Tjerk Wagenaar kent de vele facetten van het energietransitiedebat. Zo stond hij aan de wieg van het Energieakkoord, was hij directeur bij energiebedrijf Eneco en directeur van Natuur & Milieu. In zijn rol als voorzitter van de industrietafel Noordzee Kanaal Gebied legde hij de verbinding tussen Rijk, provincie, lokale overheden en de industrie in deze regio.
Er is nu even rust aan de klimaattafel, de regering is aan zet. Waar hoopt u op?
“Het Parijsakkoord is geen verhaal van ‘in 2030 heb ik 49 procent CO2-reductie en in 2050 heb ik 95 procent CO2-reductie’. Het gaat over het totale CO2-volume dat Nederland nog mag uitstoten tot 2050. Ik heb liever dat we in één rechte lijn of nog scherper op ons doel afgaan, in plaats van dat we op het eind heel hard ons best gaan doen om het doel van 2030 te halen. Ik ben ook heel benieuwd op welke manier het kabinet de governance gaat regelen van het Klimaatakkoord. Om het waterveiligheid ‘s probleem te bestrijden, hebben we in ons land een Deltacommissaris met een budget van een miljard per jaar. Ik kan mij goed voorstellen dat we op energiegebied energiecommissarissen gaan krijgen met een soortgelijk budget. En ik hoop bovenal dat, zodra de politiek de grote beslissingen heeft genomen, de uitvoering gedepolitiseerd en slagvaardig gaat plaats vinden.”
Is er wel geld voor energiecommissarissen?
“Het beeld heerst dat de hele transitie zo ontzettend duur is, maar eigenlijk valt het enorm mee. We hebben het over maximaal 4 miljard euro, dat is 0,5 procent van ons bruto nationaal product. Vergelijk dat met de discussie die speelde over de dividendbelasting voor grote bedrijven. Die belasting wilde men afschaffen, terwijl dat eigenlijk toen niet kon. Als je dat geld nu had besteed aan de energietransitie, was je nu een heel groot gedeelte van de weerstand die er nu is, gewoon kwijt geweest. Dan was het proces grotendeels vanuit de algemene middelen gefinancierd en dat is prima. Daarnaast: wat is nu 2 of 3 miljard euro als je dat vergelijkt met de 100 miljard die we besteden aan de gezondheidszorg? Dus het geld hebben we, daar mag het niet aan liggen.”
“Nederland mag nog 30 miljard ton CO2 uitstoten. Dat moeten we slim doen”
Hoe pakken we gericht CO2-uitstoot verminderen aan?
“Volgens het Parijsakkoord mogen wij als Nederland nog maximaal 30 miljard ton CO2 uitstoten. Dat moeten we op een slimme manier doen. Daarbij is het goed om te kijken naar natuurlijke momenten van herinvesteren; gebruik bijvoorbeeld bij raffinaderijen het moment dat die installaties aan groot onderhoud toe zijn om te verduurzamen. Dat werkt beter dan bikkelhard een deadline stellen. Het is een kwestie van wanneer je wat kan optimaliseren. Dat kan betekenen dat bijvoorbeeld het tempo in de industrie wat langzamer gaat dan nu voorgesteld is in het ontwerp-Klimaatakkoord en bijvoorbeeld de transitie in mobiliteit of de gebouwde omgeving juist sneller.”
Betekent dit dat de politiek beter moet luisteren naar de industrie?
“Ja. We willen in Nederland geen CO2 reduceren als dit ten koste gaat van de welvaart en werkgelegenheid die onze industrie brengt. Onze kracht is dat we innovatief en creatief zijn, waardoor we voorop kunnen lopen. Zonder industrie verdwijnt dit soort werkgelegenheid en daarmee de stimulans voor mensen om te innoveren. En die kansen liggen er! Wij moeten zorgen dat de euro’s die in duurzame innovaties worden gestoken naar Nederland komen. Dan gaan hier spannende ontwikkelingen plaatsvinden en lopen we straks voorop. Dan zijn we met onze technologie een voorbeeld voor andere Europese landen en de rest van de wereld. Daarmee neemt ons verdienvermogen toe en houden we mensen aan het werk. Kijk dus naar de kansen die er zijn.”
Kan u een specifiek voorbeeld van een kans noemen?
“Neem bijvoorbeeld het maken van synthetische brandstoffen door CO2 af te vangen bij Tata Steel en deze CO2 bij Nouryon te combineren met groene waterstof. Of de afgevangen CO2 te gebruiken als grondstof voor chemische processen bij Dow Chemical. Maar we moeten ook de restwarmte van bijvoorbeeld datacenters hergebruiken in de bebouwde omgeving. En als die datacenters ook nog draaien op duurzame energie, snijdt het mes aan twee kanten.”
