Het is een schitterend zwartwit filmpje, uit een Bioscoopjournaal in 1980 en te vinden op Wikipedia. Op zijn veehouderijbedrijf in Lunteren heeft Henk van Butselaar samen met een neef misschien wel de eerste windturbine van Nederland gebouwd. Hij is niet alleen behoorlijk technisch, maar blijkt ook over een vooruitziende blik te beschikken. “Ik zie toch wel dat er in de toekomst veel windmolens in Nederland komen,” voorspelt hij. “Omdat energie zo duur wordt en de wind is altijd nog gratis.” Tien jaar later, in 1990, telde Nederland bijna 325 windmolens die voor het overgrote deel te vinden waren in de provincie Flevoland, die bestaat uit de Noordoostpolder (1942), Oostelijk Flevoland (1950-1957) en Zuidelijk Flevoland (1959-1968). “De agrariërs die in de nieuwe polders een bedrijf mochten beginnen, waren onder andere geselecteerd op ondernemerschap”, vertelt gedeputeerde Jop Fackeldey die onder andere de energietransitie in zijn portefeuille heeft. “Ze hadden al heel snel door dat ze niet alleen met aardappelen, tarwe en suikerbieten, maar ook met wind geld konden verdienen. De overtuiging dat de omstandigheden hier ideaal zijn, dankzij het open landschap aan het open water, leidde op veel bedrijven tot solitaire windmolens. Ze werden een vertrouwd beeld in Flevoland, maar zorgden ook voor een zekere verrommeling van het landschap. Om wildgroei te voorkomen stelde de provincie in 2005 zelfs een bouwstop in.”
“In 2030 wordt in Flevoland 5,81 TWh aan elektriciteit opgewekt met behulp van wind en zon, op een landelijk totaal van 35 TWh”
Die pakte volgens Fackeldey goed uit. “Het gaf de provincie tijd en rust om samen met de gemeenten na te denken over de toekomst van windmolens in Flevoland. Dat resulteerde in 2016 in het Regioplan Windenergie, dat drie principes bevat: meer met minder, mooier en meedoen. Windmolens worden steeds groter en efficiënter. Door ze alleen nog in bepaalde zones te bouwen, bijvoorbeeld langs wegen en vaarten, versterken ze het landschap juist, zeker als het allemaal dezelfde windmolens zijn die op gelijke afstand van elkaar staan.” De uitvoering van het Regioplan Windenergie is al jaren in volle gang. Onder het motto ‘opschalen en saneren’ worden in Flevoland 600 windmolens met een gezamenlijk vermogen van 600 MWh vervangen door ongeveer 475 moderne windmolens. “Vanaf 2030 moeten ze samen jaarlijks goed zijn voor 4,6 Terawattuur (TWh) aan windenergie”, blikt Fackeldey vooruit. “Mede daardoor kon de RES-regio Flevoland, waar de provincie, de zes Flevolandse gemeenten en het waterschap in participeren, in het kader van het Klimaatakkoord een prachtig bod doen: In 2030 wordt in de provincie 5,81 TWh aan elektriciteit opgewekt met behulp van wind en zon, op een landelijk totaal van 35 TWh. Natuurlijk beslist de kiezer, maar als verantwoordelijk gedeputeerde blijf ik de Provinciale Statenverkiezingen graag nauw betrokken bij de planologische en juridische inbedding van alle windparken en maximaal 1.000 hectare aan zonneparken in Flevoland. De deadline is 1 januari 2025. Omdat windmolens hier al ruim dertig jaar een vertrouwd beeld zijn in het landschap, ben ik ervan overtuigd dat we die gaan halen.”
“Niet alleen de agrariërs, maar alle inwoners en ondernemers in Flevoland kunnen participeren in de nieuwe windparken”
Dat het draagvlak voor windmolens in Flevoland relatief groot is, komt volgens Fackeldey ook door het lokale en collectieve eigenaarschap van de nieuwe windparken waar heel bewust voor is gekozen. “Niet alleen de agrariërs die hun eigen windmolen kwijtraken, maar alle inwoners en ondernemers in Flevoland kunnen participeren in de nieuwe windparken. Dat is goed voor het draagvlak en het gaat de energiearmoede tegen, waar ook in Flevoland sprake van is. Uiteindelijk moet iedereen beter worden van de nieuwe windparken, ook mensen die er niet in willen of kunnen investeren. Per MW opgesteld vermogen wordt daarom jaarlijks door de gemeente waarin het windpark zich bevindt een gebiedsgebonden bijdrage geïnd, die wordt geïnvesteerd in natuur, landschap, recreatie, cultuur of een andere maatschappelijke voorziening.”
