Zoeken

Participatiegraad bij warmtetransitie moet omhoog

Auteur

Siward Zomer

Siward Zomer betoogt dat er geen tien jaar tijd meer is om voor de warmtetransitie lessen te trekken in de gebouwde omgeving, voordat bewoners op de warmtemarkt een actieve rol kunnen gaan spelen.

Er is geen 50% lokaal eigendom bij warmteprojecten opgenomen in het hoofdstuk Gebouwde Omgeving van het Klimaatakkoord. Dit in tegenstelling tot het hoofdstuk Elektriciteit. Dat is een gemis dat van invloed kan zijn op het succes van de warmtetransitie die eraan komt. In dit artikel wordt uitgelegd waarom het belangrijk is om bewoners aan de voorkant van een proces voor een nieuw warmteproject, net als marktpartijen, een volwaardige rol te geven.

In de participatieparagraaf uit het hoofdstuk Elektriciteit wordt beschreven hoe een participatieproces eruit ziet, wie waar verantwoordelijk voor is en het beschrijft het streven naar 50 procent lokaal eigendom bij nieuwe, grootschalige zonne- en windprojecten. Zo’n hoofdstuk is niet opgenomen in het hoofdstuk Gebouwde omgeving. Dat wil echter niet zeggen dat bewonerscollectieven geen eigenaar kunnen worden van warmteprojecten in de gebouwde omgeving.

Collectieven van bewoners zouden net zo goed toegang moeten krijgen tot de warmtemarkt als ze dat nu hebben tot de productie van duurzame energie. Bewoners kunnen deze belangrijke en noodzakelijke positie innemen wanneer ze in de Warmtewet 2.0 als specifieke en bijzondere marktspeler gedefinieerd worden. Zo’n collectief van bewoners die zich begeeft op de warmtemarkt noemen wij een warmteschap.

“Eigendom van bewoners op de warmtemarkt zou, net als bij elektriciteit, altijd mogelijk moeten zijn”

In het hoofdstuk Gebouwde Omgeving richt de focus met betrekking tot participatie zich voornamelijk op het leren. Dit is logisch, want er zijn nog niet zoveel voorbeelden uit de praktijk. Veel lessen zullen de komende tijd in de praktijk worden geleerd. Dat betekent natuurlijk niet dat we de ervaring van de ontwikkeling van windenergie in Nederland niet mee kunnen nemen in dit leerproces. De participatieparagraaf uit het hoofdstuk Elektriciteit is het resultaat van lessen van tien jaar windontwikkeling in Nederland. We hebben nu geen tijd meer om tien jaar lessen te trekken in de gebouwde omgeving, voordat bewoners daar een actieve rol kunnen gaan spelen.

Er is een goede reden waarom lokaal eigendom is opgenomen in het hoofdstuk Elektriciteit van het Klimaatakkoord: bewoners als gelijkwaardige speler tussen andere marktpartijen geeft veel voordelen voor het participatieproces. Dit heb ik in een eerder artikel op dit podium uiteengezet. Het verbetert het ontwikkelproces, omdat het drie doelen van participatie bij elkaar brengt en verbindt: het creëert acceptatie, het zorgt voor co-creatie; betere kwaliteit van plannen, en het versterkt de democratie in de omgeving. Eigendom van bewoners zou dus, net als bij elektriciteit, altijd mogelijk moeten zijn en zeker niet al vooraf moeten worden uitgesloten. In de participatieprocessen rondom warmte zou de uitkomst moeten kunnen zijn dat bewoners zelf hun energiesysteem gaan beheren voor hun wijk of warmtekavel. Net zoals ze zelf de productie voor wind- en zonneparken kunnen organiseren als lokale eigenaar en initiatiefnemer.

