Maart 2021 vinden de Tweede Kamerverkiezingen plaats. Deze verkiezingen staat de energietransitie, meer dan ooit tevoren, centraal. Oudgedienden als GroenLinks en D66 worden nu ook gevolgd door de PvdA, het CDA en de VVD. We gaan massaal vergroenen na 2021 volgens de verkiezingsprogramma’s van deze partijen, maar het is niet vanzelfsprekend hoe. Alhoewel consensus bestaat over sommige onderwerpen, zoals biomassa, zijn er ook grote verschillen. Kernenergie lijkt het grootste knelpunt te worden aan de onderhandelingstafel, maar ook over windmolens op land moeten de koppen bij elkaar gestoken worden. Welke energieopwekkingsmethoden zullen in 2021 plaats moeten maken, en hoe vullen we dat gat?
Consensus over aardgas
Aardgas was in 2019 goed voor 44% van het Nederlandse verbruik, en is daarmee onze grootste bron van energie. Daarmee is het een onmiskenbaar belangrijk onderwerp in de verkiezingsprogramma’s. Toch is de politiek niet zo verdeeld over dit onderwerp als voorgaande verkiezingen, ogenschijnlijk mede omdat aardgas een relatief kleine CO2-uitstoot oplevert in vergelijking met andere fossiele brandstoffen. Daar komt bij dat de gasvoorraad op termijn opraakt. De grote partijen zijn het eens dat het tijdperk van gaswinning ten einde is. De gaswinning in Groningen zal binnen een paar jaar afgebouwd zijn naar nul, en de gasvelden onder de Waddenzee blijven onaangeroerd. Het volledig afbouwen van het verbruik van aardgas zelf zal ook snel gebeuren, volgens de meeste partijen vanaf 2022. Toch blijft aardgas als relatief schone fossiele brandstof populair als transitiebrandstof. De VVD en D66 noemen deze functie expliciet. GroenLinks is het meest kritisch, en ziet aardgas met name als een hindernis voor het investeren in groene energie. De partij maakt echter niet hard dat ze aardgas daadwerkelijk niet meer willen gebruiken, slechts dat ze sneller wil afbouwen dan tot nu toe het geval was.
Windmolens op zee, maar niet op land?
Windenergie blijft een heikel onderwerp voor de Nederlandse politiek. Alhoewel windmolens op zee enthousiast worden onthaald door alle partijen, lijkt het gevecht om windmolens op land nog niet gestreden te zijn. De VVD, groener dan ooit tevoren, wil toch alleen windmolens op land met toestemming van omwonenden. Juist dat punt is een grote hindernis, aangezien lokale VVD-afdelingen met enige regelmaat in opstand komen tegen de bouw van windmolens op land. Toch is er niet met zekerheid te zeggen of plannen om windmolens op land te bouwen überhaupt op tafel komen tijdens de coalitieonderhandelingen, aangezien alleen GroenLinks daadwerkelijk uitgesproken voorstander is. Dat er meer windmolens op zee worden gebouwd lijkt echter een zekerheid, aangezien D66, de PvdA, het CDA én GroenLinks ook voorstanders zijn. D66 en GroenLinks, zoals verwacht de groenste jongetjes van de klas, hebben de meest concrete voorstellen. D66 wil de komende tien jaar vergunningen afgeven voor 6.000 windturbines van 10 MegaWatt op zee. Even ambitieus is GroenLinks, dat 60 GigaWatt aan windmolens in de Noordzee gerealiseerd wil zien in 2040. Dat is 125 keer het aantal windmolens dat er momenteel in de Noordzee staat. Tijdens de coalitieonderhandelingen zullen de partijen dus wel ambities delen, maar met in hun achterhoofd doelen in een andere orde van grootte.
Zonnepanelen in de gebouwde omgeving
De aanleg van zonnepanelen lijkt voor de grote partijen een logische stap, waarin de omgevingsnadelen van windmolens amper naar voren komen. De VVD wil ze aanleggen op water, en op land met toestemming van omwonenden. D66 is het meest concreet, en zegt het volgende: “De aanleg van zonnepanelen bij nieuwbouw en renovaties wordt verplicht bij grote daken, P&Rlocaties, taluds langs wegen en overige ongebruikte ruimte. Bij bestaande distributiecentra moet een haalbaarheidsstudie worden gedaan voor een zonnedak. De overheid geeft het goede voorbeeld en legt op al haar daken panelen waar dat kan. Daarnaast benutten we de kansen voor zonnepanelen op water, waarbij rekening gehouden moet worden met de plaatselijke natuur.” Ook moet er ruimte worden geboden voor vergunningen voor “grote zonne-energievelden.” GroenLinks wil dat zonnepanelen “op de lijst verplichte energiebesparende maatregelen voor eigenaren van grote gebouwen” komen te staan. Het CDA wil blijven investeren in zonne-energie, en geeft de voorkeur aan de aanleg op daken, om landbouwgrond te ontzien. Daar sluit de PvdA zich bij aan. Wat vrijwel zeker is, is dat zonnepanelen op daken een grote rol zullen spelen in de Nederlandse energieopwekking als het aan deze partijen ligt. Daarvoor is wel flexibiliteit in de Omgevingswet nodig, zo meldt D66.
