Toch wordt het beleid nauwelijks aangepast aan deze realiteit en blijven we pleisters plakken. Nog altijd gaan miljarden aan publiek geld naar sectoren die veel vervuilen, veel beslag leggen op schaarse middelen, en relatief weinig bijdragen aan onze welvaart. Een actueel voorbeeld is het afschaffen van de CO2-heffing voor de zware industrie. Opnieuw steekt het kabinet de noodzakelijke verduurzaming een stok in de spaken. Ten koste van de bedrijven die hun productie wél hebben verschoond. Deze bedrijven worden vaak vergeten en verdrukt in de commotie rondom sectoren die het moeilijk hebben. En zo verspeelt de politiek de kans om Nederland toekomstbestendig te maken.
Het kan en moet anders.
“Sectoren als landbouw, olieraffinage en basismetaalindustrie veroorzaken veel schade – via CO₂-uitstoot, stikstof, fijnstof en energieverbruik – per verdiende euro”
Natuur & Milieu liet CE Delft onderzoeken hoe efficiënt sectoren omgaan met energie, ruimte en milieuruimte in relatie tot hun toegevoegde waarde aan onze economie. Het resultaat is helder en confronterend: de verschillen tussen sectoren zijn groot. Terwijl sectoren zoals de zakelijke dienstverlening en technische maakindustrie veel toegevoegde waarde genereren met relatief weinig milieubelasting, scoren sectoren als landbouw, olieraffinage en basismetaalindustrie structureel laag. Zij veroorzaken veel schade – via CO₂-uitstoot, stikstof, fijnstof en energieverbruik – per verdiende euro. Figuur 1 laat zien hoe dit voor een aantal uitgelichte sectoren uitpakt aan de hand van verschillende duurzaamheidsindicatoren.

Figuur 1: duurzaamheidsindicatoren voor een aantal uitgelichte sectoren
Een aantal voorbeelden:
- Sectoren als de basismetaalindustrie en de raffinage gebruiken tot 180 keer meer energie per verdiende euro dan de meest efficiënte sectoren.
- De technische maakindustrie levert 45 keer meer economische waarde op per hoeveelheid energie dan de chemische industrie.
- De landbouw stoot 314 keer meer broeikasgas uit per verdiende euro dan de zakelijke dienstverlening.
- De landbouw stoot bijna 500 keer meer stikstof uit per verdiende euro dan de technische maakindustrie.
Ook binnen de industrie zijn de verschillen in duurzaamheidseffciëntie groot, zoals Figuur 2 laat zien. Ten dele zijn sectoren van elkaar afhankelijk, maar voor een groot deel kan er ook gekeken worden naar herverdeling binnen Europa. Er zijn bijvoorbeeld landen waar ruimte en energie minder schaars (duur) is. Wanneer bedrijven uit deze sectoren hun productie naar deze landen verplaatsen, kan de verduurzaming veel sneller plaatsvinden en ontstaat er hier in Nederland ruimte voor sectoren die nu geen ruimte hebben om te groeien. Ook binnen een productieketen kunnen onderdelen verplaatst worden zonder dat de hele keten instort: door transport vangrondstoffen, halffabricaten en onderdelen.

Figuur 2: Duurzaamheidsindicatoren industriesectoren
“De geschiedenis leert: industrieën die structureel niet meer passen, verdwijnen uiteindelijk toch – met of zonder steun”
Toch richt het huidige overheidsbeleid zich nog vooral op het ondersteunen van de achterblijvers. Via maatwerkafspraken, subsidies en uitzonderingsregels houden we sectoren kunstmatig overeind die ons juist tegenhouden in de noodzakelijke transitie. Dat is niet alleen onhoudbaar, het is ook onrechtvaardig. Want sectoren die beter presteren – vaak schoner, innovatiever en werkgelegenheid creërend – wachten nu op netcapaciteit, investeringsruimte of vergunningen.
Deze scheefgroei ondermijnt onze economische concurrentiekracht. Bedrijven die willen verduurzamen en innoveren, worden afgeremd. Sectoren die afhankelijk zijn van goedkope energie en ruimte, blijven doorgaan op een pad zonder toekomstperspectief. De geschiedenis leert: industrieën die structureel niet meer passen, verdwijnen uiteindelijk toch – met of zonder steun. Dit zijn harde economische wetten. Denk aan de scheepsbouw, mijnbouw of textielindustrie. Wie zit er te wachten op herhaling van historische debacles zoals de RSV scheepswerven en Fokker waar jarenlang miljarden aan overheidssteun naar toe is gestroomd?
De CE Delft-studie laat zien dat het mogelijk is om objectief te meten welke sectoren relatief efficiënt omgaan met schaarse middelen. De resultaten bieden een waardevolle basis om strategisch beleid te voeren. Deze studie gaf Natuur & Milieu aanleiding tot een heldere oproep aan de overheid. Ondersteund door 25 toonaangevende economen, MVO Nederland, Triodos bank en Advocates for the Future roepen wij de overheid het volgende te doen:
- Ontwikkel een heldere visie op een bloeiende economie, waarin duidelijk wordt welke sectoren toekomstbestendig zijn, welke kunnen verbeteren, en welke op termijn moeten uitfaseren. Daarbij hoort ook: zorgen voor eerlijke begeleiding voor werknemers in krimpsectoren.
- Beëindig steun aan sectoren zonder toekomstperspectief. De overheid moet geen publiek geld inzetten om inefficiënte, vervuilende activiteiten in stand te houden. In plaats daarvan moet steun gaan naar sectoren die waarde toevoegen mét oog voor het milieu.
- Stuur actief op verduurzaming binnen kansrijke sectoren. Sectoren als de technische maakindustrie of delen van de chemie kunnen sterk bijdragen aan brede welvaart, mits zij hun milieu-impact verlagen. Heldere normen, beprijzing en innovatiegerichte ondersteuning zijn hierbij cruciaal.
“Het negeren van schaarste maakt de pijn alleen maar groter – en raakt uiteindelijk ook de werknemers, burgers en ondernemers die een stabiele economie nodig hebben”
Het is begrijpelijk dat afscheid nemen van oude economische structuren moeilijk is. Zeker waar dit raakt aan werkgelegenheid of regionale identiteit. Maar het negeren van schaarste maakt de pijn alleen maar groter – en raakt uiteindelijk ook de werknemers, burgers en ondernemers die een stabiele economie nodig hebben.
Door te kiezen voor een economie die welvaart genereert binnen de ecologische grenzen, bouwen we aan een toekomst waarin Nederland concurrerend, leefbaar en duurzaam blijft. Schaarste is daarbij een noodzakelijke aanleiding voor richting.
De huidige demissionaire status van het kabinet leidt onherroepelijk tot stilstand op een aantal belangrijke onderwerpen, maar het biedt ook een kans om te herbezinnen en na de verkiezingen de keuzes te maken die noodzakelijk zijn. Het is aan de politieke partijen en de toekomstige bewindsvoerders om deze keuzes te maken Voor het klimaat en de natuur, maar ook voor het behoud van onze welvaart.
Deze opinie is gebaseerd op de gezamenlijke oproep “Schaarste dwingt tot keuzes” (juni 2025) en het CE Delft rapport “Maatschappelijke waarde sectoren” (maart 2025).