Bert den Ouden en Ludwig
Hoeksema: "Akkoord moet ruimte bieden aan nieuwe plannen"
Het Energieakkoord
is even niet meer de harmonie die het was. Koud een jaar nadat de inkt droog
is, woedt al een flinke discussie over de haalbaarheid. Dat lijkt vreemd, want het
Energieakkoord heeft doorbraken tot stand gebracht. Voor het eerst sinds jaren
is er een langetermijnvisie met bestendigheid. Er is ook het nodige enthousiasme
opgewekt. Veel partijen zijn bezig met hun plannen, allemaal gebaseerd op het
akkoord. Er is daarmee focus aangebracht. In dat opzicht is het Energieakkoord een grote prestatie, die een positieve
discussie verdient.
Op dit
moment zijn er de eerste signalen van moeizame realisatie en tegenvallers, want
sommige keuzes blijken kostbaar en aannames blijken veranderlijk. Een gevolg is
dat de discussie oplaait.
Dat mag als zodanig geen verbazing wekken. Het is logisch dat het Energieakkoord sputtert in de startfase. Wie dacht dat je de gehele complexe werkelijkheid met het akkoord geregeld had, is ofwel naïef of doet aan zelfoverschatting. Het akkoord is een compromis op hoofdlijnen. Er zijn ook zaken minder goed belicht. Berekeningen zijn gebaseerd op aannames waarvan sommige nu afwijken. Bijvoorbeeld de impliciete verwachting dat de energiebedrijven het voortouw zouden nemen zoals voorheen, blijkt niet op te gaan. Zij bevinden zich al een tijd in een ‘perfect storm' die voorlopig niet gaat liggen. De economische crisis helpt ook niet mee aan energiebesparing en vergroting van het aandeel duurzame energie, omdat investeringen uitblijven. Dat helpt dan wel weer voor de totale CO2-doelen, maar niet voor de CO2-prijs, waardoor vervuilende energie goedkoop blijft. De CPB-conclusies zijn in dat opzicht niet verbazend: dit is een dynamische wereld.
Bert den Ouden Wat zorgen baart is het optimisme over de maakbaarheid van de energiewereld, in combinatie met een hoop gedoe als die tegen blijkt te vallen. De hele energiemarkt bevindt zich nu in een situatie die niemand vooraf had bedacht, zelfs in de verte niet. Desondanks blijft maakbaarheid een karaktertrek die optimisten en sceptici delen. Daardoor dreigt de discussie in een impasse te raken. Sceptici wijzen op de dreigende tekorten en eisen meteen extra maatregelen. Anderen weren dit af en houden strikt vast aan het akkoord: vooral nergens aan tornen. Die strijd leidt tot krampachtigheid, waardoor goede nieuwe ideeën geen kans krijgen. Wij bepleiten bepalend handelen in de wetenschap dat er later wellicht gecorrigeerd moet worden. Zie een paar voorbeelden.
Ten eerste duurzaam. Het halen van die doelstellingen drijft vooral op wind. De aanname is dat wind goedkoper wordt door schaalvoordelen en technologische innovatie. Dat is een onzekerheid. Halen we die beoogde kostenreductie wel? En hoe zit het met de vergunningen? Voor de infrastructuur van windparken is tijd nodig. De druk op het tijdpad geeft dus nu al spanningen. De minister handelt bepalend door van zeven naar drie parken op zee te gaan, in het belang van de haalbaarheid. Is het daarmee klaar? Nee, maar het draagt bij aan vooruitgang in deze pijler van het akkoord. Het gaat niet helpen om die meteen in twijfel te trekken.
Tegelijkertijd: duurzaam is meer dan wind alleen. Er zijn goede aanwijzingen dat groen gas en zonne-energie meer kunnen bijdragen, en ook heel kosteneffectief. Het IEA ziet zelfs in zonne-energie de grote winnaar. Dat vereist wel een zachte landing van de salderingsdiscussie, met zekerheid voor de toekomst. Maar daarover lijkt een discussie moeilijk te voeren, want "het akkoord is nu eenmaal wat het is". Kijk, met dat soort rigiditeit komen we er niet. Er moet toch ruimte zijn voor nieuwe plannen die zelfs meer kunnen bereiken, en daarnaast een prima back-up zijn? Bepalend handelen kan enorm helpen om hier de zekerheid te geven die nodig is om dit echt te laten vliegen.
