Zoeken

Het ETS is succesvol, onbegrepen, en na 2030 dreigen ongelukken

Auteur

Martien Visser

Voor de ETS-deelnemers en hun klanten resteert na 2030 een ongewisse toekomst, stelt Martien Visser. “De CO2-prijzen kunnen na 2030 zomaar tot een duizelingwekkend niveau stijgen, met grote economische en sociale gevolgen. Het is niet zo bekend, maar de bron voor de black-outs in Californië in 2000 was een op hol geslagen systeem voor emissierechten. Geen fraai vooruitzicht.” Voor Visser alle reden in Nederland en de EU goed te gaan overdenken hoe we de periode 2030-2040 concreet door moeten komen.

Het EU emissiehandelssysteem (ETS) is een succes. Anno 2023 stoten de deelnemende bedrijven jaarlijks ruim 1000 Megaton CO2 (!) minder uit dan in 1990. Deze reductie dateert vooral van na 2005, de ingangsdatum van het ETS. Hoewel het Verenigd Koninkrijk Brusselse regels verafschuwt, heeft het dan ook direct na Brexit haar eigen UK-ETS geïntroduceerd.

Deelnemers aan het ETS zijn de elektriciteitscentrales, de energie-intensieve industrie en, sinds 2012, de luchtvaart binnen de EU. De ruim 10.000 deelnemende bedrijven mogen in de EU nog CO2 uitstoten, mits ze daarvoor emissierechten hebben. Willen ze meer, dan moeten ze rechten bijkopen. Hebben ze over, dan mogen ze de overblijvende rechten verkopen. Het totale aantal emissierechten daalt elk jaar en daarmee de totale CO2-emissie van de ETS deelnemers. Emissierechten worden steeds duurder. Ooit kosten ze minder dan 10 euro per ton CO2, nu bijna 100 euro/ton en voor 2030 verwacht het PBL een prijs van 150 euro/ton; prijspeil 2021.

Het ETS functioneert op EU-niveau. Het maakt dus niet uit in welk EU-land de CO2-uitstoot door bijvoorbeeld elektriciteits- of staalproductie wordt gerealiseerd. Dat is anders bij de broeikasgasreductie in de non-ETS sectoren. Dat moeten de lidstaten zelf regelen. Voor Nederland is dat bepaald geen sinecure. In vergelijking met de Zuid-Europese landen zijn de winters relatief koud en lang. Bovendien wil Nederland, anders dan in Noord en Oost-Europa, geen grootschalig gebruik van biomassa om haar gebouwen te verwarmen. Onder de gezellige Haagse stolp lijkt men dat nog niet te beseffen. Volkomen ten onrechte veegt de Nederlandse politiek de broeikasgasemissie van ETS en de non-ETS op een hoop. Het gevolg kan zijn dat Nederland straks haar 55% reductiedoelstelling in 2030 haalt, maar niet voldoet aan de EU afspraken.

“Wel schone handen, geen schoon geweten”

Terug naar het ETS. Door de ETS-kosten in de EU staat de Europese industrie op achterstand tegenover concurrenten uit landen buiten de EU. Het wordt dan zeer aantrekkelijk grondstoffen en goederen te importeren en niet zelf te produceren. Dat levert de EU weliswaar een lagere CO2-emissie op, maar natuurlijk geen klimaatwinst. Wel schone handen, geen schoon geweten. Om dat te ondervangen krijgt de EU industrie gratis emissierechten tot het niveau van de meest efficiënte bedrijven. Voor de totale CO2-emissie vanuit het ETS maakt dat niet uit, want die is gelijk aan het totaal aantal uitgegeven emissierechten, gratis of niet. Het systeem met gratis rechten stimuleert voorts de deelnemende industrieën tot een race naar de top qua efficiëntie.

Het einde van de gratis rechten is echter in zicht. Het blijkt niet goed uit te leggen. Het alternatief is een CO2-belasting op importen uit landen met een minder ambitieus klimaatbeleid: het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Ik betwijfel of dat ooit goed gaat functioneren. Er wordt zware politieke druk op de EU uitgeoefend door bijvoorbeeld de USA om CBAM voor hen te verzachten en China heeft de gang naar de WTO al aangekondigd, met ongewisse uitkomst. Bovendien laat de handel in Russische olie zien hoe vindingrijk de wereld is, waar het gaat om het omzeilen van regelgeving.