Kernenergie centraal op de onderhandelingstafel
De trend richting verduurzaming, alhoewel breed gedragen, kent ook polariserende gespreksonderwerpen. Bovenaan die lijst staat kernenergie. Feitelijk zijn er drie kampen te onderscheiden met betrekking tot het vraagstuk. De VVD, waarschijnlijk nog steeds de grootste partij van Nederland na 2021, is voorstander van de gesubsidieerde bouw van extra kerncentrales. De partij van Rutte wil “nieuwe kerncentrales in Nederland om op de lange termijn een betrouwbare en CO2-neutrale energievoorziening te garanderen”, zowel om de klimaatdoelen van 2050 te halen, als om Nederland op de nog langere termijn te blijven voorzien van CO2-vrije energie. Het CDA bevindt zich in hetzelfde kamp, en ziet kernenergie voor de periode na 2030 als een “serieuze optie”. De christendemocraten zijn dan ook voorstander van het ontwikkelen van “nieuwe plannen voor tenminste twee extra kerncentrales.” Voor beide partijen is overheidssubsidie voor de bouw van kerncentrales niet alleen bespreekbaar, maar praktisch een gedane zaak. Niet onterecht, aangezien het bouwen van kerncentrales zonder subsidie voor de private sector niet rendabel is. Overigens hebben de grootste energiebedrijven die actief zijn in Nederland al aan het Financieele Dagblad verteld dat ze ook mét subsidie geen interesse hebben in het bouwen van kerncentrales.
De positie van D66 is daarom ook lastiger in te vullen, zij willen namelijk geen “subsidie verlenen voor kerncentrales, garanties leveren voor de verkoopprijs van kernenergie of kernenergie voorrang geven op het net.” Zich terdege bewust van de lage CO2-uitstoot, ziet D66 ook nadelen: het is te duur, de bouwtijd van tien jaar is te lang en het afval is moeilijk op te slaan. “Uit diverse recente studies blijkt bovendien dat kernenergie voor Nederland niet nodig is voor een schoon, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem.” Toch is D66 nog niet bereid om het nucleaire pad af te sluiten, en treden ze het vraagstuk met “open vizier” tegemoet. In de praktijk betekent de huidige stellingname van de partij tegen subsidies echter dat er geen nieuwe kerncentrales zullen worden gebouwd in Nederland als het aan D66 ligt.
De linkse partijen, PvdA en GroenLinks, zijn uitgesproken kritisch over kernenergie, en vormen daarmee het derde blok in het debat. GroenLinks, ontevreden over het tempo van de verduurzaming, ziet kernenergie als een verspilling van waardevolle middelen die ook ingezet kunnen worden om snel én goedkoop schone energie op te wekken: “De bouw van een centrale duurt tientallen jaren, daar wacht de klimaatcrisis niet op. Daarnaast kosten de bouw en de ontmanteling van een kerncentrale tientallen miljarden euro’s, waardoor kernenergie op geen enkele manier economisch rendabel is.” Alhoewel minder groen georiënteerd dan GroenLinks, is de PvdA even hardvochtig in het berispen van plannen om kerncentrales te bouwen: “Kernenergie is duurzaam noch veilig en daarmee ongeschikt voor onze toekomstige energievoorziening. Ze zorgt voor een afvalprobleem voor de komende honderdduizenden jaren, naast veiligheids- en proliferatieproblemen. Er komen dus geen nieuwe investeringen in kerncentrales.” Het linkse blok wil ook de kerncentrale in Borsele zo snel mogelijk sluiten. Volgens de huidige peilingen zal het lastig zijn om een coalitie te vormen met enkel partijen die hetzelfde denken over kernenergie.
