Zoeken

Toondove EU

Auteur

Coby van der Linde

Aan de vooravond van alweer nieuwe energiesancties op de invoer van olieproducten uit Rusland op 5 februari aanstaande, neemt volgens Coby van der Linde de noodzaak snel toe om de voorzieningszekerheid van de EU en van Noordwest-Europa onder de loep te nemen.

Net voor het einde van 2022 keerde de gasprijs naar het lagere nieuwe normaal van de vorige winter; een enorm verschil met de prijspiek van augustus 2022. Maar de Europese gasmarkt is daarmee nog verre van genormaliseerd. De Europese gasmarkt is door de radicale omslag van aanvoer per pijpleiding naar over zee aangevoerd vloeibaar gas (LNG) veranderd van een markt voor LNG in laatste instantie naar een premiemarkt. Deze verandering heeft veel consequenties, niet alleen voor de prijsvorming, maar ook voor de nieuwe contractuele relaties die moeten worden opgebouwd en het tempo waarmee gaspijpleidingen in Noordwest-Europa kunnen worden omgebouwd naar waterstof. Deze laatste kunnen door de omkering van stromen ineens minder snel overbodig zijn in de gasmarkt. Inmiddels lijken de ambitieuze plannen van de EU op het gebied van klimaat en energie een sta-in-de-weg te worden voor de voorzieningszekerheid door een gebrek aan strategisch denken op gebied van marktontwikkelingen en energierelaties. Aan de vooravond van alweer nieuwe energiesancties op de invoer van olieproducten uit Rusland op 5 februari aanstaande, neemt de noodzaak snel toe om de voorzieningszekerheid van de EU en van Noordwest-Europa onder de loep te nemen.

“Niet langer lijkt de winter het hoge prijzenseizoen, maar de zomer en het najaar, als onze gasbergingen moeten worden gevuld met vloeibaar gas”

In de zomer van 2021 stokte de aanvoer van aardgas uit Rusland dat op de TTF werd verkocht. Dit bleek de opmaat naar de inmiddels verbroken energierelatie van de EU en Rusland. Dit zorgde voor een ongekende stijging van de prijzen in september-oktober 2021 en was de aanloop naar een radicaal veranderde EU-gasmarkt in 2022. Niet langer lijkt de winter het hoge prijzenseizoen, tenzij het erg koud is, maar de zomer en het najaar, als NW Europese gasbergingen onder druk van EU-beleid moeten worden gevuld met vloeibaar gas en het verloop van de winter nog ongewis is. Net voor het einde van 2022 keerde de gasprijs naar het lagere ‘nieuwe normaal’ van winter 21/22, een enorm verschil met de prijspiek van augustus 2022. De aanvoer van relatief goedkoop aardgas uit Rusland drukte lang de prijzen in Europa. Deze pijpleidingaanvoer bereikt in potentie nu alleen nog Midden- en Zuid-Europa via Oekraïne en Turkije. Noordwest-Europa is, mede door het onklaar maken van het Nordstream-systeem, nagenoeg overgeschakeld op vloeibaar gas. De prijsdempende werking van het Russische gas op de TTF is daarmee ten einde gekomen. Veel bedrijven en lidstaten in het zuiden en zuidoosten van de EU betreuren nu luidruchtig de omschakeling naar TTF-prijsformules in hun gascontracten.

De ambitieuze REPowerEU en Fit for 55 beleidsvoornemens lijken in de weg te staan van het afsluiten van langetermijncontracten voor belevering van de EU-markt. Deze LT-contracten zijn echter belangrijk voor producenten van vloeibaar gas om tot een investeringsbeslissing te komen. Vooralsnog lijkt het erop dat de verwachte uitbreiding van de LNG-productie in de VS en Qatar rond 2025 niet wordt ondersteund door EU-contracten, maar af zal hangen van andere partijen, zoals China. Waarom er geen clausule wordt opgenomen in LT-gascontracten dat Europese partijen gedurende de looptijd van het contract zullen samenwerken aan projecten om de geleverde moleculen koolstofarm te maken is een raadsel. Het is een uitgelezen kans om nieuwe langetermijn-energierelaties op te bouwen, waarbij producenten ook kunnen investeren in koolstofarme technieken door de garantie van de vraag en de EU-beleidsambities gestand te doen.

