In het Klimaatakkoord hebben gemeenten de sleutelrol gekregen bij de verduurzaming van de bestaande woningen en andere gebouwen. De belangrijkste doelen daarbij zijn om (1) de komende jaren alle slecht geïsoleerde woningen te voorzien van de gangbare isolatiemaatregelen en (2) alle woningen aardgasvrij te maken in 2050. Deze verduurzaming is de komende 25 jaar een enorme klus voor gemeenten, of het nu gaat om energiebesparing, de gebiedsgerichte aanpak, de aanpak van energiearmoede, de aanleg van warmtenetten, of de aanpak van de knelpunten op het laagspanningsnet.
Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) heeft in opdracht van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) onderzoek gedaan naar de rol van bewoners bij de verduurzaming van woningen. De belangrijkste conclusies zijn (1) dat het niet gaat om inspraak maar om de vraag wat bewoners nodig hebben om mee te werken aan deze verduurzaming, (2) dat de gemeente het niet alleen kan en dat er, net als bijvoorbeeld in de zorg, samenwerking nodig is met maatschappelijke initiatieven en (3)
dat het huidige bestuurlijke, juridische en economische systeem rond woningverduurzaming hier onvoldoende op is ingericht.
De Nationale Buurkracht Monitor van Buurkracht bevestigt dit beeld. Met name op belangrijke aspecten als ‘echt mogen meedoen’ (in plaats van alleen meepraten), ‘vanaf het begin betrokken worden’ en ‘mogen meebeslissen’ geven maatschappelijke initiatieven maar net aan een 5 of zelfs lager dan een 5. Zorgelijk zijn de lage scores op het aspect ‘onderling vertrouwen’; een randvoorwaarde voor samenwerken. Bewoners geven hier slechts een 5,1, gemeenten een 5,6.
Nieuwe vormen van samenwerking
Binnen de lokale uitvoering van het beleid kunnen we in de praktijk vier belangrijke terreinen onderscheiden waar nieuwe vormen van samenwerking nodig zijn en waar in de praktijk ook al aan wordt gewerkt:
de organisatie van de gemeentebrede aanpak gericht op energiebesparing, energiearmoede en (hybride) warmtepompen
de ontwikkeling van een warmtebedrijf
de gebiedsgerichte aanpak in wijken, buurten of dorpen die de komende jaren aardgasvrij moeten worden (inclusief het besluitvormingsproces over de gewenste aardgasvrije oplossing)
de bevordering van nieuwe buurtinitiatieven
Samenwerking is niet vrijblijvend. De landelijke doelen zijn leidend. Tegelijkertijd kunnen bewonersgroepen zelf kiezen welke rol ze willen spelen bij de uitvoering van het beleid. Daarom is het belangrijk dat gemeenten beschikken over een palet aan samenwerkingsmogelijkheden binnen de verschillende werkterreinen, zodat bewonersgroepen kunnen kiezen waar ze verantwoordelijkheid voor willen nemen.
Gemeentebrede aanpak
Om de doelen te halen van de gemeentebrede aanpak te halen, moeten we toe naar lokale uitvoeringsorganisaties die zich richten op bewustwording, het winnen van vertrouwen bij bewoners (opbouwwerk), gerichte benadering van doelgroepen, praktische, technische en financiële ondersteuning bij de bewonersreis en heel praktische kennisopbouw. Het gaat om hybride organisaties waarin professionals en vrijwilligers effectief samenwerken. Het kan een gemeentelijke dienst zijn, die werkafspraken heeft met de verschillende bewonersinitiatieven. Een andere variant is dat de lokale bewonersgroep of de lokale energiecoöperatie grotendeels de uitvoerder is. Een voorbeeld hiervan is de aanpak in Apeldoorn. Ook allerlei tussenvormen zijn in de praktijk denkbaar.
Warmtebedrijf
De ervaringen binnen het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) laten zien dat het bij de aanleg van een warmtenet in de bestaande bouw niet zozeer gaat over de vraag welke techniek het beste is, maar over de vraag hoe je woningeigenaren en huurders meekrijgt. In gebieden met veel eigenaar-bewoners vraagt dat een intensieve benadering die in de praktijk niet alleen door betaalde krachten kan worden gedaan. Bovendien is voor veel bewoners een belangrijk punt hoe ze vat kunnen houden op de tarieven. Een warmtebedrijf is immers een monopolist. Een warmtegemeenschap die (mede)eigenaar is, biedt daarbij een uitkomst. Het is daarom logisch om bij de aanleg van een warmtenet in een buurt of dorp te zoeken naar een combinatie van een gemeentelijk of regionaal warmtebedrijf, een warmtegemeenschap (van afnemers) en waar nodig een marktpartij met kennis van zaken. Het is belangrijk dat gemeenten bij plannen voor de aanleg van een warmtenet steun geven aan een initiatief om een dergelijke warmtegemeenschap te starten en te bevorderen dat een samenwerking met het warmtebedrijf tot stand komt. Daarbij zijn verschillende modellen denkbaar - inclusief het model - waarbij de warmtegemeenschap in intensieve samenwerking met de gemeente volledig eigenaar wordt van het warmtenet, zoals Ketelhuis WG in Amsterdam.
Gebiedsgerichte aanpak
In de nieuwe warmteprogramma’s moeten gemeenten aangeven welke wijken, buurten en dorpen aardgasvrij worden en wat zij daarbij als de beste oplossing zien.
Cruciaal in deze gebiedsgerichte aanpak is dat alle woningen in een wijk, buurt of dorp worden meegenomen. In de praktijk lukt dit alleen als er sprake is van veel corporatiebezit of als er een actieve groep bewoners ontstaat die bereid wordt gevonden mee te werken. In veel gevallen zal de gemeente ook aan de slag willen in gebieden waar nog niets is georganiseerd. Dan is een logische eerste stap van het uitvoeringsplan om met bewoners in gesprek te gaan over de vraag hoe zij willen meewerken aan de transitie: hoe willen ze zich informeren en organiseren en hoe willen ze bijdragen aan de besluitvorming en de uitvoering? In de praktijk is dit een vorm van opbouwwerk.
Het PAW heeft ook geleerd dat het belangrijk is om in deze wijken niet alleen in gesprek te gaan met bewoners, maar ook heel zichtbaar bewoners te helpen met de verduurzaming van de eigen woning. Dit is belangrijk, omdat de ervaring heeft geleerd dat woningeigenaren tijd nodig hebben om de verschillende verduurzamingsmaatregelen te nemen. Een dergelijke aanpak is bovendien van groot belang voor de opbouw van vertrouwen bij bewoners.
Bevordering buurtinitiatieven
Omdat buurtgerichte bewonersinitiatieven bij alle drie genoemde delen van de lokale aanpak een belangrijke rol spelen, is het belangrijk dat gemeenten deze initiatieven gericht stimuleren.
Meerdere partijen kunnen hierbij helpen. Binnen het kader van de participatiecoalitie hebben LSA Bewoners, Buurkracht, Energie Samen, de Natuur- en Milieufederaties en HIER een aantal aanpakken ontwikkeld, afhankelijk van het karakter van de wijk. En bijvoorbeeld de gemeente Leusden heeft in zes buurten een buurtaanpak richting aardgasvrij opgezet, die helemaal gericht is op het opzetten en ondersteunen van bewonersgroepen.
Een uitgebreide notitie over samenwerking in de warmtetransitie vindt u hier: https://www.hier.nu/samenwerken-met-gemeente-en-andere-partners/warmtetransitie-naar-effectieve-samenwerking-tussen