Zoeken

Het hoge water: Verzopen bomen, of een zegen voor de natuur?

Auteur

Matthijs Meijer van Putten

Vorig jaar schreef Matthijs Meijer van Putten over de ruimte die we onze rivieren geven. Hij vertelde hoe hij met zijn moeder door de uiterwaarden van de IJssel liep, vlakbij haar huis. “Er broedden vogels, er graasden runderen, meisjes dronken er pilsjes. ‘Straks moet de IJssel nog meer water kunnen vervoeren dan nu’, schreef ik, ‘smeltwater dat in minder tijd uit de Alpen komt.’ Ik was nog optimistisch, we zouden dat aankunnen. Maar ben ik dat nog steeds?”

Met Kerst zag ik hoe hoog het water al stond. ’s Zomers was de IJssel honderd meter breed (zie deze luchtfoto), nu vijfhonderd (zie deze dronebeelden). Op zich was dit de bedoeling: We gaven de rivieren ruimte, zodat ze ons niet zouden overspoelen. Maar toch: Met Kerst waren huizen eilanden, tuinen rivieren, velden vol zonnepanelen waren ondergedompeld. Een provinciale weg stond blank, je moest omrijden. Ik hoef over Deventer niets te vertellen. Vijf centimeter onder de kade golfde de waterspiegel. De zandzakken waren al nat.

“Waar moet dat water heen, over decennia, als de bergtoppen in kortere tijd smelten?”

Waar moet dat water heen, over decennia, als de bergtoppen in kortere tijd smelten? Zou ik nog aan een rivier gaan wonen, zoals mijn moeder deed? En wat betekent het voor de natuur? Die bomen die in de uitwaarden groeien, ze staan tot hun kruin onder water. Overleven ze dat? Ik zal ze zelf gaan bekijken als het water gezakt is.

Bij ten minste één rivier leidt het hoge water wel tot een sterkere natuur. De Overijsselse Vecht. Niet te verwarren met de Utrechtse Vecht, die van Utrecht naar het IJsselmeer stroomt. De Overijsselse stroomt door Duitsland, waar de bodem kalkrijk is. De rivier neemt veel kalk op, waarna hij over de verzuurde zandgrond in oost-Nederland stroomt. Nu de rivier buiten haar oevers treedt, verzadigt dat kalkrijke water de zure grond.

Het gevolg: graslanden met superveel bloemen: tijm, steenanjer, blauwe knoop, geel walstro, zeldzame wilde rozen. Een regenboog van bloemen. Sleedoornstruiken die bijen, vlinders en vogels trekken. Zonder kalk gedijen al die soorten nauwelijks. En dus is de overstroming, de verkalking, ‘een zegen’ voor de natuur, zegt een lokale natuurorganisatie.

“Bloemen kunnen geen snelweg blokkeren, met tractoren of vastgelijmde handen”

Hou die uiterwaarden lekker nat, zou je zeggen. Maar langs rivieren grazen ook veel koeien. Is de grond te drassig, dan kunnen koeien er niet grazen, ze zakken weg. Waterschappen moeten zorgen voor droge akkers. Blijven akkers te lang nat, dan zijn zij aansprakelijk voor ‘natschade’. Rond de Overijsselse Vecht pompt het waterschap dus vrij snel, zodat de grond weer droog wordt — en zuur.

Dit toont eens te meer hoezeer natuur en landbouw elkaar soms bijten. De natuur hoeft heus niet altijd te winnen, maar zij is wel kwetsbaar. Bloemen kunnen geen snelweg blokkeren, met tractoren of vastgelijmde handen. De winst die zij ons oplevert, komt traag en verbergt zich. Maar ze is er wel. Daarom blijf ik haar vertolken, hier op Energiepodium.nl

Matthijs Meijer van Putten

Matthijs Meijer van Putten is schrijver en onderzoekt wereldwijd welke klappen de natuur krijgt doordat de aarde opwarmt.