“Kunnen wij ons niet veel beter druk maken over de grote dingen?”
Wat is volgens u de grootste uitdaging in Nederland?
“Het meest interessante van de energietransitie - eigenlijk kun je het beter een klimaat metamorfose noemen - is dat je een aantal lastige dingen met elkaar in overeenstemming moet brengen. Je kunt niet kiezen voor één mogelijk oplossing en die grootschalig doorvoeren. Dat kan niet. Er gaat altijd ergens iets knellen of bijten. We moeten meerdere paden bewandelen. Realiseer je dat klimaatverandering een van de allergrootse bedreigingen is die onze generatie te wachten staat. Het is daarom de vraag of wij ons nog wel druk moeten maken over kleine dingen zoals scooters emissieloos maken. Kunnen wij ons niet veel beter druk maken over de grote dingen? Bedenk dat de economie dienstbaar moet zijn en aan twee belangrijke randvoorwaarden moet voldoen, namelijk dat we met z’n allen in welzijn kunnen leven binnen de grenzen van de planeet en met een hoge mate van sociale rechtvaardigheid.”
Betekent sociale rechtvaardigheid zoeken naar een sociale balans?
“Ja! Neem nu de theorie van de donut-economie, die stelt dat een economie moeten zorgen dat wij een welzijn hebben dat binnen de planeetgrenzen en sociale grenzen past. Dan moet je ook biodiversiteit meenemen. Als de sociale rechtvaardigheid niet klopt, dan krijg je de problemen van grote migraties en geopolitieke spanningen. Dat zie je nu al in de wereld gebeuren, kijk maar naar de migratiestromen vanuit Afrika, waar mensen droogte en oorlog ontvluchten. Dat besef van sociale rechtvaardigheid zie je ook in het Klimaatakkoord van Parijs terug. Een van de pijlers van het Parijsakkoord is de encycliek geweest van de paus, 'Laudato si'. Hierin schrijft de paus dat wij als mensen in harmonie moeten leven met de natuur en met elkaar. Als wij dat nu niet doen, zitten we straks met de nare gevolgen. Andere spirituele leiders onderschrijven dit en vragen vanuit hun visie om een oplossing. Die oplossing zit in ieder geval in het gegeven dat wij als mensen anders met elkaar moeten omgaan. Dat wij veel meer vanuit liefde en harmonie moeten leven en elkaar wat moeten gunnen in plaats van elkaar bestrijden.”
“Is het niet fijn om in het laatste uur van je leven te zien dat je de juiste keuzes hebt gemaakt?”
Maar die gedeelde visie ontbreekt in de praktijk. Klimaatsceptici zoals Thierry Baudet delen uw gevoel van urgentie niet. Hoe ziet u dat?
“Je kunt allerlei redenen hebben om geen zin te hebben in die transitie. Los van de electorale beweegredenen, kun je altijd argumenten vinden voor uitstel van maatregelen. Je kan zeggen dat het allemaal wel mee valt, maar dat is niet mijn manier van denken. Ik redeneer vanuit het rentmeesterschap en wil dat deze planeet leefbaar blijft. Ik wijs graag op de kwestie van het gewetensvraagstuk. Dat als je een probleem wilt aanpakken, zou je eerst zelf overtuigd moeten zijn dat er een probleem is. Immers, als je het probleem niet ervaart, waarom zou je er dan wat aan doen? Dan kun je zeggen, zoals Baudet doet, dat Nederland alleen het verschil niet maakt. Maar bekijk het nu eens op individueel niveau. Is het niet fijn als je in het laatste uur van je leven terugblikt op je leven en constateert dat je de juiste keuzes hebt gemaakt? Dat wat je hebt gedaan klopt met wat er in het tijdbestek van ons menselijk leven daadwerkelijk nodig is?”
U was nauw betrokken bij het Energieakkoord en was voorzitter van de industrietafel Noordzee Kanaal Gebied. Hoe zoekt u in het klimaatdebat de gemene deler?
“Dat is zoeken en ontdekken waar de vreugde en pijn liggen bij alle partijen. En dan zorgen dat die pijn draaglijk wordt. Dat is niets nieuws. Het hele leven is al 4 miljard jaar permanent in verandering op deze aarde. Dat zijn natuurlijk niet allemaal hosanna verhalen. Ik bedoel: dieren sterven uit, bedrijven moeten hun deuren sluiten, al die dingen horen erbij. Maar als je het samen wilt doen, moet je elkaar echt respecteren en de ruimte geven. Je moet zien wat de belangen zijn van de ander. Op het moment dat mensen een stap terug moeten doen of iets moeten veranderen, ja dan moet je er voor zorgen dat de pijn zacht is en begrip voor elkaar hebben.”
Elkanders pijn inzichtelijk maken. Is dat een lastig proces?
