Het is deze maand precies dertien jaar geleden dat de Arabische Lente startte. Hoewel in december 2010 de onrust al in Tunesië en Algerije begon, escaleerde de situatie in de Arabische wereld pas echt in januari 2011 met de opstanden en protesten in Jordanië, Oman, Saoedi-Arabië, Libië en Egypte. Hoewel de reden van onrust per land verschilde, waren de financiële markten eenduidig in hun reactie. Risicopremies werden volop ingeprijsd en met name olieprijzen schoten door het dak. De afhankelijkheid van olie uit deze regio was – en is – immers enorm.
Een risicopremie kan het beste omschreven worden als een prijsstijging die ‘vooruitloopt’ op de mogelijke risico’s van, in dit geval, escalatie in de regio en daarmee het wegvallen van productie- en exportcapaciteit van olie. Mocht dat gebeuren, dan zou er schaarste optreden en daarmee zouden de prijzen stijgen. Kortom, een risicopremie is dus de verwachtingswaarde van mogelijke aanbodproblemen. Toch was achteraf gezien de grote risicopremie onterecht. De olie-exporten werden tijdens de opstanden wel enigszins geraakt, maar echt grote aanvoerstoringen bleven destijds uit.
“Onrust in Midden-Oosten neemt opnieuw steeds verder toe…”
Op dit moment zien we weer toenemende onrust in het Midden-Oosten. Het conflict tussen Israël en Hamas is zich inmiddels aan het verspreiden in de regio. Uit solidariteit met Hamas hebben de Houthi’s schepen die onder de vlag varen van landen die Israël in de strijd steunen, aangevallen. De Rode Zee en het Suezkanaal dreigen daardoor onbevaarbaar te worden voor de wereldscheepvaart. Om de zee open te houden, intervenieerden Amerikaanse en Britse troepen met bombardementen op Houthi-stellingen in Jemen. Iran heeft zich inmiddels niet alleen via Hezbollah, maar ook direct in het conflict gemengd door Amerikaanse doelen in Syrië en Irak aan te vallen. Daarnaast heeft Iran opvallend genoeg een beschieting op Pakistaans grondgebied uitgevoerd. Pakistan bleek daar niet van gediend en heeft inmiddels militair gereageerd.
Al deze onrust vindt plaats in regio’s rondom Saoedi-Arabië. Een land dat zich niet nadrukkelijk met het conflict bemoeit, maar wel recentelijk steeds meer toenadering zocht met Israël tot frustratie van aartsvijand Iran. Verder is Saoedi-Arabië na de VS en Rusland de grootste olieproducent én de enige echte ‘swing-producer’. Oftewel, een olieproducent die bereid én in staat is de olieproductieniveaus dusdanig aan te passen dat het daarmee de vraag- en aanbodbalans (en in het verlengde daarvan de prijs) van de oliemarkten kan beïnvloeden.
Een andere markt die potentieel gevoelig is voor onrust in de regio is de gasmarkt, of beter de Liquified Natural Gas (LNG) markt. Nadat de Europese gasimporten via pijpleidingen vanuit Rusland nagenoeg zijn gestaakt, is de rol van LNG sterk toegenomen in de laatste jaren. Daarmee is de gasmarkt in Europa ook veel gevoeliger geworden voor geopolitieke spanningen. Na de VS is Qatar de belangrijkste leverancier van LNG aan de wereldmarkt. Aangezien LNG net als olie vooral via tankers wordt verscheept, is het extra gevoelig omdat al deze schepen door de nauwe zeestraat moeten varen tussen Oman en Iran: de Straat van Hormuz. Een zeestraat die al vaker geblokkeerd is geweest door Iran op het moment dat er escalaties waren met grootmachten zoals de VS.
“… maar risico’s worden nu massaal door de financiële markten genegeerd”
Opvallend is het gegeven dat er op dit moment voor zowel de gas- als de oliemarkten nauwelijks risicopremie wordt ingeprijsd. Voor gas kan je je hier nog enigszins iets bij voorstellen, omdat onze gasvoorraden nog steeds erg hoog zijn voor de tijd van het jaar. Daarnaast heeft Europa met Noorwegen en de VS alternatieven mocht dat nodig zijn, zeker op de korte termijn. De gasprijzen staan dan ook al enige tijd onder druk. Voor oliemarkten is het echter een ander verhaal. Olie uit het Midden-Oosten is vaak van een hele andere kwaliteit dan olie uit de VS en kan daardoor niet zomaar door worden vervangen.
Maar nu de situatie voorlopig nog niet in een grote klap escaleert maar steeds beetje bij beetje, is het de vraag of de markt deze risico’s dit keer juist sterk onderschat. De geschiedenis leert dat áls er dan onverwacht toch aanbodproblemen optreden, de markt de andere kant op kan schieten en kan overreageren. Het wachten is op de eerste berichten van tankers die niet alleen maar moeten omvaren, maar echt stil komen te liggen, zodat de aanvoer van olie en gas stokt.
“EBN infographic laat zien dat importafhankelijkheid niet verdwijnt door de energietransitie”
Afgelopen week presenteerde EBN haar nieuwe infographic met feitelijke inzichten in de energiemix en -markten. Het toonde onder andere aan hoe groot de importkloof is tussen wat Nederland zelf aan energie opwekt en wat wij consumeren. Een reactie op de bovenstaande blootstelling aan geopolitieke spanningen voor de invoer van olie en gas is dat we de energietransitie moeten versnellen en onze afhankelijkheid van import moeten verkleinen. Een op het eerste gezicht logische reactie, maar ook wat naïef.
Wie namelijk de infographic omdraait ziet de grafiek met de vraag naar kritische metalen ten behoeve van de toekomstige energiemix. Denk hierbij aan metalen als lithium, neodymium, dysprosium, kobalt en iridium. Allemaal metalen die we niet op grote schaal in Nederland en Europa gaan winnen. En de landen die deze metalen wel produceren of gaan produceren hebben ook niet allemaal even vriendelijke regimes. We blijven dus afhankelijk van import ten behoeve van onze energieconsumptie, ook tijdens en na de energietransitie. Ook de risicopremies op deze grondstoffen zijn nog niet door de financiële markten gesignaleerd, laat staan ingeprijsd.