Kees Vendrik moest gisteren bij het jaarlijkse Energiepodium Debat tot zijn spijt verstek laten gaan. De GroenLinks-politicus die eind vorig jaar is begonnen bij het nieuw opgerichte Nationaal Klimaatplatform was niettemin toch ‘aanwezig’ met een beeldinterview en Energiepodium had een uitgebreid vraaggesprek met hem.
-Waarom hebben we na de klimaattafels en het klimaatakkoord ook nog een nationaal klimaatplatform nodig? Zijn de overheden nu niet aan zet?
Vendrik: “Niet alleen. We moeten meters maken. Er is ongelooflijk veel werk te doen en daar hoort dit platform bij. Het is mijn functie samen met een team te luisteren naar de verhalen van mensen die dagelijks in de praktijk bezig zijn met de transitie. Dit noemen we de versnellingsdialoog. De signalen die daaruit komen, leggen we op het bord van het kabinet. De minister voor Klimaat en Energie, Rob Jetten, heeft gezegd dat hij veel behoefte heeft aan ‘ogen en oren’ op de werkvloer. Veel signalen komen nu niet of onvoldoende door. Issues, maar ook kansen worden niet op tijd gezien. Het Nationaal Klimaatplatform gaat daarbij helpen. Je moet het zien als een prikbord, een publiek bezit. Het is ook nadrukkelijk bedoeld voor mensen en bedrijven die misschien nu nog niet goed weten wat ze hiermee moeten, voor wie dit nog echt een ver van m’n bed-show is. Het gaat ons niet om het bedenken van nieuwe plannen, maar om het versnellen van het bestaande. Het platform is ook niet permanent. Ik ben niet besteld om weer een nieuw instituut te bouwen. Over vier jaar heffen we de boel weer op. Dan breekt vast weer een nieuwe fase aan.
“We zijn nu bezig met iets met een omvang en intensiteit die nog nooit zijn vertoond”
-Waarom komen die signalen niet door?
“We hebben dappere politici nodig en sterke bestuurders, maar daarmee redden we het niet. Het gaat hier over de grootste bestuurlijke operatie die we ooit hebben meegemaakt. En dat niet alleen: het is ook een transitie van onderop. We zijn nu bezig met iets met een omvang en intensiteit die nog nooit zijn vertoond. Het aantal deelnemers is ongekend. De energietransitie komt letterlijk bij iedereen thuis. Op allerlei plekken komen burgers en bedrijven al in actie. Die zijn zelf bezig met duurzame opwek, verzinnen zelf oplossingen voor opslag, congestie, enzovoort. Een ongelooflijk ingewikkelde klus, ook qua communicatie.”
-In eerdere interviews heeft u aangegeven dat het weliswaar om een enorme opgave gaat, maar dat die doenbaar is. Hoe realistisch is dit in een tijd waarin steeds minder burgers onze overheid en instituties vertrouwen?
“Het antwoord daarop is maximaal ruimte bieden aan burgers en bedrijven om zelf initiatief te nemen, zelf in actie te komen, vooruit te lopen of zich aan te melden als partner in de transitie. Hoe beter we daarin slagen, des te beter het is. Zoals ik al zei, deze transitie is veel te groot om er een overheidsproject van te maken.
Ik heb in mijn vorige leven ruimschoots geprobeerd om een politieke meerderheid te krijgen voor een krachtig klimaatbeleid, want als je dat niet hebt dan ben je nergens. We kunnen vaststellen dat er vandaag de dag meer politiek eigenaarschap is van het klimaatvraagstuk dan ooit te voren. Dat is ongelooflijk belangrijk maar niet voldoende. De drie bronnen van de transitie – politiek, bedrijfsleven, burgers – zullen alle drie moeten worden aangesproken. Dat zijn het regisserend vermogen van de overheid, de creativiteit en durf van de markt en de betrokkenheid en het engagement van burgers die een betekenisvolle bijdrage willen leveren. Tussen al deze betrokkenen moeten we goede verbindingen tot stand brengen, want je bent, valt me telkens weer op, elkaar snel weer kwijt. Zelfs grote partijen, die er elke dag met hun neus bovenop zitten, hebben behoefte aan zekerheid en verbinding.”