“Ja. Want het gaat eigenlijk om vertrouwen. Gesprekspartners moeten eerlijk en open afspraken kunnen maken zonder de eigen kaarten tegen de borst te houden. Het mag niet zo zijn dat je in het gesprek denkt er goed uit te komen, om dan uiteindelijk te ontdekken dat een plaatje niet klopt. Bijvoorbeeld omdat je als milieuorganisatie deels wordt gebruikt voor greenwashing. Door elkaar te vertrouwen en de ruimte te geven, en door in gesprek te blijven, kun je wel tot afspraken komen.”
“Iedereen die leiding geeft aan verandering wordt daarna geofferd”
U streeft veel verandering na. Wat zegt dat over uw leiderschap?
“Sla Machiavelli er maar op na. Iedereen die leiding geeft aan verandering wordt daarna geofferd. Want op het moment dat je een verandering in beweging zet, bijvoorbeeld een opstand tegen de bestaande orde, doet iedereen mee die tegen de bestaande orde is. Dat is allemaal prima. Alleen iedereen doet dat met andere verwachtingen. Op het moment dat de verandering vorm heeft gekregen, denkt de leider van de opstand dat hij tevreden kan zijn. Maar dan blijkt dat al die mensen die hem steunden ontevreden zijn omdat ze allemaal andere toekomstbeelden hadden. De teleurgestelde opstandelingen zetten de leider af. Iedereen die verandering doorvoert, houdt het een tijdje vol tot zijn maatjes hem aan de kant zetten. Dan heb je jouw rol vervuld, maar ben je niet meer acceptabel voor de rest.”
Is dat ook wat er gebeurde bij Natuur & Milieu? Dat is toen niet gladjes verlopen. Er was daar een financieel tekort en u bent daar toen vertrokken.
“Daar kreeg ik de opdracht om de organisatie zo om te vormen dat die het bedrijfsleven als de vriend benaderde en werd gericht op impact. Sommige mensen waren het oneens met de koers die ik met Natuur & Milieu gevaren heb, namelijk deals maken, concessies doen en op die manier verandering creëren. Zij menen dat ik daardoor onnodig de scherpte uit de oplossing haalde. Zij hielden liever de samenleving permanent activistisch een spiegel met als stelregel: ‘Wat jullie doen, klopt niet!’ in plaats van constructief deals maken. En dat leverde intern spanningen op tussen de rekkelijken en de preciezen en tot financiële terugval. Maar uiteindelijk is de verandering wel doorgezet en heeft mijn opvolger de ingeslagen koers gevolgd.”
“Je kan niet rigoureus een strak schema naleven voor CO2-reductie. Vergeet de betaalbaarheid en werkgelegenheid niet”
U heeft ervaren dat meningen en opstellingen van mensen verschillen. Is het overbruggen van deze verschillen de grootste uitdaging binnen de energietransitie?
“Ik wil graag een oplossing waar het merendeel van de mensen gewoon in mee kan gaan en die het doel halen. Daar komt bij dat we met z’n allen een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid hebben dat hetgeen we ons voornemen, ook werkelijk gaat worden gerealiseerd. Daar hoort ook bij dat we dit tegen de maatschappelijk laagst mogelijke kosten gaan doen. Dat betekent dat je veranderingen moet doen op het moment dat er herinvesteringen en dergelijke plaats moeten vinden. Je kan niet rigoureus een strak schema naleven om CO2 te reduceren. Je moet ook denken aan hoe je betaalbaar overgaat naar een circulaire industrie en werkgelegenheid behoudt.”
Deadlines zijn dus niet heilig?
“Deadlines moet je wel halen. Ze zijn nodig omdat plannen en maatregelen op doelen worden afgestemd. Die doelen moeten worden gehaald. Dat is een van de lessen van het Energieakkoord. Daar was de uitvoering te slap en we halen het belangrijkste doel 14% duurzame energie bij lange na niet. Maar ontwikkelingen kunnen sneller gaan dan voorzien. Dat zagen we bij de ontwikkelingen van zonnepanelen, die werden veel sneller betaalbaar dan we in 2010 dachten. Het kan dus zijn dat straks door een groot enthousiasme voor collectieve warmtesystemen, deze systemen een vlucht nemen. Vergeet niet dat we ooit zijn overgestapt van kolen en gas. Dat was toen ook een grote uitdaging, maar die overstap ging uiteindelijk enorm snel.”
Komt het allemaal nog goed?
“Zeker, ik ben hoopvol en een optimistisch mens. We moeten zorgen dat iedereen kan meekomen en we de menselijke kant niet vergeten. Wellicht gebeuren er nog onverwachts goede dingen die ons sneller dan gedacht vooruit helpen. Er ligt een fantastische kans voor onze generatie.”