Zoeken

Made in Holland? Het zegt de buitenwereld weinig

Column Karel Beckman: "De Nederlandse politiek en bepaalde gevestigde energiebedrijven vinden diep in hun hart dat hele duurzaamheidsgedoe maar flauwekul."

COLUMN

"Bring this ad to hall 5 for a free Smart City puzzle and you can win an iPad Mini! Download our free energy efficiency kit to learn about sustainable solutions for an energy-wise future! The only good watt is a negawatt!"

Als je dit soort reclameslogans ziet dan weet je dat "duurzaam" mainstream is geworden. Op de World Future Energy expo in Abu Dhabi - het Mekka van de duurzame energie in het Midden-Oosten (7e editie alweer) - presenteren zich niet alleen de leveranciers van zonnepanelen, windmolens, slimme meters, energie-opslagsystemen, concentrated solar power plants en andere "sustainable" technologieën - maar ook, zonder schaamte, de grote oliemaatschappijen: Shell, ExxonMobil, BP, Kuwait Oil Company, ADNOC, enzovoort. Ze willen allemaal laten zien hoe duurzaam ze zijn - al is het maar hoe "efficiënt" ze CO2-uitstoot kunnen produceren. Zelfs Kazachstan had een stand ("Discover the Energy of Kazakhstan").

Dat duurzaam big business is, is natuurlijk al lang geen geheim meer. Zelfs massaproductielanden als China en olielanden als Saudi-Arabië sluizen massaal hun geld richting duurzame energie en efficiency. Ook de meeste westerse multinationals hebben van duurzaamheid al lang hun topprioriteit gemaakt.

Ik sprak Keryn James, CEO Asia Pacific van Environmental Resources Management (ERM) Australia, een bedrijf in "sustainability consultancy" met 5.000 (!) werknemers, die vertelde dat duurzaam tegenwoordig zeker niet meer de verantwoordelijkheid is van een "sustainability officer" of soortgelijke figuur, maar absoluut Chefsache. Bij de meeste bedrijven tenminste.

Er zijn natuurlijk dorpjes waar dit nog niet helemaal is doorgedrongen. Denk aan Nederland. In de expo-hallen van het Abu Dhabu National Exhibition Centre schitteren Nederlandse bedrijven door afwezigheid. Ja, Nederland had wel een inzending op de aanpalende Water Summit, dat wel. En natuurlijk lopen er Nederlanders rond op de beurs in Abu Dhabi, zoals Frank Wouters, directeur van IRENA - de duurzame-energie-tegenpool van het Internationale Energie-Agentschap (IEA) en OPEC - en mensen als Ad van Wijk en Maria van der Hoeven. Maar de beurs zelf telde welgeteld één (min of meer) Nederlands bedrijf (DNV GL, waarin Kema is opgegaan). Zweden had er 13, België 4, Zwitserland 22, Duitsland 45, enzovoort. (Nederlandse journalisten waren overigens ook in geen velden of wegen te bekennen.)

Ook als op maandagavond in het vast-niet-erg-energiezuinige Emirates Palace Hotel de Zahed Future Energy Prize wordt uitgereikt aan bedrijven en instellingen uit de hele wereld in 9 verschillende categorieën, ontbreekt elk Nederlands spoor, zelfs niet onder de genomineerden. (Gemiste kans want ik hoorde achteraf dat de eerste weduwe van Sjeik Zayed, de grondlegger van het moderne Abu Dhabi, het zo jammer vond voor de deelnemers die niet hadden gewonnen, dat ze die spontaan nog 50.000 dollar schonk.)

“Zelfs massaproductielanden als China en olielanden als Saudi-Arabië sluizen massaal hun geld richting duurzame energie en efficiency.”

Uiteraard weet ik ook wel dat één geval van schitterende afwezigheid niets zegt. En je kunt makkelijk cynisch doen over wat ze in het Midden-Oosten écht aan duurzame energie doen. In Abu Dhabi, zo'n beetje de minst duurzame stad ter wereld, waar de Lamborghini vooralsnog populairder is dan de elektrische auto, bouwen ze Masdar City, wat de meest duurzame stad ter wereld moet gaan worden. Niet erg consequent nee.

En van Masdar City, waar nog niet veel vaart in zit - hoewel nu Siemens er met 800 medewerkers zijn hoofdkwartier voor het Midden-Oosten heeft gevestigd - zal de gemiddelde architect of stedenbouwkundige van de TU Delft ook niet meteen wakker liggen. Er worden veel principes gebruikt die in Nederland vermoedelijk al lang bekend zijn (of ze altijd worden uitgevoerd is iets anders).

Maar dat is nu juist het punt. In ons dichtbevolkte kikkerlandje met zijn uitgekiende steden zit een enorme kennis op het gebied van duurzaam bouwen. We zijn goed in flexibele oplossingen en systeemdenken, waar juist grote behoefte aan is op de internationale markt. We zijn ook best wel vindingrijk. We lopen bijvoorbeeld voorop met onze HR ketel en nu zelfs HR-e ketel: nergens wordt zo zuinig gas gestookt als hier.

Maar wat doen we ermee? Heel weinig, heb ik het idee - en ik weet dat ik niet de enige ben. Deels beseffen we zelf misschien niet dat we op een aantal terreinen iets te bieden hebben. Kopenhagen schept overal op over wat ze doen aan het bevorderen van fietsen. Hallo, volgens mij waren wij de fietsers!

Maar belangrijker, de Nederlandse politiek en bepaalde gevestigde energiebedrijven, zeker inclusief Shell, vinden diep in hun hart dat hele duurzaamheidsgedoe maar flauwekul. Daardoor zijn ze blind voor de gigantische economische mogelijkheden die er op dit terrein liggen.

Abu Dhabi heeft ongetwijfeld een gigantisch elektriciteitsgebruik per hoofd van de bevolking, maar ze gaan er nu slimme meters uitrollen, mét bijbehorende software. De eerste experimenten worden daarvoor nu gedaan. En als de Sjeik vervolgens zegt, we gaan het doen, dan gebeurt het ook. En goed. Zijn wij er dan bij?

Misschien heb ik iets gemist, maar ik zie Nederland niet voorop lopen. Natuurlijk, er zijn heus wel individuele Nederlandse bedrijven die actief zijn in deze sferen. Maar wat ontbreekt is een gezamenlijke commerciële aanpak van politiek en bedrijfsleven. Geen oppervlakkige platte promotie maar een aanpak waar substantie achter zit - die een serieuze thuismarkt creëert voor duurzame innovatie en vervolgens van Made in Holland een wereldwijd duurzaamheidsmerk maakt.

Daar heb je uiteindelijk heel wat meer aan dan Aldel te redden. Met alle respect voor de getroffen werknemers van Aldel: aluminium maken kunnen ze daarginds zelf heel goed en heel goedkoop.

Karel Beckman

Karel Beckman is hoofdredacteur en mede-oprichter van de onafhankelijke website Energy Post.eu. Daarvoor was hij vijf jaar hoofdredacteur van European Energy Review en zes jaar energie-redacteur bij het Financieele Dagblad.