De Europese Commissie (EC) heeft onlangs plannen gelanceerd om het gevecht aan te gaan met de hoge gasprijzen. Om deze prijzen te beteugelen moeten lidstaten voor minimaal 15% van hun benodigde voorraad gezamenlijk gas inkopen. Het gezamenlijk optrekken moet voor meer volume – en daarmee meer slagkracht – zorgen om zo lagere prijzen te kunnen afdwingen. Daarnaast wordt er solidariteit verwacht tussen de lidstaten in het geval van gastekorten. En terecht wordt er nogmaals op gewezen dat inzetten op vraagvermindering aanhoudend aandacht en investeringen behoeft. Immers, alle energie die we niet verbruiken hoeft ook niet opgewekt, of geïmporteerd, te worden.
Een ander plan is om een nieuwe gasbenchmark op te zetten. Volgens de EC reflecteert de Title Transfer Facility (TTF) markt niet meer de situatie waarin we ons bevinden. Tot voor kort importeerden we namelijk vooral gas via pijpleidingen uit Rusland. Tegenwoordig komt een groot deel van het geïmporteerde gas in vloeibare vorm Europa binnen via tankers. De EC is daarom voornemens om náást de momenteel leidende benchmark voor Europa, de TTF-markt, ook een Europese LNG-markt op te zetten. De verwachting van de EC is dat gasprijzen daarmee minder zullen stijgen en de ‘correcte’ prijs voor LNG zullen weergeven.
“Is het echt een probleem dat de onderliggende fysieke markten veranderen?”
Maar is het echt een probleem dat de onderliggende fysieke markten veranderen? Er is namelijk een groot verschil tussen de fysieke en financiële markten. Laten we eens kijken naar de markt voor Brent-olie. Ongeveer 2/3de deel van de financiële oliehandel wereldwijd gebeurt via de Brent-olie future markt. Dit zijn niet alleen oliehandelaren die olie daadwerkelijk fysiek geleverd willen krijgen, maar ook partijen die zich hedgen (ofwel indekken) tegen prijsbewegingen, of partijen die simpelweg geld willen verdienen met de handel in deze futures.
Brent is de naam van een relatief klein olieveld in het Engelse deel van de Noordzee. Het veld werd in 1971 ontdekt en produceert sindsdien olie en gas. Dit veld werd ook de naamgever voor de Brent futures. De handel in de Brent futures is in de afgelopen jaren sterk toegenomen, terwijl de productie in het Brent-veld juist afnam. Om dit enigszins te compenseren is het aantal onderliggende productievelden als onderpand voor de Brent futures aanzienlijk toegenomen. Voor de fysieke levering van ‘Brent’-olie, komt de olie uit de velden Brent, Forties, Oseberg en Ekofisk (BFOE). En nog niet zo lang geleden heeft de prijsagent S&P Global Platts (het handelsplatform voor Brent) ook het Troll-veld in Noorwegen aan deze lijst toegevoegd om de kwaliteit van de olie te blijven waarborgen. Deze relatieve kleine olieproductie ten opzichte van de mondiale productie op dagbasis, biedt desondanks voldoende houvast om als referentieprijs te gelden voor veel andere type olie. Houvast die voldoende vertrouwen opwekt om als belangrijkste benchmark te worden gezien. U ziet, de onderliggende samenstelling van de Brent-oliebenchmark verandert regelmatig.
“Een nieuwe gasbenchmark is vooral een poging om het gevolg van de schaarste te beïnvloeden, niet de oorzaak”
Voor TTF-future markten geldt niets anders dan voor Brent futures. Ook hier kan de onderliggende samenstelling wijzigen, zonder dat het een significant effect heeft op de werking van de financiële producten. En ook hier is het volume van de financiële handel in deze contracten vele malen groter dan de fysieke markt. Een nieuwe benchmark zou dit volume kunnen splitsen in een deel dat gericht is op de gasleveringen via pijpleidingen, en een deel dat gericht is op de Europese LNG-import. Maar lagere volumes bieden geen garantie voor minder hoge prijzen. Sterker, door lagere volumes kan een enkele opdracht de markt sneller beïnvloeden, waardoor de kans op sterkere prijsschommelingen eerder toe- dan afneemt. Volumes die door het voornemen van het tijdelijk implementeren van een prijsbandbreedte toch naar waarschijnlijkheid al afnemen. Zo’n prijsbandbreedte maakt de speculatieve handel in dit soort contracten immers iets minder interessant. Ook hiervoor geldt dat lagere volumes niets zeggen over de mogelijke gevolgen voor de prijs.
Dat brengt ons bij de vraag of een nieuwe Europese LNG-benchmark het beoogde effect van lagere prijzen zal bewerkstelligen. Het antwoord daarop is simpel: Nee. Het onderliggende probleem is namelijk niet per se dat de markten veranderen. De energieprijzen zijn sterk gestegen als gevolg van schaarste. En die schaarste lossen we niet 1-2-3 op. Het is natuurlijk mogelijk om een nieuwe gasbenchmark op te richten en daarmee misschien marktspeculatie te ontmoedigen. Maar een nieuwe benchmark is in dit geval vooral een poging om het gevolg van de schaarste te beïnvloeden, niet de oorzaak. Het zal daarom geen oplossing bieden voor het echte probleem.