Het gebeurt niet vaak dat een woordvoerder Energie & Klimaat in een bijdrage in de Tweede Kamer, nota bene zijn maidenspeech, Ruud Lubbers, paus Franciscus en Jonathan Sacks aanhaalt. En toch deed het nieuwe CDA-Kamerlid Henri Bontenbal dit onlangs. Het engagement van Lubbers, de encycliek Laudato Si van de paus en het ‘wij-denken’ van de vorig jaar overleden rabbijn en House of Lords-lid Sacks kwamen terug in zijn bijdrage in het klimaat- en energiedebat.
Het is interessant dat alle drie deze denkers en doeners teruggrijpen op oude encyclieken van de katholieke sociale leer, waar bepaalde begrippen terugkeren, die prima te gebruiken zijn in ons huidige klimaat- en energiebeleid. Het gaat om personalisme, subsidiariteit, solidariteit en rentmeesterschap. Hoe komen deze begrippen terug in het debat? En hoe maken we deze concreet? De katholieke sociale leer kwam in de 19de eeuw als antwoord op de snel veranderende samenleving waarin de laissez-faire-politiek van het liberalisme in het zich industrialiserende Europa veel harde kanten had. En natuurlijk was er eveneens het eigenbelang van de kerk die veel mensen naar het radicale antwoord van het marxisme zag lopen. Als herkenbaar startpunt van de katholieke sociale leer geldt de door Paus Leo XIII geschreven encycliek Rerum Novarum (1891). In deze encycliek zette de Paus zich af tegen de uitwassen van de 'moderne ontwikkelingen'. Overigens wees hij de nieuwe ontwikkelingen en de private onderneming niet af. Dat was juist een belangrijk verschil met het marxisme. De encycliek bepleit een balans tussen privaat en publiek, tussen geld verdienen en betrokkenheid, tussen genieten en verantwoordelijkheid. Solidariteit, met een rol voor ondernemingen en politiek, dus liever dan polarisatie. En dus ook er voor waken om iedere (deel)oplossing in het vraagstuk af te fakkelen. En dan zijn we bij het energiedebat.
“Als econoom bepleitte Lubbers zowel de duurzaamheids- als de zakelijke kant van rentmeesterschap”
Het zoeken naar deze balans komt vervolgens terug in vele tientallen encyclieken van andere pausen in de 150 jaar daarna. Encyclieken zijn, letterlijk, rondzendbrieven waarin een maatschappelijk thema aan de orde gesteld wordt. Ze hebben het karakter van een richtlijn; geen aard- en nagelvaste wet- en regelgeving dus. Ze geven een richting aan, maar pretenderen nooit iets te willen regelen voor iedere situatie op elk moment op elke locatie. Dat kan ook niet. Encyclieken zijn in zekere zin fluïde, breed toepasbaar. De genoemde begrippen passen zeker ook in het energiedebat van vandaag.
In de encycliek Quadragesimo Anno, veertig jaar na Rerum Novarum, zette paus Pius XI het principe van de subsidiariteit neer. De leer van de subsidiariteit benadrukt dat taken, bevoegdheden en beslissingen op een zo laag mogelijk niveau moeten worden neergelegd en genomen. Eerst wanneer er een kwalitatieve of kwantitatieve reden is de taak, bevoegdheid of beslissing een niveau hoger te zoeken, dan gebeurt dat. Dit leidt tot evenwicht en gedragen verantwoordelijkheid. Lokale energiecoöperaties, Regionale Energie-Strategieën, een nationaal Klimaatakkoord, Europese samenwerking en een wereldwijd Verdrag van Parijs tonen deze gelaagdheid. En de volgorde van verantwoordelijkheid nemen.
Personalisme, ook door Sacks bepleit, is een ander begrip en plaatst de persoon, met eigen kwaliteiten én verantwoordelijkheid, centraal, maar wel steeds in samenhang met andere mensen, overheden, ondernemingen en de samenleving. En dan is de persoon, zoals in mijn eerdere bijdrage (Energiepodium mei) bepleit, iets in vele gedaanten: burger, consument en huiseigenaar. Een werkend duurzaamheidsbeleid begint dus ook hier weer op het laagste niveau: bij mensen zelf. Ook Lubbers past in bovenstaande lijn en pleitte sterk voor het rentmeesterschap. In zijn boek ‘Geloof in de samenleving’ legt hij het primaat duidelijk buiten Den Haag; bij de mensen zelf. Als econoom bepleitte Lubbers zowel de duurzaamheids- (milieu) als de zakelijke (financiële) kant van rentmeesterschap. Bontenbal zegt het nog prozaïscher: “Traditie is het doorgeven van het vuur, niet de aanbidding van de as.” Dit raakt inderdaad zowel de religie als het energievraagstuk. Zoals gezegd refereert het kersverse Kamerlid ook aan de encycliek Laudato Si van paus Franciscus. In deze leidraad roept de paus op zorgvuldig met aarde en grondstoffen om te gaan. Hij ziet dit als zowel een ecologisch als een sociaal vraagstuk. Tegen uitputting en tegen uitbuiting. Hoe ingewikkeld dat is blijkt uit het feit dat nieuwe energiebronnen ook weer tegen grondstofgrenzen aanlopen: koper, kobalt, balsahout, silicium zijn nodig voor duurzame energie-oplossingen en worden gewonnen op locaties met vaak slechte arbeidsomstandigheden. Makkelijke oplossingen bestaan niet. In Fides et Ratio (1998) benadrukt paus Johannes Paulus II dat vertrouwen, meer de zachtere kant van het ondernemen, minstens zo belangrijk is als rationele factoren. Hij stelde hiermee de uitwassen van het kapitalisme aan de kaak en dat economie en samenleving elkaar nodig hebben
“Als een Kamerlid van protestante huize joodse en katholieke leiders aanhaalt is er hoop voor een werkend compromis”
Terug naar het klimaat- en energiedebat van vandaag. Bontenbal weet de oude denklijnen te koppelen aan praktijkvoorbeelden. Hij komt in zijn maidenspeech met oplossingen bij een duurzaam en innovatief glastuinbouwbedrijf, een Zeeuwse windcoöperatie en refereert aan een raffinaderij die ieder jaar duurzamer wordt en in 2050 klimaatneutraal is. Het klimaat- en energievraagstuk vraagt verschillende oplossingen. Hij verbindt hiermee economie, werkgelegenheid, innovatie, verduurzaming en realisme.
En voordat de pausen hun gedachten formuleerden in het Latijn, deden de oude Romeinen dat al. Voor hen was bij veel zaken het adagium Festina lente de leidraad: haast je langzaam. Opschieten, maar in een verantwoord tempo. We hebben de tijd, maar moeten wel vandaag beginnen. En als een Kamerlid van protestante huize joodse en katholieke leiders aanhaalt is er hoop voor een werkend compromis.