Rob de Wijk: "Landen als
Rusland, Algerije, Egypte, Saudi-Arabië onder druk"
Mooi is dat de winning van schaliegas en -olie bijdraagt aan de economische groei. Dat komt onder meer omdat de importen afnemen en de energieopbrengsten in Amerika blijven. In Nederland is vaak kritiek te horen op schaliegas in de zin dat de schalievelden te klein, de productiekosten te hoog en het aantal benodigde putten te hoog is. Dit is volgens de Economist juist een voordeel: het aanspreken van de schalievoorraad gaat uiterst flexibel. Als de prijs omhoog gaat, worden putten geslagen, gaat de prijs omlaag dan wordt er niet meer geboord.
Mooi is ook dat de schalierevolutie een dempende werking op de mondiale energieprijzen heeft. Zo is het de vraag of zonder de Amerikaanse schalierevolutie de mondiale vraag het mondiale aanbod kan bijbenen. Onlusten in landen als Soedan, Libië en Irak zijn immers een bedreiging voor de mondiale energievoorziening. Voor Amerika en de wereld lijkt dit goed nieuws. Lijkt, want er zijn ook negatieve geopolitieke effecten van de schalierevolutie. Daarover gaat The Geopolitics of Shale Gas.
““Sommige olie- en gasproducerende landen zijn extreem kwetsbaar voor de opkomst van schaliegas””
Deze
studie beschrijft hoe de energiemarkt door de Amerikaanse schalierevolutie
verandert. Vloeibaar gas dat voor de Verenigde Staten bestemd was, vindt nu
zijn weg naar andere delen van de wereld, waaronder Europa en vooral naar Japan
dat na Fukushima dringend op zoek was naar alternatieve energiebronnen. Ook
steenkool dat niet meer in Amerika nodig is wordt geëxporteerd. Het gevolg was
dat de gasprijzen elders in de wereld begonnen te dalen, wat druk zette op de
langetermijncontracten die traditiegetrouw gekoppeld zijn aan de olieprijzen.
Dit, en de lagere vraag in Europa als gevolg van de economische crisis, leidde tot
het openbreken van die contracten. Dat lijkt goed nieuws. Ook lijkt het goed
nieuws dat er op lange termijn een verschuiving plaatsvindt van olie naar gas,
onder meer door een groter aanbod van LNG en de opkomst van vloeibaar gas in de
transportsector. Daardoor komt de olieprijs onder druk te staan. Die druk wordt
nog verder verhoogd door de opmars van elektrificatie van wegtransport. Voor de
consument, de industrie en het milieu is dat prima, maar geopolitiek zijn er risico's.
Sommige olie- en gas producerende landen zijn extreem kwetsbaar voor deze
ontwikkeling. The Geopolitics of Shale
Gas onderzocht de kwetsbaarheid van Algerije, Azerbeidzjan, Egypte, Kazachstan,
Qatar, Rusland en Saudi-Arabië. Landen met een economie die te eenzijdig steunt
op energie inkomsten en landen die deze revenuen gebruiken om door middel van
voedsel- en brandstofsubsidies het sociale contract tussen overheid en burger
in stand te houden, lopen een risico. Als die revenuen minder worden, kan men
niet langer de steun van de bevolking ‘kopen'. Van die landen blijken
autoritaire regimes zonder grote financiële buffers, maar met aanzienlijke
werkloosheid het meest kwetsbaar. In tegenstelling tot echte dictaturen hebben
autocratieën minder mogelijkheden dreigende volksopstanden in de kiem te
smoren. De vrijheid die de mensen hebben, kunnen ze dus gebruiken om de straat
op te gaan. Dit blijkt vooral desastreus te kunnen uitpakken voor Rusland en
Algerije. Deze landen zijn daarom het meest kwetsbaar voor sociale onlusten en
mogelijk politiek geweld.
Enerzijds lijkt de schaliegasrevolutie voor Amerika een zegen; anderzijds kan
Europa worden geconfronteerd met instabiliteit van twee van zijn belangrijkste
energieleveranciers. Een probleem dat wordt versterkt door de Europese
vergroeningsdiscussie. Deze geopolitieke dimensie compliceert het
energievraagstuk verder, maar wordt in het publieke en politieke debat volkomen
genegeerd.
Rob de Wijk is
directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor
Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij
in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.