“Huidige schets van de Warmtewet 2.0 faciliteert bewonersparticipatie slechts minimaal”

De schets van de Warmtewet 2.0, zoals die er nu uitziet, faciliteert bewonersparticipatie slechts minimaal. Wanneer je kijkt naar een proces in de wijk, de business case van een warmtenet en hoe concessies worden uitgegeven, zal deze minimale opening in de praktijk niet tot stand komen. Het idee van de wet is nu dat het mogelijk moet zijn voor groepen bewoners om zelf collectief binnen een kavel hun eigen warmtenet te exploiteren. Wanneer een warmtekavel is uitgegeven aan een ander warmtebedrijf wordt een business case en het technische plan gedimensioneerd op het aantal aansluitingen. Als groepen burgers om hun eigen deel daar vervolgens weer uit te halen, zal de businesscase van een warmtekavel onderuit gaan. De drempel om achteraf de positie te krijgen om eigendom te verwerven is op deze manier te hoog. Ook het aantal van 500 aansluitingen voor een collectief warmtesysteem dat telt voor deze uitzonderingsregel is in de praktijk van warmte-initiatieven vaak te klein. De optie voor eigendom van bewoners moet dus aan de voorkant geborgd worden in de Warmtewet 2.0.

Wij stellen daarom voor om deze groepen bewoners te definiëren als marktspeler in de warmtemarkt. Zo’n groep bewoners noemen wij een warmteschap. Dit is een afkorting van een warmte-energiegemeenschap, een term die gebaseerd is op de Europees vastgestelde definitie van energiegemeenschapsinitiatieven: de hernieuwbare energiegemeenschap. Een warmteschap heeft specifieke kenmerken op drie punten:

  1. het is democratisch georganiseerd,
  2. de zeggenschap ligt bij lokale belanghebbenden (leden of aandeelhouders die in de nabijheid/ leveringsgebied van de hernieuwbare energieprojecten gevestigd zijn)
  3. het hoofddoel is ‘profit for purpose’ (lokale, sociale/duurzame investeringen) in plaats van het realiseren van winst voor aandeelhouders.
“De warmtetransitie grijpt in op het dagelijks leven van bewoners”

Zo’n warmteschap zou in de Warmtewet in principe soortgelijke plichten hebben als een warmtebedrijf, zoals consumentenbescherming en het bieden van leveringszekerheid. Maar deze bewonerscollectieven worden ook extra rechten toegewezen zoals een voorkeursrecht om een warmteschap op te zetten, waarvan zij voor minimaal 50% eigenaar zijn en zeggenschap hebben, en waarmee zij de warmtevoorziening binnen het kavel ontwikkelen en exploiteren.

Het grote verschil met de ontwikkeling van wind- en zonneprojecten ten opzichte van warmteprojecten is dat zowel de participatie als de financieel-technische ontwikkeling complexer is. De warmtetransitie grijpt in op het dagelijks leven van zowel huurders als eigenaren van woningen. Bewoners zijn direct juridisch belanghebbenden als eigenaar/huurder van hun huis waarin veranderingen gevraagd worden in het kader van een duurzaam warmteproject. Denk aan isolatie, geen cv-ketel meer, aansluiting op het warmtenet, anders koken, anders douchen, enzovoorts. Dit kun je gewoonweg niet zonder deelname van die bewoner regelen. Daarbij zijn de complexiteit van de technische uitvoering en de investeringen vele malen groter dan bij een zonne- of windproject.

Het is daarom des te belangrijker om bewoners als gelijkwaardige partner in de ontwikkeling mee te nemen. Door deze hele grote veranderingen in de woningen, de buurt en in het dagelijks leven van bewoners is in alle projecten de expertise van de bewoner zelf als co-creator nodig en daarbij de technische en financiële expertise van de markt, overheid, netbeheerders en energiecoöperaties. Bewoners als mede-eigenaar kunnen dan in samenwerking met de markt en overheid de rol krijgen van (mede)ontwerper van het ontwikkelproces en de exploitatie van het warmtesysteem. Waar de warmtetransitie nu in veel gevallen nog een samenspel is tussen overheid en markt, wordt het warmteschap een noodzakelijke aanvulling op deze markt. Het gaat om sociale innovatie.

Siward Zomer

Siward Zomer is coöperatief directeur van Energie Samen. Siward is te volgen via Twitter op @siwardzomer