Groene waterstof
Groene waterstof lijkt ook een groter onderwerp te worden dan ooit te voren, zoals te voorspellen was naar aanleiding van het Klimaatakkoord. Waterstof functioneert namelijk veelal hetzelfde als aardgas, en is daarmee een goede optie voor de staalfabriek, het schip of de raffinaderij. Die kunnen namelijk niet overstappen op zonnepanelen of windmolens. Echter, groene waterstof wordt geproduceerd met elektriciteit, en stoot veel CO2 uit. Waterstof is dus niet bij uitstek goed voor het milieu, en moet opgewekt worden met energie van, bijvoorbeeld, zonnepanelen of windmolens om écht groen te zijn. De grootschalige productie van groene waterstof wordt onderschreven door alle grote partijen. GroenLinks wil zelfs dat Nederland koploper wordt, en de PvdA gelooft dat Nederland “alles in huis [heeft] om hierin leidend te worden.” Specifiek moeten Groningen en Drenthe volgens de PvdA de “energiehoofdstad van Europa worden”, en waterstof speelt daarin een grote rol. Ook de VVD en GroenLinks willen waterstof binden aan de Groningse economie. D66 wil naast het stimuleren van een waterstofeconomie in Groningen ook “onderzoek doen naar energie-eilanden op de Noordzee voor de productie en opslag van waterstof.” Ad van Wijk, hoogleraar toekomstige energiesystemen aan de TU Delft en groot voorstander van waterstof, vertelde in februari 2020 aan Trouw dat “om echt een succes te maken van waterstof landelijke regie nodig [is]. Dat mist nog.” Die angst is niet meer nodig: aan animo om groene waterstof te laten werken is geen gebrek.
Lock-in technologieën voorkomen
Alle grote partijen zijn enthousiast over nieuwe manieren om duurzame energie op te wekken, maar écht concreet worden de plannen over het algemeen niet. De angst bestaat dat grote investeringen worden gedaan in energiebronnen die niet schoon genoeg zijn, waardoor we ze nog lange tijd moeten gebruiken. D66 zegt niet voor het eerst over nieuwe technieken: “Als we investeren in tijdelijk benodigde energiebronnen, zorgen we dat dit de ontwikkeling van echt schone alternatieven niet in de weg staat. Bovendien voorkomen we zogenoemde lock-in situaties, waarbij we nog jaren vastzitten aan een transitiebrandstof.”
Enthousiasme voor geo- en aquathermie
Dat hoeft niet bij elke nieuwe technologie een risico te zijn. Geo- en aquathermische energieopwekking worden bijvoorbeeld veel genoemd. Daar kleeft dit risico niet aan. Alle grote partijen zijn dan ook voor, behalve de PvdA, die het niet noemen. Hoeveel er precies geïnvesteerd moet worden in geo- en aquathermische energieopwekking zal mogelijk tot conflict aan de onderhandelingstafel leiden. Dát er geld voor wordt vrijgemaakt, lijkt echter wel waarschijnlijk.
Geen toekomst voor biomassa
Biomassa heeft in de afgelopen kabinetsperiode tot grote spanning geleid, maar in de verkiezingsprogramma’s van de VVD, het CDA en D66 is dat niet terug te zien. In het Klimaatakkoord wordt nog gezegd dat het essentieel is voor de verduurzaming van de economie, maar later bleek uit berekeningen van adviesbureau DNV GL dat biomassacentrales tóch bijzonder schadelijk zijn. De VVD is voor het “stopzetten van nieuwe subsidies voor het verbranden van biomassa uit hout voor elektriciteitsopwekking. Voor lopende subsidies geldt als voorwaarde dat resthout wordt gebruikt en dat er geen oerbossen worden gekapt om biomassa te produceren. De normen voor de uitstoot van fijnstof door kleine biomassacentrales worden aangescherpt.” Ook D66, GroenLinks en de PvdA willen zo snel mogelijk stoppen met subsidie uitdelen, en ook bestaande biomassacentrales moeten worden uitgefaseerd. Het CDA wil blijven investeren in “duurzame biomassa”. In theorie is elke vorm van biomassa echter duurzaam, aangezien de bron hernieuwbaar is. Dat zegt alleen weinig over de uitstoot die vervolgens veroorzaakt wordt, wat nu juist het probleem is met biomassa. Waarschijnlijk doelt het CDA op het gebruik van biomassa om, bijvoorbeeld, groene autobrandstof te maken.
Groene vergezichten
Dat Nederland de energietransitie volop in zal zetten in 2021 lijkt vrijwel zeker, maar voordat dat gebeurt wordt de coalitieonderhandelingstafel een slagveld. Kernenergie zal daarin centraal staan. Maar op het gebied van nieuwe technologieën als groene waterstof en geo en -aquathermie bestaat enthousiasme over de gehele linie. De soms ambigue formulering van doelstellingen in de verkiezingsprogramma’s, met name van het CDA, de VVD en de PvdA, heeft als gevolg dat er veel ruimte is op de flanken. Of die ruimte benut zal worden, is natuurlijk wel de vraag.
Disclaimer: Voor dit artikel zijn de verkiezingsprogramma’s van de VVD, het CDA, de PvdA, D66 en GroenLinks bekeken. Tijdens het schrijven van dit artikel waren de verkiezingsprogramma’s van de ChristenUnie en FvD nog niet gepubliceerd. Er is voor gekozen standpunten uit te lichten die relevant zullen zijn voor de coalitieonderhandelingen. Bovenstaand artikel is dan ook nadrukkelijk geen overzicht van alle standpunten van de partijen met betrekking tot de energietransitie.