Energieonderzoeker Anne Marieke Schwencke: "Steun van gemeenten en provincies aan energiecoöperaties is heel belangrijk"
Een omvangrijke ‘BürgerEnergie' beweging zoals in Duitsland, kent Nederland nog niet. Maar het snel groeiende aantal lokale initiatieven waarbij burgers hun eigen duurzame energie opwekken, is in ons land wel bezig met een inhaalslag. Dat zegt Anne Marieke Schwencke, opsteller van de onlangs door kennisplatform HIER Opgewekt uitgebrachte eerste Lokale Energie Monitor. Schwencke ziet ook dat lokale energiecoöperaties en landelijke leveranciers van duurzame energie de handen meer ineen slaan. Een gesprek.
‘Lokaal duurzaam' investeerde sinds 2012 ongeveer 25 miljoen euro in duurzame energie. Er staat nu bij elkaar 90 megawatt aan gerealiseerd duurzaam vermogen. Volgens critici is dat nog niet om over naar huis te schrijven?
"Zo kun je iedere vernieuwing wegredeneren. Je moet het meer in de tijd zien. Het is nog een sector in wording. De eerste zon-coöperaties dateren van 2007. De grote golf volgde in 2013. Nu komen de zonprojecten van de grond, dus zo'n drie jaar na oprichting. Dat is best snel als je bedenkt dat de gemiddelde doorlooptijd van een zonproject 2 - 3 jaar is. Met de grotere collectieve zonprojecten van nu begint een coöperatief financieringsmodel meer vorm te krijgen: samen ontwikkelen, investeren en beheren en winst gebruiken voor de gemeenschap of nieuwe investeringen. Windcoöperaties kennen we natuurlijk al veel langer. Die zijn al sinds de jaren 80 - 90 actief. Daar zit ook de bulk van het huidige collectieve productievermogen (83 MW). Bij windprojecten is de doorlooptijd trouwens veel langer (8-9 jaar). Bij wind is er ook een forse extra behoefte aan investeringskapitaal."
Welke trends ziet u bij de verdere groei van lokale duurzame initiatieven?
"Het aantal lokale coöperaties neemt nog steeds toe, al stabiliseert het nu wel wat. Een duidelijke trend is een toenemend aantal collectieve zon-projecten. Dus projecten op grote daken en zonneparken op een stuk grond of water, zoals het plan voor het drijvende zonnepark Bergerden in de Gelderse gemeente Lingewaarde. Burgercoöperaties spelen daar een actieve rol in. Die rol zoeken ze ook in windprojecten. Steun van gemeenten of provincies is daar heel belangrijk bij. Coöperaties werken regionaal steeds meer samen. Interessant is dat de oude windcoöperaties de nieuwe coöperaties ondersteunen met kapitaal en expertise. Daarnaast tonen collectieven voorzichtig belangstelling voor warmteprojecten. Met Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling lopen er nu een paar pilots om te zien of warmteprojecten haalbaar zijn. Bekend is de wijk EVA-Lanxmeer in Culemborg waar het coöperatieve warmtebedrijf Thermo Bello al sinds 2009 een lokaal warmtenet runt en waar nu ook andere wijken belangstelling voor beginnen te tonen."
Tegen welke hindernissen lopen coöperaties met een plan vooral op?
"Allereerst moet je een goed verdienmodel hebben. Het is geen liefdadigheid. Zonder SDE+ subsidie of fiscale regeling loopt je project mis. Belangrijk is ook de Postcoderoosregeling, dus dat mensen die in een project participeren korting krijgen op hun energiebelasting. Maar dat goed met de Belastingdienst en andere partijen afkaarten, is best lastig. Dat maakt coöperaties ook kwetsbaar omdat ze afhankelijk zijn van die regelingen. Maar dat geldt voor alle zonontwikkelaars. Ten tweede moet je voor een zonproject een dak of stuk grond hebben. Dat dak is meestal niet van jou als coöperatie maar bijvoorbeeld van de gemeente of een bedrijf. Dan moet je dus afspraken maken over het dakgebruik en recht van opstal en dergelijke. En ga je met een zon-project naar de grond, dan zit je met een ruimtelijk inpassingsvraag, net als bij wind waarvoor de gemeenten en soms de provincie verantwoordelijk zijn. Dan krijg je te maken met bestemmingsplannen en een bouwvergunning. Dat is ook complex. Bij zon op de grond speelt ook de vergoeding die je betaalt voor het gebruik van die grond voor zeg 15 jaar. Want dat heeft direct effect op de rentabiliteit van je business case. Niet iedereen is trouwens blij met zonneparken op grond die beter voor landbouw of andere doelen te gebruiken is. Daarover lopen nog allerlei discussies, maar een aantal coöperaties heeft al van die zeer grote projecten op de rol staan. Met als mooiste voorbeeld Zonnepark Ameland dat volgend jaar wordt opgeleverd."““Partijen zoeken op een zakelijke manier naar gedeelde belangen en sluiten daar dan zakelijke overeenkomsten over””
Volgens de monitor telt Nederland nu 212 lokale energiecoöperaties, een verdrievoudiging in vier jaar. En volgens programmadirecteur Sible Schöne van HIER Opgewekt zit er nog 150 MW aan wind- en 26 megawattpiek aan zonprojecten in de pijplijn. Waar staat ‘lokaal duurzaam' over 10 jaar?
