Zoeken

Kabinet zet rem op de energietransitie

Auteur

Peter Weeda

Zonne- en windenergie zijn tot nu toe dé drivers achter de Nederlandse energietransitie, zegt Peter Paul Weeda. “Maar door landbouwgrond uit te sluiten en multifunctioneel ruimtegebruik van zonne-energie onvoldoende te stimuleren, remt het demissionaire kabinet deze succesvol rijdende trein. De energietransitie en onze klimaatdoelen komen hiermee in gevaar en het staat haaks op de afspraken die gemaakt zijn om de energietransitie juist te versnellen.”

Onlangs publiceerde demissionair minister Rob Jetten de Zonnebrief 2.0. In de brief wordt het beleid voor zonne-energie voor de komende jaren uitgelegd. Grootschalige zonne-energie is in de afgelopen 10 jaar hét grote succes van de energietransitie gebleken. Inmiddels is Nederland uitgegroeid tot koploper in Europa als het gaat om zonne-energie per inwoner en zijn er vele innovaties uitgerold, zoals zonne-energieprojecten op water, zonnecarports en zonnepanelen boven fruitteelt. Deze Nederlandse innovaties worden nu over de hele wereld uitgerold. Maar met de voorstellen in deze brief lijkt aan deze voorspoed een abrupt einde te komen. Het kabinet heeft namelijk besloten dat zonne-energie op landbouwgrond ernstig te beperken. Zonder duidelijke visie op hoe we het energiesysteem dan wel in moeten richten. Er is bijvoorbeeld nog geen plan hoe de duurdere energie-oplossingen met dubbelruimtegebruik gefinancierd of gesubsidieerd moeten worden.

Een dergelijke maatregel is onbegrijpelijk in een tijd waarin de vraag naar duurzame elektriciteit in rap tempo toeneemt (volgens TNO tot wel 500 TWh in 2050) en het kabinet juist zelf de ambitie heeft gesteld om de elektriciteitsproductie in Nederland in 2035 volledig CO2-vrij te maken door maximaal in te zetten op de uitbouw van wind- en zonne-energie. En ook de RES-regio’s geven aan dat er nog veel duurzame energie op land nodig is de komende jaren. Deze rem is een harde klap voor de energietransitie.

“Juist zonne-energie op land kan een sleutelrol spelen in het oplossen van de grote uitdagingen die Nederland heeft”

De discussie van zonne-energie op landbouwgrond mist nuance en feiten. “Eerst zonnepanelen op daken” is een vaak genoemd argument. Een terecht punt. Alleen gebeurt dit al. Van het totaal opgestelde zonvermogen ligt 80% op daken. Zonnedaken moeten we blijven realiseren, maar daar liggen flinke uitdagingen. Denk hierbij aan draagkracht van het dak, eigenaarschap, investeringsvermogen en netcongestie. Zonne-energie op landbouwgrond blijft daarom nodig.

Het landoppervlakte in Nederland exclusief binnen- en buitenwateren bestaat voor 66% uit landbouwgrond. Daarvan wordt op dit moment slechts 0,1% gebruikt voor zonne-energie. Dat komt omdat ongeveer de helft van de zonnepanelen op gebouwen of andere objecten zoals carports belanden. Als we van die 0,1% maximaal 1% maken kunnen we nog eens 25 GigaWatt aan schone elektriciteitsopwek realiseren. Dat is meer zonne-energie dan dat we nu in totaal in heel Nederland hebben. Een gigantische kans voor de energietransitie dus, op een minimale oppervlakte en samen met de inzet op daken en andere vormen van multifunctioneel ruimte gebruik met zonne-energie, genoeg om onze klimaatdoelen te halen.