Ludwig Hoeksema
““Zoals zo vaak staren we ons blind op stroom en vergeten we dat warmte 4 keer zo groot is””
Ten
tweede de besparingen. Energiebesparing, het meest weerbarstige dossier, zou
eindelijk loskomen - met een geringe overheidsinspanning. Dat zou kunnen, maar
het is ook niet zeker. Er zijn slechts enkele goed geslaagde
besparingscampagnes geweest, zoals het nationaal isolatieplan en de introductie
van de HR-ketel. De succesfactoren zijn: goed doordachte campagnes, een puike
organisatie en het daarvoor benodigde budget. Het blijft dus de vraag of de
akkoord-doelstellingen te halen zijn door ze met een bescheiden stimulans te
delegeren aan de burgers en bedrijven. Dit vraagt speciale focus, en dat kost
normaliter ook echt geld. Dat is nodig voor het bereiken van de beoogde
werkgelegenheid. Anders sneuvelen veel goede initiatieven in de ‘Valley of
Death', omdat realisatie meer tijd kost door regelgeving, weerstand van
gevestigde orde en noodzakelijke investeringen. Daarbij moeten we reëel durven
te zijn: lukt het wel onder de nieuwe omstandigheden, zoals een lager dan
verwachte energieprijs? En als je dan geen subsidies wil, hetgeen begrijpelijk
is, zijn dan alternatieven te bespreken zoals fiscale stimulansen, of snellere
en sterkere regelgeving? Bij alle positieve insteek zou het toch moeilijk kunnen
worden zonder één van die drie. Ook hier is bepalend handelen nodig op het
gebied van ruimte voor ondernemerschap, budget en campagnes.
Tenslotte de warmtevoorziening. Dat valt grotendeels buiten de boot. Zoals zo
vaak staren we ons blind op stroom en vergeten we dat warmte 4 keer zo groot
is. Daarmee maken we het onszelf onnodig moeilijk. Geothermie is bijvoorbeeld
een goede duurzame bron die relatief rendabel is. Ook met warmtepompen is veel
meer mogelijk. Laat je die dan draaien op duurzame stroom of groen gas, dan zit
daar een mooie vermenigvuldigingsfactor op. Voor elke groene kuub gas anderhalf
keer zoveel duurzame warmte, en per duurzame kilowattuur uit zon of wind zelfs
drie tot vier eenheden duurzame warmte. Kijk, dat schiet tenminste op. Het kan
best, als je het meer integraal benadert. Moet dit nu buiten de boot blijven,
omdat het destijds even lastig was om mee te pakken?
Bepalend handelen krijgt echter weinig kans, want men lijkt nu in de kramp te
schieten. Het akkoord is het akkoord: een wankel evenwicht en daardoor niet
bestand tegen een stootje. Wees niet bang, zouden wij zeggen. Flexibiliteit leidt
tot goede uitvoering van dat akkoord. Het is voorbarig om te zeggen dat het
niet werkt. Het is tegelijk kortzichtig om discussies en verbeteringen uit de
weg te gaan. Er is ook goed nieuws. Er zijn wellicht zelfs nieuwe opties en
technieken voor een plan-B, om tegenvallers op te vangen. Dat hoort toch eigenlijk
ook in elk goed plan van aanpak?
En routekaart voor bepalend handelen zou helpen om dit beter in beeld te
brengen. Wat is er wanneer nodig voor het plan zoals het is, en wat is er nog
verder te bedenken om het robuuster te maken? Hoe komen we weg van de idée fixe
van een maakbare energievoorziening? En hoe maken we een werkwijze die past in
een verder goed functionerende markt?
Laten we die discussie aangaan. Doen we dat niet, dan gaan veel kansen verloren.
Doen we dat wel, dan is het doel bereikbaar en wordt het misschien wel mooier
dan we dachten.
Bert den Ouden en Ludwig Hoeksema zijn verbonden aan Berenschot Energy & Sustainability B.V.