Zoeken

‘Investeren in aardgas blijft een zwaktebod’

Europarlementariër Bas Eickhout waarschuwt dat de Green Deal tekortschiet en de Europese Commissie verkeerde keuzes maakt.

Bas Eickhout is sinds 2009 lid van het Europees Parlement namens Groen Links. In 2014 en 2019 voerde hij de Groen Links-lijst voor de Europese verkiezingen aan. Hij is vicefractievoorzitter van de Europese Groenen en vicevoorzitter van de milieucommissie en plaatsvervangend lid van onder andere de economische en monetaire commissie van het parlement. Energiepodium sprak Eickhout niet lang na het einde van COP 26 in Glasgow, die plaatsvond van 21 oktober tot 12 november en waar hij namens zijn fractie aan deelnam. “We hebben Brussel keihard nodig.”

-Glasgow is voorbij: is het glas half vol of half leeg?

Eickhout: “Half leeg. Ik heb er een beetje een kater aan overgehouden. Dat komt door de sfeer die daar hing. Bij de start heerste er een gevoel van urgentie, maar gaandeweg zag je dat wegglijden. Het was weer sleuren en trekken. Dat is natuurlijk kenmerkend voor internationaal overleg, maar met dit tempo gaat het niet lukken.”

-Je loopt al heel lang mee. Dit kan je daarom niet echt verrast hebben.

“Nee, dat klopt. Het wisselt. Kopenhagen in 2009 was een gigantische sof. In Parijs zijn in 2015 juist wel belangrijke knopen doorgehakt. Daarna raakte de zaak weer in het slop. De Verenigde Staten stapten eruit. Naar Glasgow toe lukte het toch om weer momentum te creëren. Het had eigenlijk weer een Parijs-moment moeten worden maar dat is niet gelukt.”

“Van een wereldwijd overkoepelend akkoord zoals in Parijs gaat een belangrijk signaal uit”

-Is het wel mogelijk om de tegenstellingen in een mondiale conferentie met zoveel deelnemers te overbruggen? Kun je niet beter voortaan, zoals in Glasgow, met kopgroepen werken?

“Die kopgroepen zijn belangrijk, maar onderschat niet de impact die mondiale overeenstemming heeft, vooral op de private sector. Van een wereldwijd overkoepelend akkoord zoals in Parijs gaat een belangrijk signaal uit. Bedrijven beseffen daardoor dat er wat moet gebeuren. De klassieke rolverdeling was altijd dat de politiek iets wilde en het bedrijfsleven daarop afhoudend of zelfs afwijzend reageerde. Dat is veranderd. In gesprekken merk ik nu vaak dat ondernemingen klimaatneutraal willen worden, maar de politiek daarbij om hulp vragen. Ze willen duidelijkheid, sturing, zodat ze investeerders kunnen overtuigen.”

-Op welke politici en bedrijven doel je precies?

“De auto-industrie is mijn favoriete voorbeeld. Conservatieve politici vertellen daarover nog steeds het verhaal dat die sector tot voor kort graag wilde horen: Rustig aan, niet te strenge doelstellingen, technologie neutraal, laat het aan hen, enzovoort. Dat is volledig achterhaald. De grote autobedrijven, Volkswagen en de anderen, hebben hun keus gemaakt. Ze gaan volledig voor elektrisch. Daardoor wordt de auto-industrie een vragende partij richting de overheid. In de eerste plaats is nieuwe infrastructuur nodig, laadpalen. Daarnaast willen ze ook schone elektriciteit, want je gaat niet van diesel af om kolenstroom te tanken. Al met al trekt de auto-industrie inmiddels meer op met ons, de groenen, dan met de conservatieven die nog steeds alle opties willen openhouden. Tekenend is dat de auto-industrie, maar trouwens ook de staal- en chemiesector, zich niet langer verzet tegen een hoge CO2-prijs, mits daar overheidssteun voor verduurzaming tegenover staat.”

“De lidstaten zijn het allemaal in principe eens met het doel, maar dan komen de mitsen en maren”

-De Green Deal van de Europese Commissie wordt algemeen als een flinke stap voorwaarts gezien. Is het ook toereikend?