De discussie over ruimtegebruik verdient dus nuance. Juist zonne-energie op land kan een sleutelrol spelen in het oplossen van de grote uitdagingen die Nederland heeft:

  1. Zonne-energie op landbouwgrond kan, mits goed ingericht en beheerd, bijdragen aan biodiversiteits- en natuurherstel. Sinds 1900 is de biodiversiteit in Nederland namelijk van ruim 40% gedaald tot ongeveer 15%.
  2. Zonne-energie op landbouwgrond geeft agrariërs toekomstperspectief, omdat zij hun inkomsten kunnen diversificeren: ze oogsten dan tevens de zon. Dat geeft zekerheid, ook omdat meer dan de helft van de agrariërs geen opvolger heeft klaarstaan.
  3. Daarmee kan zonne-energie op landbouwgrond ook een belangrijke rol spelen in de stikstofuitdaging van agrariërs in transitiegebieden.
  4. Daarnaast zitten er grote verschillende in tussen percelen landbouwgrond. Zo kan zonne-energie worden ingezet op minder vruchtbare gronden als verzilte gebieden en oxiderende veenweidegrond, of als bufferzone rondom natuurgebieden.
  5. En last but not least: zonne-energie op landbouwgrond wekt groene stroom op en draagt daarmee bij aan CO2-reductie.
“Feit is dat we de luxe niet meer hebben om technieken uit te sluiten, zo ook zonne-energie op landbouwgrond niet”

In Nederland weten we heel goed wat we niet willen. Veel technieken die CO2 besparen liggen onder een vergrootglas en kunnen stuiten op morele bezwaren. ‘Nee’ roepen is makkelijk, met een alternatief komen erg moeilijk. Feit is dat we de luxe niet meer hebben om technieken uit te sluiten, zo ook zonne-energie op landbouwgrond niet. De gevolgen van klimaatverandering zien we elke dag om ons heen.

Wat dan wel? De zonnebrief zet in op multifunctioneel ruimtegebruik. Vanuit GroenLeven staan we daar volledig achter, het is ons specialisme. Maar zonne-energie in multifunctionele vorm is vaak duurder dan zonne-energie op landbouwgrond. Denk aan extra materiaalkosten, arbeidskosten en onderhoudskosten. Daar wordt niets over gezegd in de Zonnebrief. In de huidige stimuleringsregeling, de SDE++, en de aangekondigde nieuwe regelingen zijn dergelijke projecten, die maatschappelijke zeer gewild zijn, onrendabel en komen daardoor dus niet van de grond. Daarmee kan het aangekondigd beleid rampzalige gevolgen hebben voor de zonne-energiesector en daarmee voor de energietransitie.

“Een stabiele en betrouwbare elektriciteitsvoorziening is een diverse elektriciteitsvoorziening”

Onze klimaatdoelen zijn gericht op 2030, maar na 2030 moet de helft van de energietransitie nog gerealiseerd worden. Daarnaast is er bijna twee keer zoveel elektriciteit nodig in 2030 dan eerder gedacht, vanwege verhoogde klimaatdoelen, elektrificatie in alle sectoren en groene waterstof. Deze elektriciteit willen we duurzaam opwekken en in eigen land, zodat we niet afhankelijk zijn in onze energievoorziening. Qua elektriciteit zetten we massaal in op wind op zee. De verwachting is dat tegen 2030 zo’n 75% van onze elektriciteit van zee komt. Door op dit ene paard te wedden, maken we dezelfde fout als met Russisch gas. Want met de snelle groei van wind op zee nemen de veiligheidsrisico’s, van onder andere sabotage, significant toe. Een stabiele en betrouwbare elektriciteitsvoorziening is een diverse elektriciteitsvoorziening. Daar hoort zonne-energie op land dus ook bij.

Zonne- en windenergie zijn tot nu toe dé drivers achter de Nederlandse energietransitie. Het zijn bewezen technieken met daarachter volwassen bedrijven die leveren en kunnen blijven leveren. Door landbouwgrond uit te sluiten en multifunctioneel ruimtegebruik van zonne-energie onvoldoende te stimuleren remt het kabinet deze succesvolle rijdende trein. De energietransitie en onze klimaatdoelen komen hiermee in gevaar. Dit staat haaks op de afspraken die gemaakt zijn om de energietransitie juist te versnellen. En die versnelling is juist in deze tijd zo noodzakelijk om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan.

Peter Weeda

Peter Paul Weeda is ceo van GroenLeven