Zoeken

Energie Unie moet meer betekenen voor Oekraïne

Column oud-premier Ruud Lubbers en hoogleraar Paul van Seters

In de vroege uren van 12 februari bereikten de leiders van Oekraïne, Rusland, Frankrijk en Duitsland in de Wit-Russische hoofdstad Minsk een overeenkomst die een einde moet maken aan de verwoestende oorlog in Oost-Oekraïne. Of Minsk II, zoals de overeenkomst algemeen wordt aangeduid, dit doel ook daadwerkelijk zal realiseren, is drie weken later nog steeds onzeker. Tegen die achtergrond van voortgaande gevechten besprak president Porosjenko met de VN en de EU de mogelijkheid om een internationale vredesmacht te stationeren in Oost-Oekraïne. Intussen hebben de Amerikanen en de Britten besloten militaire trainingsmissies te sturen.

Uiteenlopende reacties op wat er in Minsk is afgesproken onderstreepten al vanaf het begin de onzekerheid. Er waren commentatoren die vonden dat Merkel en Hollande Poetin in alles zijn zin hebben gegeven. Maar de Europese Raad was over het algemeen erg positief over het bereikte resultaat. Zoals de ontwikkelingen sindsdien bevestigen, schoten al deze reacties tekort in het aandacht vragen voor de noodzakelijke volgende stappen.
De verantwoordelijkheid voor een passend vervolg op Minsk II ligt volgens ons vooral bij de Europese Unie. De EU zou veel meer moeten doen dan passief afwachten of het staakt-het-vuren door alle partijen wordt gerespecteerd. Er liggen echte kansen voor de EU; en in het bijzonder voor de zich nu snel ontwikkelende Europese Energie Unie.

Op 25 februari heeft Eurocommissaris Sefcovic een ambitieuze "framework strategy" voor de Energie Unie gepubliceerd. Volgens Sefcovic moet de Energie Unie zich op vijf terreinen toeleggen: energiezekerheid, interne energiemarkt, energie-efficiëntie, CO2-arme economie, en onderzoek en innovatie. Op 18-19 maart moet de Europese Raad hieraan zijn fiat geven. Wij steunen deze strategie als een belangrijke agenda voor de nieuwe Energie Unie. Tegelijkertijd menen wij dat de Energie Unie meer concrete maatregelen ter hand moet nemen, met name ten aanzien van de situatie in Oekraïne.

De Energie Unie zou bijvoorbeeld al in de loop van 2015 alle energiecontracten van de lidstaten, dus ook die met Moskou, kunnen toetsen aan de vraag of die in het belang zijn van de EU. Datzelfde zou dan moeten gelden voor alle energiecontracten van Midden- en Oost-Europese landen die zich via associatieakkoorden voegen in de (regels van de) Energie Unie.

Laten wij vier maanden in de tijd teruggaan. Op 30 oktober jl., op zijn laatste werkdag als voorzitter van de Europese Commissie, gaf een gelukkige en trotse José Manuel Barroso in Brussel een persconferentie waar hij de op het nippertje gesloten gasovereenkomst tussen de EU, Oekraïne en Rusland wereldkundig maakte. De oorlog in Oost-Oekraïne ging de rest van het najaar onverminderd voort, maar de gasovereenkomst bood een aantrekkelijke mogelijkheid om partijen nader tot elkaar te brengen. Alleen, de gasovereenkomst gold slechts voor een beperkte periode van zes maanden.
““Een soeverein maar federaal Oekraïne zou zich op het gebied van energie moeten kunnen associëren met de Energie Unie””

Als de nieuwe Energie Unie van de EU ooit een belangrijke rol kan spelen, dan is het hier. Maar om de Energie Unie het uitgangspunt te laten vormen voor een gezonde relatie tussen Brussel, Kiev en Moskou, dient volgens ons tegelijkertijd aan drie voorwaarden te worden voldaan. In de eerste plaats zal voor de Krim een diplomatieke oplossing gevonden moeten worden. Dat zou kunnen doordat de Krim Oekraïens grondgebied blijft, maar Russisch bestuur met name over Sebastopol als Russische marinebasis gestalte krijgt in een zeer langdurig leasecontract of andere juridische constructie. Elke oplossing zal rekening dienen te houden met Rusland's strategische belangen en de visie en rechten van de bevolking op de Krim.

In de tweede plaats zal Oekraïne moeten worden omgevormd tot een federale republiek, met vergaande autonomie voor regio's zoals Donetsk en Loegansk in het meest oostelijke deel van het land. Wanneer hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, dan moet voor deze regio's het alternatief van afsplitsing worden beproefd.

In de derde plaats zal de Energie Unie zich in 2015 snel moeten manifesteren én met het oog op vrede in Oekraïne gesteund door een genereuze maar strenge EU én met het oog op de VN-klimaattop in december in Parijs, opdat de wereld weet dat Europa voor een koolstofarme economie gaat. Tussen deze twee doelstellingen hoeft overigens geen spanning te bestaan. Integendeel, het kan de basis zijn voor een politieke deal tussen Brussel en Moskou.

Een soeverein maar federaal Oekraïne zou zich op het gebied van energie moeten kunnen associëren met de Energie Unie. Tegenover de ruimhartigheid en flexibiliteit van de Energie Unie zou het nieuwe Oekraïne zich moeten verplichten tot harde garanties de corruptie uit te bannen, in ieder geval met betrekking tot energie. Een associatieverdrag tussen de EU en de Oekraïne met betrekking tot energie zou glashelder moeten zijn over het belang van energie-zonder-corruptie.

Het was driekwart jaar geleden Angela Merkel die druk uitoefende op Donald Tusk om voorzitter te worden van de Europese Raad. Op dat moment wist zij hoeveel belang Tusk hechtte aan de oprichting van een Europese Energie Unie. Een paar maanden later bleek dat Jean-Claude Juncker, de opvolger van Barroso, er net zo over denkt.

Merkel op haar beurt heeft zich herhaaldelijk uitgesproken voor een sterke EU-sterk en niet verdeeld, vooral tegenover Poetin. De crisis in Oekraïne had met minder naïviteit, meer regie en een grotere analytische capaciteit van Westerse diplomatieke en inlichtingendiensten wellicht voorkomen kunnen worden. Maar ontelbare doden en ontheemden later biedt deze crisis ook kansen om het fundamentele belang van vergaande Europese samenwerking voor onze vrede en veiligheid aan te tonen. Nu is echt het moment gekomen voor een tweeslag: (1) direct gaan voor een effectieve EU en (2) tegenover Rusland een krachtige, maar win-win houding op energiegebied. Daarbij krijgt Rusland tegelijk de kans naast de G2-de VS en China dus-tot een klimaatalliantie met Brussel te komen.

Poetin zal moeite hebben met een EU die zich werkelijk verenigt en ook met betrekking tot de Oekraïne verdragsrechtelijk vastlegt dat alle energiecontracten instemming vergen van de Energie Unie om rechtsgeldig te zijn. Maar uiteindelijk zal hij moeten concluderen dat er voor hem geen beter alternatief is dan een federaal Oekraïne dat levensvatbaar is dankzij zulk een associatieakkoord met de Europese Unie.