"De komende twee, drie jaar zit de groei er dus nog flink in. Al zit er ook een grens aan. Maar waar die ligt, weet ik niet. Ik heb geen glazenbol. In Nederland is van wind op land nu 3% in handen van coöperaties. Kijk je naar Duitsland, dan zie je dat daar het aandeel hernieuwbare stroom van coöperaties en particulieren circa 45% is en in Denemarken is het nog groter. In Nederland is lokaal duurzaam nu bezig aan een inhaalslag. Dat zie ik gewoon gebeuren."
Hoe verwacht u dat energiebedrijven op deze ontwikkeling gaan reageren?
"Energiebedrijven reageren al. Door samenwerkingsverbanden aan te gaan met coöperaties. Vooral duurzame energieleveranciers als Greenchoice, Eneco en Qurrent doen dat al sinds 2013. De energiemarkt verandert. Er komen steeds meer energieleveranciers die deze nichemarkt willen bedienen. Door te gaan samenwerken met coöperaties die projecten willen realiseren en door dan ook te investeren, en door lokale stroom-producten aan te bieden. En door na realisering van zo'n project de administratie van de inkoop van stroom te doen en die stroom door te leveren aan de participanten. Die vormen van samenwerking begint zich steeds meer te bestendigen. Nog interessanter vind ik de rol die coöperaties zelf pakken in de handelsmarkt. Er zijn nu twee coöperatieve leveranciers actief: Noordelijk Lokaal Duurzaam en de Duurzame Energie Unie. Dit zijn coöperaties van coöperaties die de winst binnen de sector en gemeenschappen houden. Een uniek bedrijfsmodel.
Critici vragen zich af of bij die samenwerking de belangen van coöperaties en professionele stakeholders wel voldoende parallel lopen?
"Dat is een schijntegenstelling. Niet alle heil komt van boven, maar ook niet van onder. In de praktijk wordt er op een gelijkwaardige manier samengewerkt. Partijen zoeken op een zakelijke manier naar gedeelde belangen en sluiten daar dan zakelijke overeenkomsten over. Dus een coöperatie die een windmolen exploiteert, gaat gewoon keihard in onderhandeling met een energieleverancier om voor die windstroom de beste prijs te krijgen. In dit geval hebben ze dus geen parallel belang."
Bij deze eerste monitor blijven projecten voor energiebesparing en collectieve inkoop van zonnepanelen door verenigingen van eigenaren ‘onder de radar'. Worden die in de volgende monitor wel meegenomen?
"Klopt. Bij deze eerste monitor is gekeken naar grotere productieprojecten waarbij het collectief ook als collectief investeert. Maar zo is er dus niet gekeken naar de grote groep van wijk- en buurtinitiatieven waarbij bewoners kijken naar hoe ze hun woningen kunnen verduurzamen. Daar zit een enorme dynamiek, maar vaak is het lastig om te onderscheiden wie daarbij leidend is. Dat kan het wijkinitiatief zijn, maar ook de gemeente of de netbeheerder. Zo zoekt Enexis met het programma Buurtkracht samen met buurtbewoners naar de beste bespaarmogelijkheden. We bekijken nog of we daar een meetmethode voor kunnen ontwikkelen."
Anne Marieke Schwencke werkt als zelfstandig duurzame energie-onderzoeker.