Er lijkt een revival van kernenergie ophanden of wellicht al aan de gang. Het nieuwe kabinet-Schoof wil extra kerncentrales, niet twee zoals het vorige kabinet wou, maar zelfs vier. Ook de plannen voor eindberging van radioactief afval (wat meer is dan alleen afval van kerncentrales overigens) schuiven naar voren, zei staatssecretaris Chris Jansen van OV en Milieu op de bijeenkomst waarin het Rathenau Instituut zijn conclusies uit een paar jaar participatief onderzoek presenteerde. Het rapport Nu Samen Stappen Maken is het lezen meer dan waard. Niet alleen wat betreft het onderwerp eindberging, maar ook omdat het voorgestelde participatieve besluitvormingsproces op een veel breder scala complexe maatschappelijk-technologische vraagstukken van toepassing is. Het eindbergingsbeleid luidde steeds: realisatie van een geologische eindberging per 2130, de besluitvorming erover start rond 2100. Dat moet nu echt eerder, vindt de staatssecretaris, mede op basis van het Rathenau-rapport, en ook op basis van de kabinetsplannen voor nieuwe kerncentrales, die meer hoogradioactief afval zullen leveren dan waarmee tot nu toe was gerekend. Omdat ik mede aan de wieg mocht staan van het Rathenau-traject las ik de uitkomsten met bovengemiddeld veel interesse.
“Survival of the fittest, maar dan op de energiemarkten”
Maar laten we vooral ook wat breder kijken: luiden de plannen van het kabinet een nieuwe nucleaire lente in? Pleidooien voor meer kernenergie als cruciale optie om verdere opwarming tegen te gaan klinken de afgelopen jaren sterker, niet alleen van energie- en milieudwaallicht Ronald Plasterk maar van tal van andere personen vooral ter rechterzijde van het politieke spectrum. Waar de linkerzijde dan weer nogal voorspelbaar en ouderwets op reageert: nee, duur, afval, zon en wind zijn schoon, enzovoorts. Dat leidde steeds tot een zinledig welles-nietes-achtige discussie. Dat krijg je als keuzes voor of tegen een bepaalde technologie politiek worden, en gepolitiseerd zijn. Ik bepleit een technologie-agnostische discussie. Formuleer de eisen en randvoorwaarden voor het energiesysteem van de toekomst (CO2-vrij in het jaar x, systeemkosten niet hoger dan y, beschikbaarheid z, etc.), zet daar adequate instrumenten voor in (ETS, capaciteitsvergoedingen, eventuele subsidies maar dan wel technologieneutraal, e.d.), en leg aanvullend passende randvoorwaarden op, eveneens technologieneutraal, zoals eisen aan afval, ruimtebeslag en andere issues die met energie samenhangen. Laat onder zo’n regime die opties winnen die het beste aan het totale stelsel van voorwaarden voldoen. Survival of the fittest, maar dan op de energiemarkten.
Inmiddels zien we steeds meer berichten verschijnen die doen vermoeden dat de nucleaire lente nog even op zich laat wachten, en die de vraag oproepen: als kernenergie het antwoord is, wat was dan de vraag?
“TenneT meent dat twee kerncentrales wel moet lukken, maar heeft grote twijfels over vier stuks”
NRC analyseert dat maar weinig marktpartijen bereid zijn in kernenergie te investeren, en dat bijgevolg de staat wellicht als investeerder moet optreden. Kan, maar zo’n stap vergt wel een goede argumentatie: waarom wel voor kernenergie en niet voor bijvoorbeeld andere CO2-arme opwek of opslagsystemen of conversietechnieken? En verhoogt staatsdeelname of staatsgarantie niet sterk de kans op kostenoverschrijdingen die wereldwijd toch al schering en inslag zijn. En wat is qua netinpassingen het best te managen, een paar grote kerncentrales op enkele voorkeurslocaties, of meer verspreide en kleinere opwekeenheden – andere opties, maar wellicht ook kleine reactoren terwijl nu vooral over grote eenheden wordt gesproken? TenneT meent dat twee centrales wel moet lukken, maar heeft grote twijfels over vier stuks. Marktpartijen lijken eerder op kleine eenheden voor te sorteren, ook om financiële risico’s beter te managen, en als dat zo is, is staatsparticipatie minder aan de orde dan bij grote. Kortom, kernenergie als antwoord roept een boel vragen op over de ontwikkeling van het energiesysteem als geheel, en die vragen roepen weer vragen op over visie, beleid en instrumenten. De discussie daarover is vele malen nuttiger dan een welles-nietesdiscussie over een enkele optie. Die zijn er ook wel, zoals gesprekken in het kader van het Nationaal Klimaat Platform of de meedenksessies over het Nationaal Plan Energiesysteem, maar in vergelijking met de kernenergiediscussies zijn die wat luw en minder politiek, waar het omgekeerde het geval zou moeten zijn. Er zijn zorgen over de wijze waarop de energietransitie zich momenteel ontwikkelt, en het is goed dat ook de mogelijkheden van kernenergie in het debat worden betrokken. Er zijn echter ook zorgen over de mogelijkheden (en kosten) van kernenergie, en het is dan ook goed dat de toekomst van het brede energiesysteem in het debat wordt betrokken. Ik bepleit een intensief participatief onderzoek en debat. Het Rathenau Instituut gaat het nog druk krijgen komende jaren.