“Nee. Om te beginnen moet je onderscheid maken tussen de klimaatagenda en de Green Deal. Die omvat meer. Denk aan luchtkwaliteit, waterkwaliteit, biodiversiteit en circulaire economie. Wat er nu op klimaatgebied ligt, Fit for 55, is een programma dat tot doel heeft om die 55% CO2-reductie in 2030 te halen. Ik denk dat dit wel gaat lukken, maar is het voldoende om ná 2030 klimaatneutraal te worden? Dat betwijfel ik. Er zijn enkele moeilijke sectoren waarvoor dit een enorme opgave is. Denk aan de gebouwde omgeving, het transport op lange afstand en natuurlijk de energie-intensieve industrie – daar zijn gigantische investeringen nodig. En wat dacht je van de landbouwsector, die staat in feite nog aan het begin en niet alleen op klimaatgebied.”

-Verwacht je dat het pakket ongeschonden door het Europees Parlement en de Europese Raad komt?

“In Brussel is de Green Deal wel geland. Maar of alle 27 hoofdsteden akkoord gaan, is hoogst onzeker. Ik kan als Europarlementariër wel pretenderen dat alles gaat veranderen vanuit Brussel, maar dat is onzin. De lidstaten moeten intrinsiek hetzelfde voelen als wij. Dáár zit het echte probleem. Ze zijn het allemaal in principe eens met het doel, maar dan komen de mitsen en maren: Ja maar dit en ja maar dat en liever niet in die of die sector, die toevallig lokaal belangrijk is. Zo zie je dat zelfs progressieve landen als Zweden en Finland op de rem gaan staan, omdat in dit geval ook de bosbouw beperkingen worden opgelegd. Dat kan dus niet, want op die manier kunnen we de klimaatambities onmogelijk waarmaken. Om echte vooruitgang te boeken, hebben we een gemeenschappelijk energiebeleid nodig. Maar waar kiest men voor? Dat ieder land zijn eigen energiemix bepaalt en dat ook wil blijven doen met een beroep op zijn soevereiniteit.”

“Dat we nog steeds over aardgas als tussenoplossing praten, is te wijten aan het ontbreken van een langetermijnplan”

-Dat willen kiezers kennelijk. De prijs van de democratie?

“Nee, de prijs van angstige politici. Ik zou graag zien, ook in de Nederlandse politiek, dat zij openlijk erkennen dat we Brussel keihard nodig hebben. Maar ja, zolang politici het handig vinden om Brussel verwijten te maken als het lastig wordt en alle gezamenlijke successen voor zichzelf te claimen, schiet het natuurlijk niet op.”

De tekst loopt hieronder door.

-Je stelt regelmatig aan de orde dat er een einde moet komen aan het subsidiëren van fossiele brandstoffen en van het investeren in nieuwe fossiele bronnen, met name gas en olie. Tegelijkertijd blijkt uit elk klimaatplan dat we in het bijzonder aardgas voorlopig hard nodig hebben om kolen uit te kunnen faseren en de voorzieningszekerheid veilig te stellen. Hoe zijn die twee uitgangspunten met elkaar te rijmen?

“Investeren in aardgas blijft een zwaktebod. Hoe je het ook wendt of keert, we moeten een enorme elektrificatieslag maken. Dat we nog steeds over aardgas als tussenoplossing praten, is te wijten aan het ontbreken van een langetermijnplan. We weten gewoon dat moleculen in belangrijke mate vervangen gaan worden door elektronen, zowel in de gebouwde omgeving als in het transport en de industrie. Dat vereist gigantische investeringen in de elektrische infrastructuur. Zolang we op dat vlak maar blijven aanrommelen en ook geen goede verbindingen tussen landen aanleggen, kan ik begrijpen dat regeringen voor kortetermijnoplossingen kiezen en min of meer uit nood voor de bouw van gascentrales kiezen.”

“Als we nu in blinde paniek overal nieuwe gascentrales gaan bouwen, vergroten we het risico van een lock-in”

-De Europese Commissie begrijpt dat ook en wil daarom die landen tegemoetkomen door in de taxonomie aardgas naast kernenergie als duurzame investering aan te merken. Jullie zijn daar toch mordicus tegen?

