de energietransitie te versnellen. Een nogal krakkemikkige markt overigens.
“Neem de nieuwe warmtewet, waarvoor zo’n eenvoudige oplossing is”
Door de energietransitie is de opdeling van de energiemarkt in productie, transport, leveranciers en consumenten verleden tijd. Telkenmale blijkt dat integratie van die functionaliteiten noodzakelijk is om snelheid te maken en efficiëntie te bevorderen. Schouder aan schouder samenwerken is het devies. Flexibele joint-ventures zijn gewenst. Energieketens moeten gesloten worden, in plaats van opgebroken. Essentieel is dat de wetgeving dat niet alleen ondersteunt, maar ook stimuleert. Het Groepsverbod is een forse hinderpaal. Neem de nieuwe warmtewet, waarvoor zo’n eenvoudige oplossing is. Geef gemeenten de vrijheid hun warmtenetten te laten ontwikkelen en beheren door private warmtebedrijven, publieke infrabedrijven of joint-ventures tussen die twee. We kunnen dan vandaag nog aan de slag.
“We studeren wel op slimme netten, maar zijn in de praktijk vaak gedwongen dom bezig”
Naarmate de transitie vordert gaat dit meer knellen. De energiemarkt wordt onvoorspelbaarder en chaotischer. Er komen verrassingen, ook qua leveringszekerheid. We gaan een bumpy road tegemoet. Terwijl wetgeving haast per definitie achterloopt op actuele ontwikkelingen. De energiewet vormt dan geen fundament voor de transitie, maar zorgt voor vertraging en inefficiëntie. Innovatieve ideeën die de energietransitie versnellen, goedkoper en betrouwbaarder maken sneuvelen, omdat stringente wetgeving de wendbaarheid beperkt. Zo hebben de Waddeneilanden te weinig aansluitcapaciteit om hun transitie op stoom te brengen. Nieuwe kabels door de Waddenzee zijn duur, schaden het Waddenmilieu en kosten veel tijd. Logisch alternatief is de bestaande kabels naar de eilanden slimmer te gaan inzetten door op die eilanden met opslag, back-up systemen en vraagsturing te gaan werken. U raadt het al, de beperkingen rond het Groepsverbod maken dat vrijwel onmogelijk. Denk ook aan de bijdrage die de infrabedrijven zouden kunnen leveren aan verduurzaming van de gebouwde omgeving en industrie. Al is het maar om hun netten te ontlasten. We studeren wel op slimme netten, en praten er veel over, maar in de praktijk zijn we gedwongen dom bezig.
Natuurlijk ziet het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dit ook wel. In de Energiewet is daarom een ontsnappingsroute opgenomen. De minister kan via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) de publieke infrabedrijven extra activiteiten toestaan. Echter, dat vereist een bureaucratische en tijdrovende procedure, hetgeen ten koste gaat van innovatie en wendbaarheid. De energietransitie is bovendien een miljardenbusiness geworden, waarin het lobbycircuit welig tiert en men elkaar voor het minste of geringste tot aan de hoogste rechter het leven zuur maakt. Je moet haast wel gek zijn om aan zo’n AMvB-route met onzekere uitkomst te beginnen. Dan liever dom de wet volgen. Scheelt heel wat hoofdpijn. In de praktijk zal de AMvB-route dan ook een onwerkbare ontsnappingsroute blijken, die in het meest positieve geval tot veel vertraging leidt.
“Maak van de nieuwe energiewet daadwerkelijk het fundament voor de energietransitie”
Dit alles biedt de Tweede Kamer dit najaar een uitgelezen kans. Wacht niet op je collega’s in de Eerste Kamer en maak van de nieuwe energiewet zelf het fundament voor de energietransitie. Schrap dus het Groepsverbod en de stringente beperkingen. Creëer daarmee een level playing field in Europa en geef de publieke aandeelhouders het vertrouwen en maximaal de ruimte hun infrabedrijven in te zetten om de energietransitie vaart te geven.