Hans van Cleef: "Technologie moet kans krijgen mee te evolueren"
De plotselinge opkomst van de onderwerpen klimaat en energietransitie tijdens de formatiebesprekingen en de aandacht die dat genereert op allerlei terreinen, blijven mij verbazen. In mijn vorige column "Van een groene olifant naar een klimaatkonijn" schreef ik daar al over. Het is natuurlijk fantastisch dat de grote plotselinge media-aandacht voor deze thema's zorgt voor meer bewustwording en draagvlak onder de burgers. De aandacht wordt mede aangewakkerd door de vele - aan de formateurs gerichte - open brieven die momenteel verschijnen voor een zo groen mogelijk regeerakkoord. Dat is mooi omdat de komende jaren de gevolgen van de energietransitie steeds meer zichtbaar, maar vooral ook voelbaar worden.
““De gemiddelde Nederlander ziet de gevolgen van klimaatverandering niet””
Niet zo zeer direct voelbaar in de zin van temperatuurstijgingen
en/of klimaatveranderingen in Nederland, daarvoor moet je immers eerder
op de Noordpool of in Afrika zijn. Maar wel voelbaar in de portemonnee.
De hele energietransitie vergt namelijk enorme inspanningen, die niet
direct economisch gedreven zijn. De gemiddelde Nederlander ziet de
gevolgen van klimaatverandering dan ook niet. Tenminste, niet op korte
termijn. Dat wij toch onze vertrouwde, comfortabele manier van leven
moeten aanpassen - en daar ook nog eens stevig voor moeten betalen -
moet daarom goed uitgelegd worden.
Een terecht veel gehoord argument is
dat klimaatverandering kan leiden tot grote mondiale problemen. Deze
veranderingen komen steeds vaker voor in de vorm van grote
weersschommelingen met op sommige locaties langere perioden van enorme
droogte, en op andere plaatsen juist weer overstromingen en
modderstromen. De economische gevolgen hiervan kunnen op termijn enorm
zijn: schaarste op het gebied van voedsel en water, zeespiegelstijgingen
waardoor delen land onder water komen te staan, biodiversiteit die
verandert als gevolg van temperatuurstijgingen, enzovoort.
Toch is er
ook een andere trend waarneembaar, en die is zorgelijk. "Duurzaam is
goed, en duurzaam moet". Dat is het motto waarin de discussie rondom de
energietransitie (of beter: CO2-reductie) meestal plaatsvindt. Een
kritische noot of een opmerking over de sterk oplopende kosten voor de
komende jaren worden niet gewaardeerd. Sterker, het uiten hiervan kan
ertoe leiden dat men geframed wordt in het kamp van de ‘fossiele elite'
of nog erger: klimaatontkenners.
De uitdaging van de energietransitie
is veelzijdig en mondiaal. Deze transitie wordt vooral gedreven door
politieke doelstellingen, en niet per se door technologische
ontwikkelingen. De betrokkenheid onder consumenten in Nederland neemt
momenteel door alle aandacht iets toe. Maar voor veel consumenten in
Noordwest-Europa geldt dat als men aan hun portemonnee en aan hun niveau
van comfort komt, de betrokkenheid net zo snel smelt als het ijs op de
Noordpool. Voor opkomende landen geldt daarnaast dat zij economisch
willen groeien. Economische groei gaat gepaard met meer vraag naar
energie. En hoewel deze landen vaak nog niet gebonden zijn aan bestaande
lokale (fossiele-) energie-infrastructuur, wil men ook niet te
afhankelijk worden van energie-import. Zeker niet wanneer ze zelf al
beschikken over goedkope, ruim voorradige fossiele energiebronnen. Het
is daarmee des te lastiger om altijd te kiezen voor de meest duurzame
oplossingen. Opkomende landen balanceren (overigens net als de meeste
industrielanden) tussen kostenoverwegingen, geopolitiek, maatschappelijk
draagvlak en geografische mogelijkheden.
““Kritisch en kosten, twee woorden die niet passen bij de energietransitie””
Dat de intentie voor een mondiale energietransitie nu gedreven wordt
door politieke doelstellingen is prima gezien de noodzaak door de
klimaatverandering. De technologie moet echter de kans krijgen om mee te
evolueren, of beter nog, vooruit te gaan lopen. Investeren in nieuwe
technologie lijkt daarom minimaal net zo verstandig als vast stappen te
zetten met de technologie van vandaag. Iets waarbij we in het ‘rijke
westen' een mooie leidende rol kunnen spelen. Daarnaast moet de
consument de kans krijgen om de nieuwe technologieën te omarmen. Dat
kost tijd. Tijd om een nieuw product te verfijnen, en door schaalgrootte
voordeliger te maken. Versnellen van de energietransitie is
noodzakelijk, maar daarbij moet er dus ruimte gelaten worden voor nieuwe
ontwikkelingen en inzichten. Ook kostenbewustzijn en kritische noten
zijn hard nodig om deze transitie uiteindelijk sneller, soepeler én
voordeliger te laten verlopen. Juist daarom moet er ruimte zijn voor de
bijdragen van ‘klimaatoptimisten'. Net zoals we blij moeten zijn met de
brief van de negentig hoogleraren en de input voor het regeerakkoord van
de zes ‘groene partijleden'. Uiteindelijk hebben allen hetzelfde doel
voor ogen: voorzien in de energiebehoefte van een succesvolle mondiale
economie, waarbij comfort, beschikbaarheid en betaalbaarheid centraal
staan, zonder dat dit ten koste gaat van het klimaat.
Hans van Cleef is
senior sectoreconoom energie bij ABN AMRO Bank, @ABNAMROeconomen. Op
Twitter is hij actief onder @hansvancleef