Anton Buijs: De manier waarop we in Nederland het klimaatprobleem aanpakken is onvoldoende resultaatgericht, heeft te weinig oog voor de noodzakelijke afweging tussen kosten en baten en ontbeert het besef dat we prioriteiten moeten stellen
Tot mijn verbazing was ik het zomaar eens met Esther Ouwehand, tijdelijk voorvrouw van de Partij voor de Dieren. Ze werd geïnterviewd door een verslaggever van het NOS-journaal, omdat VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhof een proefballon had opgelaten. Als we de ambitieuze klimaatdoelen willen halen, mogen we kernenergie niet langer uitsluiten, vindt deze politicus. Kerncentrales stoten immers geen CO2 uit. Dijkhof ontleende dit inzicht aan het laatste IPCC-rapport, waarin met zoveel woorden staat dat de benodigde emissiereducties alleen realiseerbaar zijn als we ook CCS en kernenergie inzetten.
Dat mag zo zijn, maar het bouwen van kerncentrales is uitermate duur. Zo duur dat particuliere investeerders het benodigde bedrag nooit alleen zullen ophoesten. De staat zou miljarden moeten meebetalen. In het ene zinnetje dat het NOS-journaal Ouwehand gunde, zei ze dat ze wel een betere bestemming voor dat geld wist. Dat vind ik nu ook. Helaas hoorden we niet waar zij het dan wel aan wil uitgeven. Ergens vermoed ik dat onze wegen zich op dat punt scheiden. De Partij voor de Dieren staat bekend om haar opvatting dat politiek gemeten naar de eigen idealen zuiver op de graat moet zijn. Daar past geen economisch en ecologisch rendementsdenken bij.
Hoe doet Nederland het in dit opzicht? Bepalen de kosten per bespaarde ton CO2-emissie hier de prioriteiten van het klimaatbeleid? Was het maar waar. We herinneren ons de manier waarop de Nederlandse overheid in het recente verleden door middel van belastingmaatregelen de aankoop van (deels) elektrische auto's meende te moeten stimuleren. En nog steeds wordt de nu honderd procent elektrische rijder zwaar gesubsidieerd. De kosten rezen en rijzen de pan uit, maar in termen van CO2-reductie heeft het allemaal bitter weinig opgeleverd. Een ander stokpaardje van de milieubeweging en tegenwoordig ook van de politiek en ambtenarij, van (aard)gas los, is er ook zo een. Hoeveel kost dat eigenlijk per bespaarde ton CO2? En hoe verhouden die uitgaven zich tot die voor andere maatregelen?
Het valt me in dat verband op hoe weinig aandacht de stimulering van energie-efficiëntie krijgt, vooral in de gebouwde omgeving. In een groot deel van de oudbouw wordt nog steeds veel geproduceerde warmte zomaar weggegooid. Met de miljarden die Dijkhof kennelijk voor kernenergie over heeft, zouden we dit probleem doeltreffend kunnen aanpakken en in één moeite door een reuzenstap zetten om de ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen halen die het kabinet zich heeft gesteld.
“Saai rekenen aan het warmteverlies van een gebouw is niet spannend, niet inspirerend, niet ‘sexy’ genoeg”
Het is al met al de hoogste tijd dat we energie-efficiëntie serieuzer gaan nemen. Dat zal nog een hele toer worden, want eerlijk gezegd is het een bij uitstek saai onderwerp. Energiebesparing vergt weinig meer dan bestaande technologie meer en slimmer toepassen. Vergelijk dat eens met het bouwen van mega-windmolenparken in de Noordzee. Of het ontwikkelen van innovatieve duurzame brandstoffen en andere baanbrekende tot de verbeelding sprekende alternatieven. Wat kan de energiebespaarder daar behalve het superieure milieurendement tegenover stellen? Gevulde spouwmuren, driedubbele beglazing, vloerisolatie, de thermostaat op 18? Allemaal zaken die net zo onzichtbaar en reukloos zijn als de CO2 die je er minder door uitstoot. Daar win je in dit land geen duurzaamheidsprijzen mee.
Dit werd opnieuw pijnlijk duidelijk tijdens een recentelijk in Emmen door IVN en GasTerra georganiseerd regionaal congres over verduurzaming. Een van de sprekers was Martien Visser, lector aan de Hanzehogeschool, strateeg bij Gasunie en, niet te vergeten, Energiepodium-columnist. Hij verhaalde over zijn betrokkenheid bij een energiebesparingsproject in Tynaarlo. Deze Drentse gemeente had de exploitatie van het plaatselijke zwembad overgedragen aan een stichting, die daarna gerund werd door een groep enthousiaste vrijwilligers, onder wie Martien. Een van de grootste kostenposten was het energieverbruik. Was al die energie wel nodig om de hal en het zwemwater te verwarmen? Twee ingenieursbureaus, waarvan we de namen hier uit piëteit maar niet zullen noemen, hadden dat eerder in opdracht van de gemeente al eens uitgezocht en waren tot de conclusie gekomen dat er op dit punt weinig te halen viel.
Martien kon dit als energiespecialist nauwelijks geloven. Hij kreeg een aantal van zijn studenten zover om hier een studieproject van te maken. Zij onderzochten het warmteverlies aan de buitenzijde van het zwembad. Daar bleek veel loos. De onderzoekers stelden vast dat de waterglijbaan, een pijp die voor een deel buitenom het gebouw loopt, in energietermen zo lek als een mandje was. Dat moest anders maar hoe? Toevallig kende de zwembadmanager een bedrijfje dat in de petrochemie in Delfzijl actief is. Dat kon de hiervoor benodigde isolatie ontwikkelen en aanbrengen. In één klap werd daarmee 12.000 m3 aardgas per jaar bespaard. De investering verdiende zich in twee jaar terug. Martien en zijn team zagen nog meer mogelijkheden. Het voert binnen het bestek van dit verhaal te ver om ze allemaal te noemen en uit te leggen, maar alles bijeen daalde de jaarlijks energierekening van het zwembad met liefst 50 procent en de CO2-uitstoot met 300 ton per jaar. Dat is evenveel als de totale emissie van een woonwijk met 150 huizen!
Je zou verwachten dat na dit succes alle exploitanten van zwembaden zich in Tynaarlo zouden melden om erachter te komen hoe ze dit wonder zelf konden herhalen. Niets van dit alles. Martien Visser merkte ook op een andere manier dat de belangstelling voor dit soort projecten minimaal is. Hij krijgt er geen studenten meer voor. Die bouwen liever zonnewagens of doen iets anders waarmee ze met een beetje geluk in de krant of op tv komen. Saai rekenen aan het warmteverlies van een gebouw is niet spannend, niet inspirerend, niet ‘sexy' genoeg. Jammer, want de schoonste lees duurzaamste energie is en blijft de energie die je niet gebruikt.
Wat is de moraal van dit verhaal? De manier waarop we in Nederland het klimaatprobleem aanpakken is onvoldoende resultaatgericht, heeft te weinig oog voor de noodzakelijke afweging tussen kosten en baten en ontbeert het besef dat we prioriteiten moeten stellen. Effectief klimaatbeleid is een kwestie van rekenen en keuzes maken. Initiatieven en projecten met de laagste kosten per bespaarde ton CO2 zouden structureel voorrang moeten krijgen, ook in wet- en regelgeving en bij het verdelen van de subsidiepot. Wedden dat energiebesparing dan wel de aandacht en steun zou krijgen die het verdient?
Want wie wil nu dweilen met de kraan open?
Anton Buijs is Manager External Affairs bij GasTerra