De inkt van het Klimaatakkoord was nog niet droog of de kritiek barstte los. Politieke partijen en opiniemakers buitelden over elkaar heen om de omvangrijke stapel afspraken van passende kritiek te voorzien. Of gewoon helemaal af te fikken. Prima, zo gaat dat in een volwassen democratie. Inhoudelijk debat over de afspraken is legitiem en noodzakelijk. Laten we dat blijven voeren.
Één kritiekpunt is van vrij fundamentele aard en wordt bovendien door een aantal mensen vrij standvastig naar voren gebracht. En dat is het verwijt dat het Klimaatakkoord en daarmee het hele klimaatbeleid ondemocratisch zou zijn. Diverse opiniemakers zoals Ronald Plasterk, Syp Wynia en Martin Sommer hebben deze kritiek regelmatig geuit. Bij fundamentele kritiek hoort ook een goede onderbouwing. En daar schort het helaas aan. Hieronder vijf vaak gebruikte argumenten en een analyse waarom ze in ieder geval deels niet kloppen. Of gewoon onzin zijn.
1. Niet democratisch gekozen partijen bepaalden de uitkomsten
Tegenstanders van het Klimaatakkoord werpen vaak tegen dat bij het tot stand komen van het Klimaatakkoord allerlei niet democratisch gekozen partijen zoals bedrijven, brancheverenigingen en NGO’s aan tafel zaten en de politiek buitenspel is gezet. Het klopt dat deze partijen invloed hebben gehad. Dit is natuurlijk geheel volgens ons traditionele poldermodel en we doen dat bij meer onderwerpen. Nu valt er zeker discussie te voeren over de manier waarop het Klimaatakkoord georganiseerd is, maar deze aanpak om die reden ondemocratisch noemen is wat vreemd. Het voorstel stond op pagina 4 van het regeerakkoord. Het werd uitgewerkt in een Kamerbrief van minister Wiebes en uitgebreid besproken in de Tweede Kamer. Het proces ging vervolgens van start onder leiding van de SER. De regering heeft de polder dus gevraagd mee te denken en de Tweede Kamer heeft hiermee ingestemd. Kortom, het is een democratisch genomen besluit. Bovendien heeft de Tweede Kamer zich vervolgens verre van afzijdig gehouden. Alsof ministers en Kamerleden dat überhaupt zouden kunnen. De regering heeft zeer actief meegestuurd. En in de laatste fase is er vanuit de regeringscoalitie stevig bijgestuurd.
2. Er is geen politieke steun
Een zeer merkwaardig argument. De steun voor het Klimaatakkoord is zeer omvangrijk. In 2019 is het Klimaatakkoord behandeld in de Tweede Kamer en er was een meerderheid van 83 zetels voor een motie die opriep tot spoedige implementatie van de plannen uit het Klimaatakkoord. Sterker nog, een motie die opriep om het Klimaatakkoord in de prullenbak te gooien, kreeg steun van een schamele 22 zetels. Kortom, 128 zetels zorgden ervoor dat niet het Klimaatakkoord maar deze motie dat lot kreeg toebedeeld. Hoezo geen politieke steun?
3. Er is geen maatschappelijk debat gevoerd
Maar ook hierdoor laat niet iedereen zich overtuigen. Het Klimaatakkoord zou zomaar vanuit het niets zijn ontstaan en in de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 zou het geen rol hebben gespeeld. Ook dat is niet waar, het voorstel stond in verkiezingsprogramma’s. Bovendien had een groot aantal partijen ambitieuze doelstellingen opgenomen, inclusief min of meer uitgewerkte voorstellen om die te realiseren. Veel van die voorstellen zijn terechtgekomen in het Klimaatakkoord.
4. Er was geen aandacht in de verkiezingscampagne
Maar, werpen sommige tegenstanders tegen, in 2017 was er geen aandacht voor klimaatbeleid in de campagne voor de Tweede-Kamerverkiezingen! Terwijl het Klimaatakkoord enorme financiële, maatschappelijke en ruimtelijke gevolgen heeft voor de periode tot 2030 en daarna! De vraag of er genoeg aandacht is geweest voor klimaatbeleid is moeilijk te beantwoorden, vaststaat dat er aandacht ís geweest. Bijvoorbeeld in de nationale televisiedebatten waar Gert-Jan Segers (ChristenUnie) bewust over dit onderwerp in debat wilde én ging met Mark Rutte.