“Het is heel moeilijk van burgers te vragen een windmolen in hun buurt te accepteren als in de grote industrie niets gebeurt”
-Er zijn in het verleden vaker ambities, plannen en doelen geformuleerd, die vervolgens niet gehaald werden. Waarom zou het deze keer wel lukken?
“De waarheid is dat we de afgelopen 30 jaar vrijwel nooit ambities en plannen hebben gehad, dus hoeft het niet te verbazen dat we nauwelijks zijn opgeschoten. Er was geen politieke meerderheid voor en het bedrijfsleven keek ook weg. De eerste serieuze poging was het Energieakkoord en dat had maar betrekking op een deel van de energiehuishouding. Die doelen lijken we te halen. Ook put ik hoop uit het feit dat er nu op allerlei plekken al veel gebeurt. In steden, buurt, wijk, grote ondernemingen, industriële klusters. Ook in maatschappelijke sectoren begint het te broeien: van de zorg tot de sport. Enfin, door al deze ontwikkelingen ben ik optimistischer dan ik een paar jaar geleden was.”
-Zodra mensen geconfronteerd worden met de consequenties van verduurzaming en exclusief de negatieve aspecten, zoals hoge kosten of de aanleg van windmolenparken, op hun bord krijgen, kan verzet ontstaan. Hoe doorbreek je dat?
“We hebben hiervoor twee sleutels in handen. In de eerste plaats klimaatrechtvaardigheid, fair share. Het is heel moeilijk van burgers te vragen een windmolen in hun buurt te accepteren als in de grote industrie niets gebeurt. Het is ook moeilijk om in de landbouw een klimaattransitie van de grond te tillen als we niets doen aan de luchtvaart. Burgers moeten verder erop kunnen vertrouwen dat alles wat per sector op de tekentafel wordt afgesproken, echt wordt uitgevoerd. En laten we zorgen dat mensen die een windmolenpark in de buurt krijgen, ook de revenuen krijgen. Dat is ook vastgelegd in het Klimaatakkoord. Burgers en bestuurders die voorop lopen, moeten daarvoor worden beloond.”
De tekst loopt hieronder door.
-Je kunt niet verwachten dat iedereen vrijwillig aan boord komt. Heb je niet ook doorzettingsmacht nodig?
“Ik zou daar voorzichtig mee zijn. Ik geloof dat je met een goed gesprek verder kunt komen dan je van een afstand misschien zou verwachten. Je zou met al die boze burgers op tv of sociale media gemakkelijk kunnen denken dat half Nederland hier geen zin in heeft, maar dat is gewoon niet waar. Kijk naar de enquêtes en peilingen. Er zijn tal van lokale initiatieven, burgerberaden, consultaties. Dan merk je dat burgers met duizend en één vragen zitten, maar over het algemeen niet weglopen. Ze snappen heus dat er wat moet gebeuren.”
“Het feit dat we mondiaal nog steeds te maken hebben met stijgende emissies is onaanvaardbaar”
-Geldt dit ook voor bedrijven? Die moeten op hun concurrentiepositie letten en zijn vaak afhankelijk van internationale ontwikkelingen. Hebben zij wel voldoende speelruimte om meer te doen of zelfs voorop te lopen?
“Dit debat ken ik al 25 jaar en ik vind het onderhand tijd dat ook bedrijven de Rubicon oversteken. Er zijn ontzettend veel bedrijven die dat ook willen wagen. We zijn gezegend met een kennisrijk land, een fantastische beroepsbevolking, technische universiteiten en kapitaal. Staatsdeelnemingen zijn al bezig of staan klaar om de transitie vorm te geven. Laten we beseffen dat dit het nieuwe normaal wordt. En wat de internationale concurrentiepositie betreft helpt Europa met instrumenten waarmee we producten met een grotere footprint buiten de deur kunnen houden of zwaarder belasten. Er is een hoop geld beschikbaar voor onrendabele toppen. Wat wil je nog meer, zou ik zeggen. Het is aan onze generatie om het klimaatvraagstuk op te lossen en dat geldt ook voor het leiderschap in het bedrijfsleven.”
