Rob de Wijk: Duitsland, Zwitserland en het Groningse
gas - houding bevolking verandert
Laatst werd ik in Liechtenstein geconfronteerd met het bestaan van de Quant. Liechtenstein? Jazeker, een land van een paar vierkante kilometer dat het privé-eigendom is van de heersende vorst. De Quant? Jazeker, een soort elektrische Ferrari met ruim 1000 pk. Hij wordt gevoed door een supergeavanceerde brandstofcel, de nanoFlowcell, die een auto een bereik geeft van ruim 1.000 km. Alles aan deze auto is speciaal. Behalve het geluid. Want het zal heel lang duren voordat rechtgeaarde petrolheads gewend zijn aan het jammerlijke geluid van een elektrische auto.
Ik moest aan de Quant denken toen ik in Emmen naar een
geïnspireerd betoog luisterde van mijn bijna naamgenoot collega hoogleraar Ad
van Wijk van de TU Delft over de vraag hoe de gaseconomie van het noorden kan
worden omgebouwd tot een waterstofeconomie. Met waterstof kan je ruwweg
hetzelfde als met gas, zodat de huidige economische terugval van het noorden kan
worden gecompenseerd. Althans dat is de gedachte. De productie van de brandstof
kan op zee plaatsvinden, energie wordt geleverd door windmolens, en het transport
gaat met schepen en door pijpleidingen, waaronder het huidige gasleidingnet.
Als ik het goed heb begrepen moeten de gaatjes in de branders van je
kooktoestel een beetje worden opgeboord, en klaar is Kees. Maar de crux is dat
als dit groots wordt aangepakt de economie van Groningen kan worden gered. De
Eemshaven wordt daartoe omgebouwd tot energiehaven.
Ik geef toe dat mijn samenvatting van de transformatie van een gas- naar
waterstofeconomie wel erg simplistisch is, maar de boodschap is dat er
technologische doorbraken aan zitten te komen die echte alternatieven bieden.
Dat is ook wel nodig. Want het lijkt erop alsof de energietransformatie een
eigen dynamiek heeft gekregen.
Duitsland is koploper in Europa. Dat land besloot na de kernramp van Fukushima
zijn 17 kernreactors uiterlijk in 2022 te sluiten.
En nu volgt Zwitserland. Terwijl president Trump ogenschijnlijk tegen de stroom
in het belang van fossiele brandstoffen benadrukt, hebben de Zwitsers zich in
een referendum uitgesproken voor de ontmanteling van hun kerncentrales en voor
miljardeninvesteringen in vergroening. 58,2 procent van de bevolking vindt dat die
kerncentrales open mogen blijven zolang het nog veilig is. Afgelopen november
nog, stemden de Zwitsers tegen een plan van De Groenen om die centrales al per
2019 te sluiten.
Nu kan je Zwitserland moeilijk betichten van het zijn van een grote vervuiler,
want een groot deel van de energie wordt al door waterkrachtcentrales opgewekt.
Maar een belangrijk signaal is het wel. Duitsland, Zwitserland en het Groningse
gas tonen aan dat de houding van de bevolking aan het veranderen is. Die van
bedrijven trouwens ook. Want ook in Nederland dringt een groep van veertig
grote bedrijven er bij de regering op aan vaart te maken met de
energietransitie. Zij willen een klimaatwet waarin de doelen van het akkoord
van Parijs worden vastgelegd en willen dat de Nederlandse CO2
uitstoot in 2050 met 95 procent is gedaald ten opzichte van 1990. Of zo'n wet
er met het nieuwe kabinet gaat komen is zeer de vraag. Maar willen we dat soort
ambities waarmaken, dan zijn zeer ambitieuze plannen nodig.
Wie denkt dat het door de omslag in het denken onder brede lagen van de
bevolking nu heel hard gaat heeft het mis. Tot ver in deze eeuw blijven we van
fossiele brandstoffen afhankelijk. Heel erg hoeft dat niet te zijn als landen
de overstap naar gas maken. Kijk maar naar Amerika. Daar heeft de
schaliegasrevolutie gezorgd voor een ongekende afname van de CO2-uitstoot.
Zelfs zo veel dat sommigen de investeringen in de schaliewinning zien als
investering in vergroening. Trump zal dat ongetwijfeld ook gaan doen. Maar ook
hij ontkomt uiteindelijk niet aan een echte energietransitie.
Rob de Wijk is
directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor
Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij
in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.