Tegenstanders hebben wel een punt als zij stellen dat diverse andere onderwerpen méér aandacht hebben gekregen. In verkiezingscampagnes is er altijd een beperkt aantal thema’s dat de boventoon voert. Dat zijn de thema’s waarvoor op dat moment veel maatschappelijke aandacht is. Het verschilt per campagne wat de boventoon voert, maar het is een beperkt aantal onderwerpen uit het rijtje zorg, economie, onderwijs, veiligheid, immigratie en integratie. Precies de onderwerpen die hoog scoren in diverse opinieonderzoeken onder Nederlanders. Wat overigens niet wil zeggen dat Nederlanders klimaatverandering ónbelangrijk vinden. Nederlanders vinden klimaatverandering wel degelijk een belangrijk onderwerp, maar bovengenoemde punten krijgen doorgaans nóg meer prioriteit.
Kortom, heel logisch dat politici in het beperkte aantal nationale verkiezingsdebatten over die onderwerpen willen debatteren en waarvan zij (en de debatorganisatoren!) inschatten dat Nederlanders deze het belangrijkst vinden. Daardoor zijn er tal van onderwerpen die in verkiezingscampagnes nauwelijks aan bod komen, zoals de waterwerken of de wettelijke regeling voor partneralimentatie bij scheidingen. Onderwerpen die óók heel veel Nederlanders aangaan en waarover in de Tweede Kamer besluiten worden genomen. Alleen, vreemd genoeg is er dan niemand die dergelijke besluiten ondemocratisch noemt, ook al is er in verkiezingscampagnes en in de media nauwelijks aandacht voor geweest. Opiniemakers en zeker oud-politici als Plasterk weten zeer goed dat het in een democratie en in verkiezingscampagnes zo werkt. Iets meer oog voor de dilemma’s zou wel te prijzen zijn.
5. Het wordt lokaal doorgedrukt
Tot slot is er nog kritiek van een andere orde, namelijk dat de uitwerking van het Klimaatakkoord lokaal neerslaat. Ergens worden die windmolens, biomassa-installaties, zonnepanelen, geothermieputten, hoogspanningskabels, elektrische oplaadpunten, warmtepompen, elektrolysers, trafohuisjes en dergelijke neergezet. En nee, niet altijd met volledige instemming van de lokale omgeving. Uiteraard moet er rekening gehouden worden met lokale belangen. Dat is een voortdurende balanceeract, waarbij de nationale belangen (klimaatdoelstellingen) en de regionale en lokale belangen (gezondheid, recreatie, beperken van overlast et cetera) tegen elkaar afgewogen moeten worden. Welke belangen dan voorrang moeten krijgen, is onderwerp van permanent debat. Er zijn politieke partijen die neigen naar meer centrale sturing en partijen die meer ruimte willen geven aan lokale overheden. Opvallend vaak hangt deze voorkeur samen met het onderwerp. Zo zijn er partijen die hartstochtelijk bepleiten dat bij de aanleg van een vliegveld de lokale belangen voorrang moeten krijgen maar tegelijk bij de aanleg van een windmolenproject vinden dat het nationale belang prevaleert. En voordat iemand hier een partij in meent te herkennen, alle varianten komen voor en geen enkele politiek partij voert hierin een consequente lijn. Zo is er bijvoorbeeld een partij die je nooit hoort over natuur en milieu, maar bij de aanleg van windmolens ineens erg begaan blijkt met het lot van vogels.
“Laten we debat voeren over de inhoud”
Kortom, er is veel te zeggen over de inhoud van het Klimaatakkoord en er moeten nog veel besluiten worden genomen over wat, waar en onder welke voorwaarden wordt gedaan. Laten we daarbij wegblijven bij het sentiment dat het ondemocratisch zou zijn. Het is onwaar, voedt cynisme over politiek en bestuur en het leidt af van de inhoudelijke discussie. Laten we het debat over waar we met ons klimaatbeleid naar toe moeten op de inhoud voeren.