“Natuurlijk. Ik denk wel dat zulke investeringen nodig zijn, maar gaan we die ook ‘groen’ noemen? Daar verzet ik me tegen. Investeren in aardgas kan in bepaalde omstandigheden nodig zijn om knelpunten weg te nemen, maar ik vind het wel essentieel dat we daarbij naar het hele plaatje kijken. Er is al een uitgebreide gasinfrastructuur: een dicht netwerk van pijpleidingen, nu nog onderbenutte LNG-terminals, gascentrales. Als we nu in blinde paniek overal nieuwe gascentrales gaan bouwen, vergroten we het risico van een lock-in, want je bouwt geen centrales die 30 jaar meegaan om ze ongebruikt te laten. Dat risico vergroot je ook nog eens door dit ‘groene’ investeringen te noemen. De taxonomie is bedacht om ons dichter bij de doelen van Parijs te brengen, niet om ons nog langer afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen.”

-En wat moeten we aan met die andere ‘groene’ investering, kernenergie?

“Dat is zo’n onderwerp waarover Europa zeker niet op één lijn zal komen. Op dit punt staan Duitsland en Frankrijk lijnrecht tegenover elkaar. Jammer, want we moeten niet kiezen tussen kernenergie en fossiel; het is kern of duurzaam. In die afweging heeft duurzaam veel meer voordelen dan kernenergie. Dáár moeten de investeringen dus voornamelijk naartoe, waaronder de stroomverbindingen tussen landen, zodat duurzame stroom de grens over kan. De Fransen zijn echter als de dood voor goedkope zonnestroom uit Spanje. Daarom zijn er amper verbindingen tussen Frankrijk en Spanje, terwijl het Iberisch schiereiland een belangrijke hub voor duurzame energie kan worden.”

“Door klimaatbeleid stimuleren we bedrijven in actie te komen, want ze weten ook wel dat ze anders de boot missen”

-Klimaatverandering is een wereldwijd probleem. Toch doen we in Europa en Nederland vaak net alsof we het hier kunnen oplossen, enkel door het goede voorbeeld te geven. Hoe zorgen we dat de rest van de wereld, met name de opkomende economieën, meedoet?

“Europa moet hiervoor in eerste instantie naar Afrika kijken; dat continent ligt om de hoek. Het staat aan de vooravond van een enorme ontwikkeling en de investeringsmogelijkheden zijn gigantisch.”

-Dat betekent toch keuzes maken? Minder hier en meer daar. Een zonnepark in de Sahara levert nu eenmaal veel meer energie op per bestede euro dan in het grijze Nederland.

“Dat is op zich waar. Ik zie Europa bijvoorbeeld niet zelfvoorzienend worden in waterstof. Daarvoor moeten we afspraken maken met de Afrikaanse Unie. Het helpt hen in hun economische ontwikkeling en ons bij het verduurzamen. Azië, met name China, India, Indonesië, is een ander verhaal. Daar zullen we met de wortel en de stok moeten werken. Technologieoverdracht is de wortel, heffingen aan de grens op niet duurzame-energie is de stok. Vergeet niet dat het vaak westerse bedrijven zijn die daar actief zijn. Die zullen we moeten dwingen om in de hele keten te verduurzamen. Een recent voorbeeld is het voorstel om alleen producten toe te laten die niet tot ontbossing hebben geleid, een ander de invoering van CO2-heffingen aan de buitengrens van de EU.”

-De technologie die we nu hebben, zal vermoedelijk snel verouderen. Hoe voorkomen we dat we miljarden investeren in installaties die straks staan te verroesten doordat er slimmere oplossingen zijn?

“Politiek is dat heel lastig, want we moeten snel handelen, met de kennis en middelen van nu. We denken momenteel dat waterstof een heel belangrijke rol zal spelen. Tegelijkertijd mag je niet uitsluiten dat er in de toekomst iets nieuws komt, waardoor toekomstige generaties waterstof als iets archaïsch zullen zien. Blijven investeren in wetenschap en nieuwe technologie is hierop toch het antwoord. Door klimaatbeleid stimuleren we bedrijven in actie te komen, want ze weten ook wel dat ze anders de boot missen. Daarom ben ik ook voor strenge normering: die dwingt tot innovatie. Opnieuw: de auto-industrie is hiervan het perfecte voorbeeld.”

Tekst: Anton Buijs