Zoeken

Britten investeren ruim miljard euro in CO2-opslag

"Financiële prikkels en infrastructuur onontbeerlijk voor slagen CCS"

De Britse regering heeft een nieuw programma gelanceerd om de ontwikkeling en commercialisatie van koolstofopvang en -opslag (CCS) te bevorderen. Het programma voorziet onder meer in 1,2 miljard euro kapitaalsteun en 150 miljoen euro voor onderzoek en ontwikkeling. Tegelijkertijd heeft de Britse CCS Association een CCS Roadmap gepubliceerd, waarin de ambitie wordt verwoord om tegen 2030 elektriciteitscentrales met een gezamenlijke capaciteit van 20 tot 30 gigawatt uit te rusten met CCS.

De aankondiging komt slechts een paar maanden nadat het vorige programma, dat op demonstratieprojecten was gericht, op niets was uitgelopen. Dus waarom zou het deze keer wel werken? Jeff Chapman, chief executive van de Britse CCS Associatie, legt uit wat er nu anders is en wat er nodig is om CCS te doen slagen: "Dit keer worden de winnende projecten gefinancierd met feed-in tarieven, waarbij de overheid het verschil betaalt tussen de groothandelsprijs op de markt en een overeengekomen minimumprijs. Die projecten krijgen dus een contract met de overheid om koolstofvrije elektriciteit te leveren. Dat contract houdt rekening met de beweging van de prijzen op de markt, dus het is meer een formule dan een vaste prijs, maar op die manier staat de overheid wel als het ware garant voor de investering."


Nadruk op infrastructuur

Een ander groot verschil is de nadruk op infrastructuur. Het vorige programma keek uitsluitend naar op zichzelf staande projecten: een opvanginstallatie, een pijpleiding en een opslagfaciliteit groot genoeg om alleen de CO2 van dat ene project op te slaan. Maar daar is Chapman geen voorstander van: "Het is zinloos een pijpleiding aan te leggen voor bijvoorbeeld twee miljoen ton CO2 per jaar, terwijl je later misschien een leiding nodig hebt voor tien miljoen ton of meer. Je kunt dus beter een pijpleiding aanleggen met meer capaciteit die naar een opslag gaat die enkele tientallen tonnen per jaar gedurende enkele decennia aankan. In het nieuwe programma wordt daarom ook bekeken of projecten kostenbesparingen kunnen opleveren voor daaropvolgende projecten, met andere woorden of zij een infrastructuur opbouwen. Als projecten in clusters worden gepresenteerd, zullen ze een positievere beoordeling krijgen.''

De regering in Londen benadrukt dat het programma beoogt de commercialisatie van CCS in Groot-Brittannië van de grond te krijgen. "De twee dingen die van fundamenteel belang zijn voor CCS zijn stevige financiële prikkels en aandacht voor de benodigde infrastructuur'', zegt Chapman. "Dat geldt niet alleen voor elektriciteitscentrales. We moeten ook kijken naar de industrie; dat is voor een land als Nederland ook van belang. Het is vrij eenvoudig de kosten van CCS door te berekenen aan stroomgebruikers, maar in energie-intensieve industrieën als staal en cement is dat moeilijker. Zij bevinden zich in een internationale markt met moordende concurrentie. Dat is een probleem dat alleen op internationaal niveau kan worden opgelost. Maar we moeten er wel iets aan doen, ook omdat het verminderen van CO2-uitstoot via CCS in de industrie goedkoper is per ton CO2 dan via elektriciteitsproductie met offshore wind of zonnepanelen.''

Volg ons op Twitter: @energiepodium