Zoeken

Meer of minder klimaatzaken na Parijs

Jos Cozijnsen: "Er zijn drie typen klimaatzaken"

Nu Urgenda de klimaatzaak in Nederland heeft gewonnen, wordt extra scherp gelet op de conferentie in Parijs. Gaat die nieuw voer voor juristen opleveren?

Kijkend naar de klimaatzaak in Nederland zou je denken van wel. De vorige grote conferentie, die in Kopenhagen, stond namelijk centraal in het Nederlandse vonnis. Daar is afgesproken dat de aarde niet meer dan 2 graden mag opwarmen. Als Nederland zich daaraan wil houden, oordeelde de rechter, dan is een minimum van 25 procent CO2-reductie noodzakelijk. De afspraken in Parijs kunnen dus nieuwe argumenten opleveren voor in de rechtszaal.

Maar voor een diepere analyse moeten we internationaal kijken. Tussen de pleidooien van de eisers van klimaatzaken in verschillende landen zijn grote verschillen. Grofweg zijn er drie typen klimaatzaak te onderscheiden:

1) Zaken waarin eisers een scherpere CO2-reductie eisen dan een land heeft, zoals de Urgenda-zaak in Nederland

2) Zaken waarin de staat of individuele bedrijven in het geheel geen CO2-verplichting hebben, zoals klimaatzaken in de VS (dat de afspraken van de Kyoto-conferentie nooit heeft geratificeerd)

3) Zaken waarin een staat tot nakoming van CO2-verplichtingen wordt gedaagd, zoals de tot nog toe mislukte zaak tegen de regering van Canada

““Als na Parijs wereldwijd 200 nationale rechters hun eigen interpretatie van de klimaatwetenschap gaan geven, is het einde zoek””

Het klimaatakkoord in Parijs regelt verplichtingen bottom-up. Landen nemen zelf CO2-verplichtingen op zich, en herzien die gezamenlijk regelmatig. Daarom denk ik dat klimaatzaken van het type 1 - in Urgenda-stijl eisen dat een land scherpere CO2-doelen vaststelt - minder kans hebben. Als na Parijs wereldwijd 200 nationale rechters hun eigen interpretatie van de klimaatwetenschap gaan geven, is het einde zoek. Want in een internationaal klimaatakkoord wordt gebalanceerd tussen de principes van het klimaatverdrag, de verdeling van de inspanningen en de economische realiteit. In Parijs worden voor het eerst afspraken die op alle landen van toepassing zijn gemaakt. Dat is essentieel om het klimaatprobleem mondiaal aan te pakken.


Bovendien is het de vraag of rechters zich straks genoodzaakt voelen tot een dergelijk vonnis. In het komende klimaatakkoord worden de CO2-verplichtingen, zoals afgesproken waren in 2012 in Doha voor de periode 2013-2020, opgefrist met verplichtingen die op zijn minst tot 2025 doorlopen. We weten dat die ‘contributions' nog niet genoeg zijn om de 2-graden doelstelling te halen: ze verminderen volgens een rapport van de VN de eerder gevreesde 4 tot 6 graden temperatuurstijging naar 2,7 in het jaar 2100. Het akkoord zal echter bepalen dat om de vijf jaar de verplichtingen herzien worden. Die kunnen dan aangescherpt worden om uiteindelijk in 2100 de CO2-emissies naar 0 te krijgen en onder 2 graden gemiddelde temperatuurstijging te blijven. Het akkoord in Parijs erkent dus dat nog niet genoeg gedaan wordt om het 2-gradendoel te halen, maar zet stappen om dat in de nabije toekomst wél te doen. Daar is dan geen rechter voor nodig.


Omdat het klimaatakkoord in mijn ogen de weg naar de rechter voor scherpere CO2-doelen afsnijdt ("Lex Specialis Derogat Legi Generali"), stellen sommigen voor bepaalde zaken dan maar niet in het akkoord af te spreken, of alleen "without prejudice to existing principles of international law, including the polluter pays.". Kwetsbare landen krijgen bijvoorbeeld recht op schadevergoeding, als ze door klimaatverandering hun bevolking moeten verhuizen. Een klimaatakkoord moet een dergelijke ‘loss and damage' claim' voor de rechter natuurlijk niet onmogelijk maken.

In Parijs zullen meer landen dan ooit klimaatverplichtingen aangaan. Daarom worden zaken van het type 2 uit het lijstje hierboven - afdwingen dat een staat een klimaatdoel instelt - gelukkig minder vaak nodig.

Een vonnis van een nationale rechter is wél een nuttige stok achter de deur als men de in Parijs afgesproken verplichtingen niet naleeft. Het beste kan een land de nationale verplichting in een Klimaatwet opnemen. Dan is de nationale plicht voor het publiek duidelijk. Dus ja, als landen hun afspraken niet nakomen, ligt de gang naar de rechter wereldwijd open (type 3 uit het lijstje hierboven). Landen moeten hun beloften waarmaken. Doen ze dat niet, dan wordt het see you in court.


Jos Cozijnsen is zelfstandig adviseur emissierechten. Meer informatie over hem vindt u op www.emissierechten.nl. Op Twitter is hij actief onder @timbales.

Jos Cozijnsen

Jos Cozijnsen is Carbon Specialist bij de Climate Neutral Group. Op Twitter is hij actief onder @timbales