"Klimaattoppen
volgen voorspelbaar patroon"
Jos Cozijnsen spreekt een
aantal smaakmakers op de klimaattop in Qatar. In het laatste deel van de
interviewserie vanuit Doha maakt hij met twee van de belangrijkste Nederlandse
smaakmakers van de klimaatonderhandelingen de balans op. Klimaatveteranen Yvo
de Boer (KPMG) en Bert Metz (European Climate Foundation) delen hun ervaring.
Waar liep het onderhandelingscircus spaak en kan het anders?
Yvo de Boer: "Op de tweede maandag breekt altijd de pleuris
uit"
"Het ziet ernaar uit dat
het weer blessuretijd wordt", zegt Yvo de Boer aan het begin van ons interview.
De klimaattoppen kennen volgens hem altijd eenzelfde dynamiek. "Gevechten om de
agenda in het begin, dan gaan ambtenaren opgewekt aan de slag, in het weekend
frustratie dat het te langzaam gaat", schetst hij. "Op de tweede maandag breekt
de pleuris uit, dan komen de ministers en kost het heel veel moeite om de vaart
er weer in te krijgen. Er is altijd wel een aantal ministers dat een deal
bereikt, waarna het lastiger blijkt om ook iedereen daarachter te krijgen." Tot
slot, zegt Yvo, "Volgt er nog een rommelige serie laatste vergaderingen. Ik
denk dat een resultaat net zo goed of beter bereikt kan worden door de toppen
te beperken tot één week en de ambtelijke vergaderingen in mei te houden. Want
ambtenaren blijven dooronderhandelen, als er nog tijd is."
Als ik Yvo vraag of hij nog een tip heeft voor zijn opvolger Christiana
Figueres als Executive General van het VN Klimaatverdragssecretariaat, zegt hij:
"Ik heb een stom idee: er moet dit jaar besloten worden dat er volgend jaar
besloten wordt wat er in 2015 in het nieuwe verdrag geregeld gaat worden." Aan
de slotteksten te zien, blijkt Yvo een goede voorspeller te zijn.
Bert Metz: "Het is fout gegaan in
Montreal (2005)"
Bert Metz, die nu als fellow vanuit de European Climate Foundation
concepten aanlevert over energietransitie, spreekt over het groeiende besef dat
het maar niet lukt om tot strengere afspraken te komen: "Het is eigenlijk fout
gegaan op de Klimaattop in Montreal (2005). Het was toen duidelijk dat de VS bij
het Kyotoprotocol had afgehaakt. Het land wilde geen verplichtingen zonder dat China
die ook kreeg. Naast een onderhandelingsgroep die ging praten over verlenging
en aanscherping van het Kyotoprotocol, werd toen een discussieplatform gecreëerd
waarin over verdere verplichtingen voor alle landen zou worden gepraat.
Op de klimaattop in Bali is in het Bali Action Plan (2007) deze tweedeling geformaliseerd:
enerzijds een aanscherping van de verplichtingen van industrielanden (en dus
niet voor de ontwikkelingslanden die ook partij zijn bij het Kyotoprotocol), anderzijds
afspraken over acties door ontwikkelingslanden en de VS, met financiële en technische
steun van de industrielanden.
In Kopenhagen (2009) is geprobeerd deze twee paden weer samen te voegen. Dat is
niet gelukt. Het is daarna eigenlijk nooit meer goed gekomen. Het had vanaf het
begin één onderhandelingstraject moeten zijn. Want de bedoeling van het Kyotoprotocol
was oorspronkelijk om in de tweede periode (na 2012) alle landen, dus ook de
ontwikkelingslanden verdere stappen te laten maken, zij het wel naar
draagkracht.
Met de tweedeling ontstond niet alleen een complexe en vrijwel onwerkbare
structuur, ook weigerden de ontwikkelingslanden te praten over verdere stappen.
Op hun beurt accepteerden de industrielanden dit weer niet. Het resultaat was
rommelig: een serie vrijwillige toezeggingen in Kopenhagen in 2009 en een
besluit in Durban in 2011 om (met een beperkt aantal industrielanden) het Kyotoprotocol
te verlengen (met details besloten in Doha) en te gaan onderhandelen over een
nieuw verdrag voor alle landen voor na 2020. Kortom, het zijn tien verloren
jaren geweest."
Bert Metz: Dezelfde mensen, dezelfde
punten"
Ik vraag Bert of hij niet een hekel heeft gekregen aan sommige mensen die
de boel traineerden. Nou, zegt hij: "Ik voelde bij mij de haren gelijk omhoog
gaan staan toen ik deze week merkte dat vijftien jaar na de overeenkomst over
het Kyotoprotocol nog steeds dezelfde mensen hetzelfde punt maken en de boel
vertragen."
Metz wijst er op dat er in de praktijk, ver van de onderhandelingen, uitstekend
klimaatbeleid wordt gevoerd, bijvoorbeeld in Kenya. "Zij presenteerden een uitstekend
nationaal klimaatplan in de marge van de conferentie. De duurzame
ontwikkelingsvisie van de regering, de goede organisatiegraad en bescheiden
assistentie van het Climate and Development Knowledge Network waren daarbij belangrijke
factoren. Het gaat goed omdat de duurzame ontwikkeling voorop staat. CO2-reductie
is niet het eerste doel, maar die wordt wel bereikt.
Ontwikkelingslanden hebben ook meer direct belang bij ontwikkeling dan bij
klimaatbeleid. En ook de rijkere landen als Saoedi-Arabië en Qatar, die vroeger
niets met klimaatbeleid te maken wilden hebben, nemen nu bescheiden stappen. "Ze
zien dat CCS, naast CO2-reductie, ook tot meer olieopbrengst kan
leiden en dat ze ook kunnen verdienen aan export van zonne-energie. Vroeger
wilden ze niet nadenken over diversificatie van hun economie."
Yvo De Boer: "Perspectief
ontwikkelingslanden verandert"
Ook Yvo merkt
dat de dynamiek aan het veranderen is."De ontwikkelingslanden vonden tien jaar
geleden dat het klimaatprobleem een probleem van de rijke landen is, wat ook
door hen is veroorzaakt. Nu bemerkt het Zuiden zelf de klimaatproblemen. Ze
hebben ecologische en economische schade en dus een belang bij krachtig
klimaatbeleid. Dat is wel een ander perspectief."
De Boer zegt ook de rol van de VN anders wordt. "Klimaattoppen gaan nu voor 98
procent over implementatie; eerder ging het over doelen. En op die
implementatie is nog heel te winnen en heel veel te doen. Om klimaatbeleid
verder in de praktijk te brengen, kan er vanuit bedrijven veel bijgedragen
worden; ook vanuit KPMG", waar Yvo nu Global Advisor on Climate Change and
Sustainability is.
Jos Cozijnsen is zelfstandig adviseur emissierechten.
Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium