Een eenvoudig beeld (zie de grafiek hierboven) heeft voor-en nadelen. Uit de vele reacties, reposts op LinkedIn en gebruik van de grafiek door anderen merkten we dat het beeld aansloeg. Reden voor EBN om de ‘importkloof’ de laatste jaren op te nemen in de jaarlijkse infographic Energie in Cijfers, waarmee we de geïnformeerde dialoog op basis van feiten en cijfers willen faciliteren.
Aan de reacties merkte ik echter ook dat het beeld af en toe verkeerd wordt begrepen of geïnterpreteerd. Een extra duiding is dus nodig. Om te beginnen lijkt niet iedereen de kop en de tekst naast de verticale as te lezen. Dan kun je over het hoofd zien dat het in de grafiek om eigen binnenlandse energieproductie en niet om energieverbruik gaat. En de grafiek zegt helemaal niets over welke energiebronnen we in welke mate verbruiken. Neem bijvoorbeeld aardolie en olieproducten, die vormen 38% van ons primaire energieverbruik, maar worden bijna volledig geïmporteerd. Ook wordt een belangrijk deel weer geëxporteerd. Steenkool wordt zelfs voor 100% geïmporteerd en is dus niet zichtbaar in de grafiek.
“Hoe erg is het eigenlijk dat Nederland energie blijft importeren?”
De meerderheid van de lezers snapt dit, maar dan is vervolgens het verschil tussen primair energieverbruik en eindverbruik nog een lastige. Van het Nederlandse aardgas gebruikten we jarenlang ongeveer de helft zelf (primair verbruik), maar een flink deel daarvan zetten we in de gascentrales om in elektriciteit. Die geproduceerde elektriciteit valt niet onder primair verbruik. Maar de stroom uit zon en wind, die vanaf nu zo’n belangrijk aandeel gaat vormen, weer wel. Daar zit geen conversiestap tussen.
De grafiek gaat dus niet over het energieverbruik. Toch plotten we ter referentie de (dalende) lijn van het Nederlandse primaire energieverbruik boven de grafiek. Die maakt het mogelijk een ‘netto energie-import’ af te lezen. Zelfs als die relatief klein is, zoals in het verleden, kan het nog steeds zo zijn dat we grote hoeveelheden aardolie importeren en we tegelijkertijd aardgas exporteren. Je moet dus oppassen met het geven van betekenis aan netto-import.
Een interessante discussie zou zijn in welke mate we vinden dat we onze eigen energie moeten produceren. Zon en wind lijken bij uitstek meer lokale bronnen, maar invoer van elektriciteit is wel degelijk mogelijk. Sterker nog, de import van groene waterstof of ammoniak waar veel over gesproken wordt, is in feite de import energie uit zon en wind elders die elders geoogst is. Hoe erg is het eigenlijk dat Nederland energie blijft importeren? Hoe belangrijk zijn handelsbalans en geopolitieke afhankelijkheden in deze discussie? En als dat laatste een sterke overweging is, is het dan wel veilig om waterstof uit Spanje, Schotland of Finland te importeren? Vinden we dat wel oké maar import van buiten Europa liever zo min mogelijk? Of vinden we dat we verantwoordelijkheid moeten nemen voor het zelf produceren van onze eigen energie, net zo goed als we zelf verantwoordelijk zijn voor het opruimen van ons eigen afval?
“Het is van groot belang dat binnen overheden, bedrijven en de maatschappij, het bredere debat gevoerd wordt over energie-import”
De vele reacties die we op de grafiek kregen, gingen over de toegevoegde waarde van de grafiek maar ook over uiteenlopende, andere zaken. Daarbij valt ook op dat reacties op social media vaak bestaan uit het maken van het eigen punt en het halen van het eigen gelijk. De één ziet ondersteuning van zijn idee dat we het Groningen veld langer moeten open houden, de ander komt niet verder dan simpelweg te stellen dat de ontwikkeling van zon en wind nog sneller moet en weer een ander reageert door te stellen dat kernenergie de oplossing van het vraagstuk is.
Een goede discussie, of de geïnformeerde dialoog, moet zulke meningen uiteraard ontstijgen. Het is van groot belang dat binnen overheden, bedrijven en de maatschappij, het bredere debat gevoerd wordt over energie-import. Dat debat dient gevoed te worden met de nu bekende feiten en cijfers in plaats van met eendimensionale meningen en belangen. Alleen dan heeft het zin om een simpel beeld te gebruiken bij een moeilijk verhaal.