Energiewende dicht bij gebruiker of energetisch optimaal: het kost bijna evenveel
Discussies over hernieuwbare energie gaan vaak over de plaats waar de windmolens en zonnecollectoren het beste kunnen staan: daar waar de natuur de beste voorwaarden biedt of daar waar de verbruikers zich bevinden. De Berlijnse Thinktank Agora Energiewende heeft beide scenario's voor Duitsland laten onderzoeken en komt tot de conclusie dat de uitbreiding van windenergie op zee weliswaar nodig is, maar in een lager tempo kan worden uitgevoerd dan de regering als doel heeft gesteld. Beter is meer turbines in het land en het maakt daarbij niet uit waar ze staan.
"Bij een langzamere bouw van windmolens op zee en daarentegen een versnelde uitbreiding van turbines op het land met in totaal een gelijkblijvende hoeveelheid geproduceerde stroom vallen de kosten tussen de 1,9 en 2,5 miljard euro per jaar lager uit", concludeert projectleider Daniel Fürstenwerth van Angora Energiewende, de organisatie die het onderzoek „Kostenoptimaler Ausbau der Erneuerbaren Energien in Deutschland" heeft laten uitvoeren door adviesbureau Consentec in samenwerking met Fraunhofer IWES.
De onderzoekers vergeleken twee realistische scenario's
met wind- en solarinstallaties in Duitsland: enerzijds georiënteerd op de beste
locaties (windturbines vooral in Noord-Duitsland, zonnepanelen vooral in het
zuiden) en anderzijds dicht bij bevolkingsgebieden. "De hoeveelheid stroom die
windmolens op zee leveren, bedraagt in de huidige plannen tot 2023 zo'n 13,1
Gigawatt", vermeldt Fürstenwerth. "In de twee berekende scenario's zijn we
uitgekomen bij een volume van 5 tot 7 Gigawatt, ongeveer de helft of zelfs nog
minder."
Dicht bij gebruiker of energetisch
optimaal: het kost bijna evenveel
"Gebleken is dat beide alternatieven bijna evenveel kosten veroorzaken",
legt Fürstenwerth uit. "Weliswaar moeten in het scenario "uitbreiding dicht bij
de verbruiker" in totaal meer wind- en solarinstallaties worden gebouwd. Aangezien
die niet op dezelfde tijd stroom produceren en dichter bij de verbruiker aan
het net leveren, ontlasten ze het stroomsysteem en hoeven ze duidelijk minder
vaak te worden afgeremd dan de energiebronnen in de plannen voor "beste
standplaats".
Ook blijkt uit de studie, dat de uitbreiding van de stroomnetten waarin het "Bundesbedarfsplangesetz" voorziet en waarvoor onder andere de Nederlandse netwerkbeheerder Tennet verantwoordelijk is, weliswaar dringend nodig is, maar een paar jaar vertraging bij de bouw ervan de Energiewende niet de nek omdraait en niet noodzakelijkerwijs duurder maakt. "Nu wordt er nog vanuit gegaan dat de leidingen in 2023 klaar moeten zijn", licht Fürstenwerth toe. "Dat betekent overigens niet, dat we met de bouw van nieuwe wind- en solarparken moeten wachten. Ze leveren dan op windige en zonnige dagen niet zoveel stroom als ze zouden kunnen, daar staan besparingen door uitgestelde investeringen in leidingen tegenover."
Waar de projectleider naast de lagere kosten in het onderzoek ook op wijst, is het grote speelveld dat de politiek kennelijk ter beschikking heeft. "De studie laat zien dat het niet veel uitmaakt waar in Duitsland de duurzame energie wordt neergezet. De regionale verdeling zou er daardoor een stuk gemakkelijker op kunnen worden."
Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium