Ondanks dat iedereen altijd wil beginnen met het verlagen van de energievraag, levert het CO2-vrij maken van energiedragers (elektriciteit, gas, warmte) de meeste effecten op. Elektriciteit is daar natuurlijk het helderste voorbeeld van. Door de toename van zonne- en windenergie is de CO2-emissie van een kiloWattuur sterk verlaagd, van 500 gram/kWh enkele jaren geleden, naar 400 in 2020 en naar circa 100 gram in 2030. Door tegelijkertijd te switchen van aardgas/benzine/diesel naar elektriciteit ontstaat zo een veel lagere CO2-emissie.
Ook voor gas is het mogelijk om het schoner te maken, door bijmenging van zowel groengas als (blauwe of groene) waterstof aan het aardgas. Hierdoor is het mogelijk om zonder ingrijpende discussies over ‘van het gas af’ gestaag de CO2-emissie van het gasgebruik te verlagen. In veel gevallen is het zelfs goedkoper als gerekend wordt met alle kosten; van vraag tot en met bron.
Belangrijk hierbij is dat de energiebelasting op aardgas (en elektriciteit) gedifferentieerd wordt naar de CO2-emissie van de bron. Niet op basis van GVO’s, maar op basis van fysieke werkelijkheid, dus gecertificeerd CO2-vrij gas, werkelijk ingevoed in het Nederlandse net, en idem voor elektriciteit en warmte. Hierbij hoeft de energiebelasting op CO2-vrij gas niet nul te worden, om er voor te zorgen dat er een inkomstenbron blijft voor de staatskas. Een combinatie met een afbouwende subsidie en een verplichting bij de energieleverancier kan het proces versnellen om tot een lage CO2-emissie per Nm3 te komen.
“Het voordeel is dat er ook een prikkel wordt gegeven om zuinig met gas om te gaan”
Als de energiebelasting zo gedifferentieerd wordt, hoeft er uiteindelijk geen subsidie meer te worden gegeven en betaalt de energiegebruiker voor CO2-vrij gas evenveel of minder dan voor aardgas. Dus wel op een hoger kostenniveau dan het huidige aardgas, want zonder die kostprijsverhoging komt er geen schoon gas. We moeten hierbij wel denken aan een CO2-belasting van 250 tot 400 euro per ton, hetgeen leidt tot een gasprijs van ruim een euro per Nm3 (nu 70 cent per Nm3).
Het voordeel hiervan is dat er ook een prikkel wordt gegeven om zuinig met gas om te gaan en bijvoorbeeld het huis nog verder te isoleren, het stookgedrag aan te passen of een hybride warmtepomp aan te schaffen. En in sommige buurten wordt het dan goedkoper om te switchen naar warmtelevering en sommige individuen kiezen voor een volledig elektrische warmtepomp. Niet meer via een wijkgerichte aanpak, met veel participatie, maar via de prikkel om de goedkoopste CO2-vrije bron te gebruiken.
Het nadeel is natuurlijk dat veel mensen financieel in de problemen komen als het gas meer dan een euro per Nm3 gaat kosten. Tot nu toe weerhoudt dat de politiek er van om de energiebelasting verder te verhogen. Deels gebeurt het wel, maar wordt dat gecompenseerd door het vaste teruggavebedrag te verhogen. Voor iedereen, terwijl er voldoende mensen zijn die het wel kunnen betalen. Een teruggave door verhoging van de bijstandsnorm en minimumloon of inkomstenbelasting lijkt logischer, omdat dan alleen die mensen worden gecompenseerd die het echt nodig hebben.
Het is een praktische vertaling van wat veel verkiezingsprogramma’s zeggen, namelijk dat er een verschuiving moet komen van het belasten van arbeid naar belasten van milieuvervuiling, en tegelijkertijd komt het verlagen van de CO2-emissie in de gebouwde omgeving echt van de grond.
Relevante studies hiervoor zijn:
https://ce.nl/publicaties/2093/incentives-voor-de-warmtetransitie en