-Van fossiele bedrijven wordt verwacht dat ze volop investeren in verduurzaming. Aan de andere kant heeft de wereld ook nog steeds heel veel fossiele energie nodig om de economie draaiende te houden of – in het geval van opkomende economieën – zich te ontwikkelen. Hoe moeten die bedrijven uit deze spagaat komen?
“Mijn startpunt – en het startpunt van velen – is dat deze bedrijven het hart van de problemen zijn. Ze zijn echter ook onderdeel van de oplossing en daarbij ligt de lat voor hen dus hoog. Het moet duidelijk zijn dat we niet een beetje gezellig in een hoekje groen zitten doen, maar dat we afscheid nemen van de fossiele industrie. Hoe sneller hoe beter. Het feit dat we mondiaal nog steeds te maken hebben met stijgende emissies is onaanvaardbaar. Dat deze bedrijven hun fossiele activiteiten willen uitbeiden, is dus, als je het Akkoord van Parijs serieus neemt, ook onaanvaardbaar. En dat geldt niet alleen voor Nederlandse bedrijven maar wereldwijd. Wat helpt is dat overheden momenteel niet alleen willen vergroenen maar ook hard inzetten op het afbouwen van de fossiele economie. Denk aan het verbod, vanaf 2035, op de verkoop van fossiele auto’s in Europa. Dit zal internationaal navolging krijgen. Je ziet steeds meer van deze ‘tipping points’. Het argument van de fossiele industrie dat ze nu eenmaal aan de vraag moeten voldoen, overtuigt daarom niet. Het devies is uitstappen. Dát is wat we met elkaar hebben afgesproken.”
“Niemand verwacht dat de energietransitie als een zonnetje zal lopen”
-Desondanks wordt er momentel weer volop geïnvesteerd in fossiel in reactie op de energiecrisis waar we in zijn beland door de Russische oorlog tegen Oekraïne. Denk aan al die nieuwe LNG-terminals.
“Dat is helaas onvermijdelijk. Wat Habeck (Duits minister van Economische Zaken namens de Grünen, red.) moet doen met al zijn passie voor de energie- en klimaattransitie is tekenend. Je bent nergens als je economie op slot gaat en er überhaupt geen energie meer is. In zo’n noodsituatie moet je handelen, ook als dat het subsidiëren van fossiele activiteiten betekent. Dat is even verschrikkelijk, maar toont tegelijkertijd aan dat alle ballen nu op besparen en verduurzamen moeten. In alle sectoren.”
-In Nederland is de afgelopen jaren gebleken dat politiek, bestuur en ambtenarij beter zijn in het bedenken van beleid dan in het managen van de uitvoering. Ziet u het ook als uw taak om daar verandering in te brengen?
“Ik vind ook dat we op dat gebied met achterstallig onderhoud hebben te maken. De uitvoeringskracht van de overheid schiet tekort. Het is in eerste instantie aan het kabinet, in het bijzonder van minister Jetten, om hier werk van te maken door andere ministers aan hun afspraken op dit gebied te houden. Ik zeg er met enige mildheid bij dat dit niet eenvoudig zal zijn. Niemand verwacht dat de energietransitie als een zonnetje zal lopen. Het systeem dat we de afgelopen 150 jaar hebben opgebouwd, is hierop niet berekend. We moeten markten verbouwen, er ontstaan nieuwe samenwerkingsvormen, we opereren op verschillende niveaus en schalen met industriële regio’s, burgerparticipatie, enzovoort. De opdracht waar we voor staan, is tien keer de Deltawerken. Dat gegeven brengt onvermijdelijk het risico met zich mee dat dingen niet goed gaan. Ons platform kan dat risico beperken door zaken te signaleren waarmee beleidsmakers en uitvoerders hun voordeel kunnen doen.”
Tekst: Anton Buijs