“Zou het de Europese staalsector lukken haar CO2-emissie voor 2040 tot nihil terug te brengen?”

CBAM houdt de mondiale CO2-emissie niet tegen. Terwijl de ETS deelnemers in de EU hun CO2-emissie elk jaar moeten beperken, kan buiten de EU deze emissie ten behoeve van de EU importen doorgaan. Wel worden de producten binnen de EU duurder, waardoor CO2-vrije opties meer kans krijgen. Aan de EU-grens moet immers een bedrag per ton CO2 worden afgetikt. Dat geld is niet weg, maar komt ten bate van de EU, die daar haar uitgaven mee kan dekken.

Vanaf 2030 wordt het spannend. De EU wil het aantal uitgegeven CO2-rechten vanaf 2030 immers snel afbouwen naar NUL per eind 2039. Dat lijkt ver weg, maar is dichtbij. Er moet namelijk nog enorm veel gebeuren. Neem de staalindustrie, want ook in 2040 heeft de EU veel staal nodig. Zou het de Europese staalsector lukken haar CO2-emissie voor 2040 tot nihil terug te brengen? Voorloper is Zweden, met 3% van de EU-staalproductie. Zweden verwacht vanaf 2035 op grote schaal CO2-vrij staal te kunnen gaan maken. Wellicht dat dit ook in andere EU-landen lukt. Maar alle EU-landen? Zou de benodigde infrastructuur dan op orde zijn, gegeven dat het 10-15 jaar duurt om nieuwe stroomtracés aan te leggen? Met de opbouw van waterstofinfra moet de EU zelfs nog beginnen. Vergeet ook het vergunningencircus niet. Natuurlijk, de EU heeft aangekondigd procedures te gaan versnellen, maar of dat gaat lukken is zeer de vraag. Zolang een kleine gemeente als Schiermonnikoog de komst van complete offshore windparken nog kan frustreren, heb ik weinig hoop. De staalindustrie heeft trouwens vooral baseload energie nodig, ook een uitdaging

“De industrie is na 2030 dus vermoedelijk de pineut”

De elektriciteitssector heeft het gemakkelijker. Ze concurreert niet buiten de EU en kan extreem hoge CO2-kosten simpel doorbelasten. Grote kans dus dat zij vanaf 2030 een groot deel van de beschikbare CO2-rechten gaat opkopen. Dat geldt trouwens ook voor de luchtvaartsector. Want in 2040 is er zeker geen Europees railnet met snelle verbindingen. De industrie is na 2030 dus vermoedelijk de pineut. De import van grondstoffen en producten neemt toe, de EU wordt rijk aan CBAM-gelden en de mondiale CO2-emissie blijft. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Logischerwijs wordt gekeken naar negatieve emissies door CO2 uit de lucht te halen en onder de grond te stoppen. Dat kan direct of via biomassa met CO2-afvang. Partijen die deze negatieve emissies ontwikkelen, zouden dan emissierechten krijgen die ze kunnen verkopen aan ETS bedrijven voor wie het nog niet mogelijk is hun emissies naar NUL te verlagen. Voordeel is dat dit, anders dan CBAM, daadwerkelijk tot mondiale CO2-reductie leidt. Echter, of dit gaat gebeuren en zo ja, wanneer en op welke schaal, is onduidelijk.

“De CO2-prijzen kunnen na 2030 zomaar tot een duizelingwekkend niveau stijgen”

Al met al resteert voor de ETS-deelnemers en hun klanten na 2030 een ongewisse toekomst. De CO2-prijzen kunnen na 2030 zomaar tot een duizelingwekkend niveau stijgen, met grote economische en sociale gevolgen. Het is niet zo bekend, maar de bron voor de black-outs in Californië in 2000 was een op hol geslagen systeem voor emissierechten. Geen fraai vooruitzicht. Alle reden in Nederland en de EU goed te gaan overdenken hoe we de periode 2030-2040 concreet door moeten komen. Tevens om het niet te laten bij schone handen, maar ook rekening te houden met de extra CO2 die we via CBAM buiten de EU gaan veroorzaken.

Foto: Robin Utrecht/ANP

Martien Visser

Martien Visser is lector energietransitie & netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij Gasunie. Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel. Zijn mening komt niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Hanzehogeschool of Gasunie. Martien is te volgen via Twitter op @BM_Visser