Zoeken

Wat doen we met de oude e-auto’s met nauwelijks bereik?

Auteur

Matthijs Meijer van Putten

Al een tijdje schrijft Matthijs Meijer van Putten over elektrische auto’s en hun klimaatimpact. “De voorlopige conclusie, die blijft veranderen: Rij je al auto, rij dan je oude auto op. Dan stoot je per kilometer meer uit, maar vermijd je het maken van een autobatterij en het smelten van staal en aluminium. Koop je toch een nieuwe, dan rendeert dat na 34 duizend kilometer alsnog voor het klimaat.”

Daar schrijf ik dus over. En terwijl ik in de zon zat, denkend aan de auto’s waar ik met de jaren in heb gereden, dacht ik terug aan die van mijn voormalig schoonmoeder: een elektrische Golf van de eerste generatie. Azuurblauw. Voor haar was het de eerste elektrische auto, en voor velen, want e-auto’s waren toen nog in opkomst. Het elektrisch bereik: 160 kilometer. Enkel bij goed weer en als je niet meer dan honderd reed. Eens reden mijn vriendin en ik ermee van grofweg Antwerpen naar Zutphen: 220 kilometer. We moesten twee keer snelladen, en de ruiten besloegen omdat de verwarming uitstond.

Dit was de tijd van range anxiety: mensen bleven benzine rijden, vrezend dat elektrisch niet naar Parijs of Rome zouden geraken. Mijn schoonmoeder was niet bang: zij reed als huisarts veel ritjes binnen de stad en kon ’s avonds altijd in eigen carport laden, van eigen zonnepanelen. Moest ze de snelweg op, dan was er de Golf van haar man, die zijn huisbezoeken op benzine reed (naft, zeiden ze in België).

Nu rijden e-auto’s veel verder, wat meteen een probleem geeft: wat doe je met die oude e-auto’s? Wie wil er nog een occassion kopen waarmee je nauwelijks het land uitkomt? De auto’s met krap bereik, ooit duur, zijn nog weinig waard. De batterijen starten met een koolstofschuld, en je lost die pas in bij 34 duizend kilometeraan stadsritjes. Dat is lastig met een bereik van 160 kilometer.

“Volkswagen maakt auto’s, geen batterijen. Willen ze geld blijven verdienen, dan moeten ze auto’s verkopen, geen batterijen.”

De oplossing lijkt simpel: vervang gewoon de batterijen door nieuwe exemplaren, met een groter bereik. Recycle daarbij de oude, zodat de klimaatwinst behouden blijft. ‘Losmaakbaarheid’ heet dat in de circulaire filosofie. Zorg dat je alles uit elkaar kunt halen, zodat je onderdelen langer meegaan en her te gebruiken zijn. Dit is al gemeengoed bij productontwerp (Fairphone), bij keukens (NoWa Kitchen), zelfs bij woningbouw (TheNewMakers). De circulaire economie is de toekomst.

Maar helaas niet bij auto’s. Mijn voormalig schoonvader vroeg het zijn dealer zelfs, toen de kleine batterijen van zijn vrouw nog state-of-the-art waren. ‘Kunnen we die straks niet vervangen door nieuwe, als de technologie verder is?’ Nee, was het antwoord. Technisch mogelijk, maar lastig in de praktijk. En Volkswagen maakt auto’s, geen batterijen. Willen ze geld blijven verdienen, dan moeten ze auto’s verkopen, geen batterijen.

En dus blijft ook het gebruik van de e-auto onderdeel van de oude economie, in plaats van de circulaire. Hoe revolutionair zou het zijn als dit wel kan? Dat je garagist de batterijen eenvoudig kan losklikken, en veranderen in een thuisbatterij? En dat je dan grotere accu’s in je auto zet, net zoals je een grotere camera op je bestaande Fairphone kunt zetten als de technologie verder is?

Dan zou mijn schoonmoeder tot in Rome rijden. Dan zou ze ’s avonds koken op haar zonnestroom, ook als de zon al onder is. Want die zou in de Volkswagen thuisbatterij zitten. Dan zou ze het stroomnet niet belasten met haar dak vol zon op dagen dat ze wandelt of mensen geneest. Maar helaas, zo is het niet. Haar kleine accuutje zit voor de rest van haar leven klem in haar azuurblauwe Volkswagen, die niks meer waard is.


En toch: een mens mag dromen.

Matthijs Meijer van Putten

Matthijs Meijer van Putten is schrijver en onderzoekt wereldwijd welke klappen de natuur krijgt doordat de aarde opwarmt.