Hans Altevogt: "Klimaatveilige toekomst zonder atoomstroom mogelijk"
Een jaar na de tragedie van Fukushima is alleen de laatste van 54 Japanse kerncentrales nog operationeel. Als ook die laatste binnenkort de productie van atoomstroom staakt vanwege stresstest en onderhoud, is Japan voor het eerst sinds 1966 atoomvrij.
Omdat de Japanse atoomvloot van 50.000 megawatt een derde van alle stroom produceerde, zou je averij verwachten in de stroomvoorziening. Maar niets daarvan. Kernenergie blijkt sinds Fukushima elke dag meer overbodig. Dankzij voldoende back-up van olie- en gasgestookt reservevermogen en een beroep op Japanse burgers en bedrijven om energie te besparen, bleven stroomtekorten uit. Het Japanse energieministerie belooft een stabiele stroomlevering zonder black-outs. En ondanks het verstoken van meer fossiele brandstoffen bleef ook een grote CO2-toename achterwege.
Kortom: Japan werd door Fukushima hardhandig geconfronteerd met de gevaren van kernenergie, maar leert ook dat een klimaatveilige toekomst zonder atoomstroom mogelijk is. Voeg daarbij het lokaal verzet van gemeenten en publiek tegen de herstart van kerncentrales en het lijkt hoogst onwaarschijnlijk dat de Japanse atoomvloot ooit weer op stoom komt.
Uit deze ‘Fukushima experience' kunnen ook landen met resterende nucleaire ambities lessen trekken. The Economist verwoordt de Japanse leerervaring aldus: ‘To do something hitherto seen as a necessity opens the mind to new possibilities.' Aldus geschiedde: na Fukushima koos Duitsland (net als Italië, Zwitserland en België) voor een Energiewende, maar dan een geregisseerde in plaats van noodgedwongen. Nederland negeerde Fukushima, omdat een tweede kerncentrale in Borssele in discussie was.
In Duitsland verdween na Fukushima 40 procent nucleaire ‘base load' direct van het net. Dat 'verlies' wordt gecompenseerd door wat 25 gigawatt zonnestroom tijdens piekuren op het Duitse net zet, nog afgezien van wat 30 gigawatt windvermogen aanvullend vermag. Op zonnige dagen produceert Duitsland meer zonnestroom dan atoomstroom.
En voor wie anders vermoedde: Duitsland blijft - mede dankzij een verdubbeling van het aandeel duurzaam in 2020 - netto-exporteur van elektriciteit. Gewoon omdat de energiemarkt zo werkt: op zoek naar goedkope stroom staan wind en zon bovenin de ‘merit order' op de energiemarkt. Het aanvankelijke beeld dat Franse, Poolse en Tsjechische kern- en kolencentrales de effecten van de Duitse 'Ausstieg' moeten compenseren met export, blijkt in de praktijk eerder andersom.
En als Duitsland - ondanks 100 gigawatt duurzaam productievermogen in 2020 - periodiek een stroomtekort heeft, dan ligt de import van flexibel gasgestookt productievermogen meer voor de hand dan import van inflexibele 'base-load', zoals atoom- en kolenstroom uit Frankrijk, Polen of Tsjechië. En dat kan Nederland in overvloed leveren. Volgens recente TenneT-projecties komt er tot 2020 maar liefst 9 gigawatt aan gascentrales bij. En zo helpt Nederland onbedoeld de Duitse ‘Energiewende' en leren ook wij de les van Fukushima: van kern en kolen naar gas en molen!
Hans Altevogt is Campagneleider Energietransitie bij Greenpeace
Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium