Catrinus Jepma: "Schatkist raakt uiteindelijk niet veel geld kwijt door nieuw winbeleid"
De recente persconferentie van minister Kamp in Loppersum verliep nogal heftig. De Groningers lieten merken dat ze onzeker en boos zijn. Ook met het nieuwe winbeleid van de overheid zal die onrust waarschijnlijk niet verdwijnen. Het pakket maatregelen van de minister is serieus te nemen, maar het is niet handig dat hij ze op onderdelen mooier presenteerde dan ze op de keper beschouwd zijn.
De minister gaf aan dat als belangrijke veiligheidsmaatregel in 2014 en 2015 niet meer dan 42,5 miljard kubieke meter gas uit het Groningenveld gewonnen mag worden; in 2016 is 40 miljard m3 het maximum. Hij zei daarbij dat dit de schatkist heel veel geld kost. Dat laatste is een te forse voorstelling van zaken. De Rijksoverheid heeft bepaald dat de NAM tussen 2011 en 2020 maximaal circa 440 miljard kubieke meter gas mag winnen. De afgelopen drie jaar is al ver boven het gemiddelde geproduceerd. In 2013 piekte de productie, terwijl Staatstoezicht al in januari 2013 op evenredigheid tussen de productieomvang en aardbevingsrisico's had gewezen. Geeft het voorzorgsprincipe niet aan dat je dan zou moeten aanpassen? Hoe dan ook, formeel stond het de NAM inderdaad vrij om binnen de periode van tien jaar te schuiven. Maar dat betekent wel dat er de komende 7 jaar gemiddeld circa 42 miljard m3 gewonnen mag worden. Dat is vrijwel volledig in lijn met het getal waar Kamp het over heeft in zijn nieuwe winbeleid voor de komende jaren. Het irriteert dus om dit te duiden als een aderlating voor de schatkist. Hoogstens is nu een langjarig plafond vervangen door een gelijkwaardig jaarplafond.
““Niemand kan ook maar bij benadering zeggen over welke bedragen het uiteindelijk zal gaan””
Vreemd was ook dat Kamp spreekt over een pakket van 1,18 miljard euro voor Groningen. Hij wekt daarmee de indruk dat dit alles op basis van nieuwe besluiten rust. Zo´n tweederde van het bedrag is echter geoormerkt om schade aan woningen en dijken te vergoeden, tegen te gaan en bijzondere gevallen te ondersteunen. Maar als er door gaswinning schade is of dreigt, is het toch - los van welke beslissing dan ook - volkomen normaal, in morele en ook juridische zin, dat een en ander wordt vergoed ongeacht de locatie? Waarom zou de politiek daar dan nog een uitspraak over moeten doen, vooral als niemand ook maar bij benadering kan zeggen over welke bedragen het uiteindelijk zal blijken te gaan? Dit zijn onzekere posten en de periode met de grootste risico's komt nog. Het na-ijleffect van bevingen na gasproductie kan namelijk meer dan een jaar zijn. Door dit soort posten onder het compensatiepakket te scharen, lijkt het bedrag dus groter dan het werkelijk is. Als een groep nuchtere landgenoten op scherp staat, is het de vraag of die verpakking handig is.
Wat nu weer niet zo benadrukt werd, was het feit dat het werkelijke, resterende bedrag voor compensatie en structuurversterking - laten we zeggen, zo'n half miljard euro voor de komende 5 jaar - eigenlijk minder afwijkt van het bedrag van circa een miljard euro als gesuggereerd door de Commissie-Meijer dan men in eerste instantie zou denken. De Commissie-Meijer wil dat geld uitgeven over een periode van twintig jaar (en is daar overigens door onder meer de SER Noord terecht op bekritiseerd), terwijl minister Kamp ‘zijn' bedrag in de komende vijf jaar uitgeeft. Iedereen die iets afweet van disconteren en rekening houdt met inflatie weet dat in contante waarde uitgedrukt de verschillen veel minder groot zijn. Daar komt nog bij dat de minister niet uitsluit dat er in de toekomst nog meer middelen worden verstrekt. Dat had ook handiger kunnen worden gepresenteerd.
Dan het belangrijkste: het risico van de aardbevingen. De minister geeft aan dat er de komende drie jaar waarschijnlijk geen sterkere beving komt dan 4,1 op de schaal van Richter. Kamp wil hiermee het effect van het voorgestelde pakket op de veiligheid aangeven. Die duidelijkheid lijkt op het eerste gezicht winst, maar eenieder vraagt zich af hoe de minister dat kan zeggen als de productie in 2013 met 54 miljard kuub vrijwel de grootste ooit was en het bevingsrisico nog circa anderhalf jaar na-ijlt. Het kan zijn dat maximaal 4,1 op de schaal van Richter past bij een aangepaste productie richting 40 miljard kuub, maar daar heeft men het komende jaar vermoedelijk nog weinig aan.
Dan werd in een kleine toevoeging vermeld dat het genoemde maximum van 4,1 op de schaal van Richter geldt met een waarschijnlijkheid van 90%. De bewoners van het gebied lezen dan heel wat anders, namelijk dat er dus een kans van maar liefst 10% is dat er de komende 3 jaar wel een zwaardere beving komt, en dus met het risico op slachtoffers. De fraaie verpakking ter geruststelling werkt dus niet goed. Zeker niet nadat het vertrouwen langjarig is geschonden doordat de NAM in het verleden het verband tussen de schade en de inmiddels al meer dan honderd bevingen formeel ontkende.
““Wil een boodschap meer indruk maken, dan zou deze zich veel meer moeten richten op wat er te bieden is””
Ook kan men zich voor wat betreft de presentatie van het beleid de vraag stellen, waarom de overheid bijna als enige in de vuurlinie plaatsneemt om de boosheid van de gedupeerden te incasseren. Het is een publiek geheim dat de exploratie van de Nederlandse gasvelden decennialang een stabiele bijdrage van vele procenten hebben geleverd aan de winsten van Shell en ExxonMobil, de productiemaatschappijen. Daar is an sich niets mis mee, maar zou het niet redelijk zijn indien men ook vanuit de hoofdkantoren van deze bedrijven op topniveau aangeeft hoe men tegen deze zaak aankijkt, nu zich na meer dan 50 jaar productie deze vervelende complicatie voor de productieregio aftekent? Een en ander steeds over te laten aan de minister en de NAM lijkt wat oneigenlijk, temeer omdat de NAM zeer sterk gebonden is aan instructies vanuit de moedermaatschappijen.
Kan de boodschap beter? Ja, want het uiteindelijke pakket was wel degelijk een serieus te nemen begin. Maar wil een boodschap meer indruk maken dan zou deze zich veel meer moeten richten op wat er te bieden is. Dit voor zaken als nieuwe economische perspectieven en werkgelegenheid voor de regio. Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij het enorme (duurzame) energiemomentum in de landbouw, chemie en kennis dat het afgelopen decennium juist in deze regio is opgebouwd. Wat dat betreft zijn er zat en mogelijkheden voor een mooie boodschap zat.
Catrinus Jepma is hoogleraar Energie en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van het Energie Delta Gas Research programma (EDGaR) en van het EDIaal programma van het Energy Delta Institute.