Taal definieert een individu. Wie haar (of zijn) mond opendoet, laat zich direct kennen. Heb je een stedelijk, regionaal of buitenlands accent? Welke woorden gebruik je, of juist niet? Taalkundigen spreken in dit verband over groepstalen, die zij met al hun varianten onderverdelen in sociolecten, dialecten en etnolecten. Over die eerste, sociolecten, wil ik het in deze column hebben en – dit is per slot van rekening Energiepodium – meer specifiek over de woordkeuze oftewel framing in het energie- en klimaatdebat.
“Bovendien is het überhaupt raar om een belastingkorting subsidie te noemen”
In politieke en maatschappelijke discussies is een goede framing van boodschappen en opvattingen essentieel voor iedere deelnemer die punten wil scoren. Het begrip fossiele subsidies, dat de klimaatbeweging ooit introduceerde en allengs, zonder aanhalingstekens, is overgenomen door de overheid en zelfs door degenen die de belangen van de energie-intensieve industrie verdedigen, is hiervan een goed en uitermate succesvol voorbeeld. En dat is opmerkelijk, want afgezien van de semantische uitglijer (subsidies kunnen voor zover mij bekend niet fossiliseren), kun je in deze combinatie zowel bij het zelfstandig naamwoord, subsidies, als bij het bijvoeglijk naamwoord, fossiele, een vraagteken plaatsen. In de meeste gevallen gaat het om belastingvoordelen voor bedrijfssectoren die veel energie gebruiken en van belang worden geacht voor de nationale economie. De herkomst van die energie is niet per se (100%) fossiel. Bovendien is het überhaupt raar om een belastingkorting subsidie te noemen. Volgens die definitie is elke aftrekpost, zowel voor bedrijven als particulieren, een vorm van subsidie. Ik moet de eerste hiervan profiterende belastingbetaler nog tegenkomen die daarom meent dat de belastingdienst hem/haar subsidieert.
Hoe dan ook, de framing werkt en niet alleen in de context van subsidies. Fossiel was in het verleden een door geologen en paleontologen gebruikte neutrale wetenschappelijke term, maar heeft een negatieve bijbetekenis gekregen. Denk aan fossiele bedrijven, fossiele belangen, fossiele sponsoring, enzovoort. Hiermee vergelijkbaar is klimaatverandering. Gevaarlijke klimaatverandering om met Milieudefensie te spreken, opdat wij niet vergeten hoe groot het probleem is. Ooit een door klimatologen bestudeerd natuurlijk fenomeen maar inmiddels een door de mensheid veroorzaakte ontwikkeling, die klimaatrampen klimaatstress, klimaatangst, klimaatvluchtelingen en nog een reeks andere verwante neologismen heeft opgeleverd.
“Ter (uiterst) rechterzijde houdt men zoals bekend ook van framen”
Ter (uiterst) rechterzijde houdt men zoals bekend ook van framen. Wat te denken van klimaathoax (toen ik erop googlede kreeg ik vooral verwijzingen te zien naar Telegraaf-artikelen waarin wetenschappers met een twijfelachtige reputatie figureren en tweets van – ‘er komen tribunalen’ – FvD-kamerlid Pepijn van Houwelingen), klimaathobby’s (zie voor een uitermate beknopte toelichting het praktisch en financieel onuitvoerbare programma van verkiezingswinnaar PVV) en, in de Engelstalige wereld, Climategate (wie een ernstige misstand aan de kaak wil stellen, verzint sinds het Watergate-schandaal een samenstelling die besloten wordt door het woordje gate).
Het verschil met de frames van de milieubeweging is dat deze voorbeelden niet uitnodigen tot debat met andersdenkenden. Ze staan te ver van de voor iedereen waarneembare realiteit, namelijk dat het klimaat sneller dan ooit opwarmt en dat de wetenschap, een enkele querulant uitgezonderd, hiervoor geen natuurlijke oorzaken weet aan te wijzen. En soms schieten ze hun doel voorbij. Toenmalig VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhof bedacht ooit de term klimaatdrammer voor zijn collega van D66, Rob Jetten. Die maakte er een geuzennaam van en liet zelfs een trui vervaardigen met het trotse opschrift klimaatdrammer. Tegenwoordig is het kledingstuk voor 66 euro voor iedereen verkrijgbaar in de webshop van D66.
“De klimaatbeweging komt de eer toe dat ze met een kreupel begrip een belangrijk debat hebben aangezwengeld”
De taalvondsten van de klimaatbeweging doen het beter. Op de stilistische en inhoudelijke kwaliteit van het begrip fossiele subsidies kun je, zie boven, weliswaar van alles aanmerken, maar de vraag welke rol financiële instrumenten van de overheid (moeten) spelen in het energie- en klimaatbeleid, is en blijft relevant. De klimaatbeweging komt daarom de eer toe dat ze met een kreupel begrip een belangrijk debat hebben aangezwengeld.
Het afschaffen van die ‘fossiele’ ‘subsidies’ blijkt overigens een stuk ingewikkelder dan het bedenken van het frame. Maar dat is nauwelijks opzienbarend te noemen. De poëtische verzuchting van Willem Elsschot dat tussen droom en daad wetten in de weg staan en praktische bezwaren, is onverminderd actueel. Eén troost voor de progressieven onder ons: Daar lijden niet alleen groene, maar ook rechts-populistische idealen onder. De vier partijen die momenteel een rechts-populistische coalitie in elkaar proberen te spijkeren, zullen dat nog merken als ze reeds getroffen klimaat- en natuurbeschermingsmaatregelen daadwerkelijk geheel of gedeeltelijk terug willen draaien.