Tot zover het goede nieuws, want Fackeldey wil vooral niet de indruk wekken dat hij tussen het openen van nieuwe windparken door vooral veel achterover zit te leunen op zijn bureaustoel in het provinciehuis in Lelystad. “Net als de energiearmoede die ik net al noemde, kun je ook de netcongestie die sinds vorig jaar hoog op de agenda staat niet los zien van die vreselijke oorlog in Oekraïne. Onder invloed van de stijgende gasprijs nam de belangstelling van particulieren en ondernemers voor zonnepanelen op daken sterk toe, een belangstelling die trouwens op alle mogelijke manieren wordt ondersteund door het Energie Expertisecentrum Flevoland (EEF). Mede door het toegenomen aanbod van zonne-energie klapte het toch al zwaar overbelaste elektriciteitsnet er hier ook uit, om het maar even plat te zeggen. Ik maak me daar ernstig zorgen over en ben niet volledig gerustgesteld door het Landelijk Actieplan Netcongestie, waar ik als bestuurder van het Interprovinciaal Overleg (IPO) nauw betrokken bij ben geweest. Zoals gras ook niet harder gaat groeien door er aan te trekken, moeten alle relevante partijen met vereende krachten echt alles op alles zetten om te voorkomen dat de energietransitie en de economie er schade door oplopen. Netschaarste moet de komende jaren tot een minimum worden beperkt, door netuitbreidingen sneller te realiseren, het bestaande net beter, slimmer en creatiever te benutten en samen slimme oplossingen te bedenken om flexibel energieverbruik te stimuleren.”
“Ik ben misschien wel het meest aangenaam verrast door de innovaties die op het gebied van energieopslag zijn gerealiseerd”
Bij dat laatste is volgens Fackeldey een belangrijke rol weggelegd voor energieopslag, bijvoorbeeld in batterijen. “Ik ben de afgelopen jaren misschien wel het meest aangenaam verrast door de innovaties die op dat gebied zijn gerealiseerd, opnieuw mede dankzij het EEF. Met een capaciteit van 30.000 MWh, is de batterij die vorig jaar in Lelystad in gebruik is genomen de grootste van Europa. Dergelijke voorzieningen worden steeds belangrijker vanwege wat de Duitsers ‘Dunkelflautes’ noemen, perioden waarin vrijwel geen zonne- en windenergie kan worden opgewekt omdat er weinig zonlicht en wind is. Onder de noemer ‘Energie in Balans’ wil Flevoland dé proeftuin van Nederland worden op het gebied van energie en opslag. Naast opslag in batterijen en hybride oplossingen, zijn ook opslag in warmte en opslag in waterstof veelbelovende mogelijkheden om het net te ontlasten en de CO2-uitstoot te verminderen. Over waterstof gesproken… de Maxima Centrale in Lelystad is nu nog gasgestookt, maar kan met waterstof als brandstof uitgroeien tot een duurzame pijler van het toekomstige energiesysteem in Nederland. Reden te meer om ook Flevoland aan te takken op de waterstofbackbone die Gasunie realiseert, als een belangrijk energieknooppunt waar opwek, verbruik, opslag en transport van duurzaam opgewekte energie op een nieuwe, decentrale leest zijn geschoeid. Dat laatste is cruciaal, want op lange termijn moeten we toe naar een nieuw energiesysteem, dat niet meer op fossiele energie maar op duurzaam opgewekte energie is gebaseerd. Wat mij betreft hanteren we daarbij de vijf principes van ‘De wereld van B’, het netwerk dat is voortgekomen uit het Nationaal Programma RES: alles draait om toegang tot energie, lokaal eigenaarschap en samenwerking, alles draagt bij aan balans, het energienet is gedistribueerd en maatschappelijke veerkracht.”
Ook op laatstgenoemd principe heeft Flevoland volgens Fackeldey allang een voorschot genomen. “In de wetenschap dat ook Flevoland in 2050 CO2-neutraal moet zijn, heeft de provincie het initiatief genomen voor de Flevolandse EnergieAgenda (FEA). Bij die netwerkorganisatie zijn inmiddels bijna 45.000 inwoners en ruim zestig gemeenten, bedrijven en organisaties aangesloten. Excuses voor de open deur, maar ik krijg echt energie van alle bijeenkomsten die worden georganiseerd en initiatieven die worden ontplooid. Het motto is: In je eentje ga je misschien sneller, maar samen kom je verder. Dat is dus écht zo.”
“Het motto hier is: in je eentje ga je misschien sneller, maar samen kom je verder. Dat is dus écht zo”
Blijft over de vraag: hoe duurzaam is het huishouden van Jop Fackeldey zelf? De gedeputeerde rijdt nu nog in een hybride auto, maar heeft een elektrische auto besteld. “Als alles meezit kan ik daar vanaf augustus mee de weg op.” Dat Fackeldey gedeputeerde is en dus bestuurlijk nauw betrokken bij de energietransitie, neemt niet weg dat hij net als iedereen ook inwoner is en in een huis woont. “Dat is heel leerzaam. Je komt erachter hoe belangrijk het is dat de gemeente duidelijkheid verschaft, bijvoorbeeld met de Transitievisie Warmte. Wanneer is jouw wijk aan de beurt? Komt er een warmtenet? Als je dat weet, kun je plannen maken. In mijn geval heb ik het dak volgelegd met zonnepanelen en het huis goed geïsoleerd. Dat zijn no regret-maatregelen, die verdien je altijd snel terug. De nieuwe groepenkast die nodig is vanwege de elektrische auto, is een goede aanleiding om over te stappen op elektrisch koken. Op termijn zal de cv-ketel worden vervangen door een warmtepomp, maar ik ben er nog niet uit welke techniek voor onze woonsituatie het beste is: lucht/lucht, water/water of lucht/water.”
Tekst: Cees de Geus
Fotografie: Patricia Peters (foto gedeputeerde) en provincie Flevoland (luchtfoto)