Rob de Wijk: "Sommige landen leunen zwaar op gasimport Rusland"
‘Shared Vision, Common Action: A Stronger Europe' heet de nieuwe mondiale strategie van de Europese Unie die in juni door Federica Mogherini, de hoge vertegenwoordiger voor het Buitenland- en Veiligheidsbeleid, werd gepresenteerd. Een dergelijke titel klinkt wat pretentieus nu de Unie door de Brexit voor zijn leven lijkt te moeten vechten, maar de noodzaak tot Europese samenwerking is er niet minder om.
Het rijtje bedreigingen waar gezamenlijk een antwoord op moet worden gevonden is schier eindeloos: terrorisme, hybride militair-economische dreigingen, instabiliteit en oorlogen rond Europa, vluchtelingenstromen, economische instabiliteit, klimaatverandering, een verbrokkelende Unie en natuurlijk de bedreiging van onze energievoorziening. Dat dit laatste een probleem is zou je niet zeggen met de lage energieprijzen. Het punt is echter dat voor autocratisch geregeerde, staatskapitalistische regimes grondstoffen, dus ook olie en gas, een politiek pressiemiddel zijn. En dan kan de prijs nog zo laag zijn en de reserves nog zo hoog, het land dat van die importen afhankelijk is moet met de door kwaadwillende regeringen gecreëerde schaarste wel kunnen dealen.
“‘Energie is voor Mogherini terecht een belangrijk aandachtspunt'”Kwetsbaarheid
Vandaar dan Mogherini in de strategie een belangrijk punt van energy insecurity maakt. De manier waarop dat moet gebeuren is ook duidelijk: de Europese Unie zal zijn kwetsbaarheid vooral voor de aanvoer van gas moeten verminderen door te vertrouwen op meer aanbieders, meer aanvoerroutes over zee en meer verschillende pijpleidingen. Energy diplomacy is daarbij cruciaal om relaties met huidige en toekomstige leveranciers te verbeteren, terwijl de EU intern moet inzetten op energiebesparing en verduurzaming.
Dat energie voor Mogherini een belangrijk aandachtspunt is, is terecht. Ruim 90 procent van de olie en 66 procent van het gas komt van buiten de EU. Het grootste punt van zorg is uiteraard het feit dat sommige landen zwaar leunen op de importen uit Rusland. De problemen met dat land begonnen niet met de annexatie van de Krim, maar met de onderbreking van de gastoevoer in 2009 toen de Russen na een betalingsgeschil met Oekraïne de kraan dichtdraaiden en delen van Midden- en Oost-Europa zonder gas kwamen te zitten.
Als reactie daarop lanceerde in 2014 de Europese Commissie de Energy Security Strategy. Een onderdeel daarvan was energiestresstest. Er werden twee scenario's gespeeld waarin de energievoorziening voor een periode van zes maanden verstoord werd. Het ene scenario was een complete exportstop door Rusland; het andere een verstoring van de doorvoer door Oekraïne. Het was niet verbazingwekkend dat de test aantoonde dat een verstoring diepgaande gevolgen voor de energiesituatie in Europa had. Maar tevens werd geconcludeerd dat wanneer landen goed samenwerken de effecten beperkt kunnen blijven.
Britten
Een daar zit hem de kneep. Want de grote vraag is of landen nog tot die samenwerking bereid zijn. Voor de Britten is dit inmiddels geen vraag meer. Als het aan de aanvoerders van het leave-kamp, Boris Johnson en Nigel Farage, ligt dan is die samenwerking ook niet nodig. Het Verenigd Koninkrijk is in hun ogen een door Brussel geketende grootmacht die, na de bevrijding, de dagen van het glorieuze Britse rijk zal doen herleven. Ik geloof dat alleen verblinde Brexiteers in dit soort nonsens geloven. In ieder geval zal het de overige lidstaten een zorg zijn als de Britten door een energiecrisis worden getroffen. Die kan bijvoorbeeld een represaille zijn voor een militaire interventie. Een dergelijke represaille hoeft de Europese Unie niet te vrezen. Ondanks de Brexit, is die nog steeds te groot en te machtig.
Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.