“De VS is minder dogmatisch in de wijze van produceren van waterstof, als het maar flinke CO2-reductie oplevert”

In de EU-beleidsvoornemens wordt veel nadruk gelegd op het snel tot ontwikkeling brengen van in Europa en internationaal geproduceerde lage koolstofwaterstof(dragers). De Europese energie-intensieve industrie speelt een belangrijke rol in het opgang brengen van volumineuze stromen, zowel binnenlands geproduceerd als geïmporteerd. Op de slippen van die stromen kan dan ook de transitie van zwaar wegvervoer en andere toepassingen tot ontwikkeling komen. Er zijn echter wel wat recente kinken in de kabel gekomen. De energie-intensieve industrie in de EU wordt hard getroffen door de energie(gas, olie, stroom)crisis en heeft de concurrentiepositie ernstig zien verslechteren. Vervolgens wenkt de VS, middels de Inflation Reduction Act, als vestigingsplaats met de lagere energie- en grondstoffenkosten en een aantrekkelijk subsidieregime voor lage koolstofwaterstof. De VS is ook minder dogmatisch in de wijze van produceren van deze waterstof, als het maar flinke CO2-reductie oplevert. Duitsland ging trouwens in 2022 van zeer dogmatisch in de definitie van lage koolstofwaterstof (alleen met elektrolyse geproduceerd) naar pragmatisch om aan het enorme tekort aan energie en koolstofdragende moleculen in de economie het hoofd te bieden. De EU moet inmiddels ernstig rekening houden met het feit dat zij zich minder toondoof moet opstellen als het gaat om mogelijkheden om de klimaat- en energieambities te realiseren. De EU zal moeten wennen aan de rol van volger en gevoeligheid aan de dag leggen voor de wensen van producerende landen. Sommige lidstaten zijn daar stilletjes mee begonnen.

“De EU was, is en zal een energie- en grondstoffenarm continent zijn”

De EU was, is en zal een energie- en grondstoffenarm continent zijn, niet alleen nu maar ook in de toekomst. Als koper van grondstoffen en energiedragers heeft de EU steeds meer het incidenteel kopen in de internationale (super)markt geprefereerd en de last van het vullen van de schappen overgelaten aan (bedrijven afkomstige uit) geopolitieke spelers, die wel investeren in een trouwe klant zijn. Nederland heeft wat politieke tijd gekocht voor kleine consumenten met het prijsplafond, maar nog geen oplossing gevonden voor de industrie of voor het behoud van de functie als energieknooppunt. De vraag daarbij is of Nederland, net als Duitsland, een meer pragmatische insteek zal (moeten) kiezen om het hoofd te bieden aan de schaarste aan grondstoffen en energiedragers met de juiste politieke en ethische labels. Het overleven van een flink deel van de industriële vraag is nodig om de grote investeringen in de nieuwe stromen te realiseren.

Voorzieningszekerheid is altijd al het meer pragmatische onderdeel geweest van het energiebeleid en richtte zich op het spreiden van risico’s op basis van geografie en geopolitieke oriëntatie, om bestand te zijn tegen al de grote veranderingen. De voorzieningszekerheid-zeepbel waar de EU in leefde is geknapt. Het geloof in de olie- en gaswereldmarkt en in de supersonische opkomst van een stroom- en waterstofeconomie heeft ons blind gemaakt voor de realiteit dat energietransitie zowel een snel als een traag proces is, waar tussenstappen een onlosmakelijk onderdeel van vormen, waar industriële dynamiek belangrijk is en waar strategische keuzes zorgen voor een robuuste oplossing door de tijd heen. Voor voorzieningszekerheid over tien tot vijftien jaar kopen we nu en later niks, als grote delen van de industrie en huishoudens door de hoeven zakken. Daar is niks rechtvaardigs aan en dus moeten de strategisch knappe koppen met een beter plan komen (en uitleggen) dan wat recent door Brussel op tafel is gelegd.

Coby van der Linde

Coby van der Linde, senior fellow Centre for International Energy Policy (CIEP)