Het is een van de belangrijkste conclusies uit het PwC-rapport The future of energy-intensive industry in North-Western Europe: a balancing act, dat tijdens het World Energy Congress 2024 in Rotterdam door Tezel aan demissionair minister Rob Jetten van Economische Zaken en Klimaat is overhandigd.
“Productie duurzame energie in Noordwest-Europa relatief duur”
Het rapport analyseert de toekomstmogelijkheden van de industrie in landen als Nederland, België, Luxemburg, Duitsland en Denemarken. Die industrie heeft het zwaar, want de oorlog in Oekraïne, hoge prijzen voor onder andere vloeibaar gas (LNG) en de Europese klimaateisen werken door in hoge energiekosten.
Ook de productie van duurzame energie is in deze regio relatief duur. Door gebrek aan ruimte en een koel klimaat is Noordwest-Europa op dit moment minder geschikt voor bijvoorbeeld energie opwekken uit wind op land en zon. Energie uit wind op zee is een optie, maar een dure, zo schetst het rapport. Tezel: “Andere regio’s, bijvoorbeeld Zuid-Europa, maar ook het Midden-Oosten, Noord-Afrika, de VS en Australië kunnen veel goedkoper schone energie produceren.”
Het rapport brengt in kaart welke goedkopere alternatieven er zijn voor de productie van energie-intensieve industrieën als staal, kunstmest en chemie. Zo is de import van groene waterstof bijvoorbeeld een optie, maar ook dat is erg duur. Het deels verhuizen van energie-intensieve processen om vervolgens de producten in de vorm van halffabricaten weer te importeren, is niet veel goedkoper. “Als je puur naar de energiekosten kijkt en de wereld opnieuw zou inrichten, is het plaatsen van de volledige productie buiten Noordwest-Europa van alle onderzochte mogelijkheden de goedkoopste optie”, zegt Tezel.
“Leereffecten van de energietransitie niet onderschatten”
Toch is er geen reden voor pessimisme, benadrukt Tezel, die naast leider van PwC’s Energietransitie Denktank ook hoogleraar Economie is aan Tilburg University. “We moeten de leereffecten die zich voordoen tijdens de opschaling in de energietransitie niet onderschatten. Die zijn uiteraard lastig te voorspellen, maar op basis van talloze voorbeelden uit het verleden mogen we zeker niet uitsluiten dat zich aanzienlijke schaalvoordelen gaan voordoen, dat we de processen steeds beter in de vingers krijgen en dat er tegelijkertijd belangrijke technologische doorbraken plaatsvinden.”
“Als mooie voorbeelden zien we dat er ook in de productie van zonnepanelen en windturbines enorme efficiëntieslagen zijn geweest. Dergelijke leereffecten zullen bepalend zijn voor de toekomstige energiekosten en de beschikbaarheid van betaalbare duurzame energie in de regio. Leereffecten zijn maakbaar, dat zien we terug in de voorbeelden van zonnepanelen en windturbines”, aldus Tezel.
Daarnaast zijn er volgens het rapport ook andere factoren waardoor industriebedrijven graag in het noordwesten van Europa blijven. In deze regio liggen de risico’s van kapitaalintensieve investeringen relatief lager dan in minder stabiele regio’s. Andere voordelen zijn een goed ontwikkelde infrastructuur, zoals wegen, rails, havens, en de toegang tot een robuuste energie-infrastructuur. Nu gaat die infrastructuur nog vooral over gas en elektriciteit, maar in de toekomst wordt de infrastructuur voor waterstof en CO₂-afvang en opslag steeds belangrijker. Ook een goed opgeleide beroepsbevolking is van belang voor een efficiënte bedrijfsvoering.
Niet voor niets scoren de Noordwest-Europese landen hoog op de lijstjes van meest competitieve economieën, zoals van het World Economic Forum en de IMD Business School. Nederland staat in beide lijsten in de top vijf. ‘Dit soort factoren is van belang voor de aantrekkelijkheid als vestigingsplaats’, zegt Tezel. “Ze verzachten de nadelen van hoge energiekosten.”
“Beleidsmakers moeten écht bepalen wat voor economie we willen bereiken, en welke maatschappelijke belangen we willen nastreven. Het is een balanceeract van jewelste”
In het mondiale langetermijnspel speelt ook de overheid een belangrijke rol. De overheid staat op dit moment voor een evenwichtsoefening, stelt het PwC-rapport. Beleidsmakers moeten beslissen met wat voor economie Noordwest-Europa op de lange termijn het best gediend is. Om zo’n economie te laten floreren, is het de rol van de overheid om te zorgen voor een zoveel mogelijk gelijk speelveld voor bedrijven. Ook is het cruciaal om te investeren in gunstige vestigingsplaatsfactoren, zoals opleiding, infrastructuur en R&D.
Vervolgens rijst de vraag hoe zo’n economie het best aan cruciale producten als staal, chemie en kunstmest kan komen. Welke onderdelen van de energie-intensieve industrie moeten wellicht blijven, omdat er publieke belangen mee zijn gemoeid? Een publiek belang kan zijn dat Noordwest-Europa het belangrijk vindt om niet te afhankelijk te worden van het buitenland.
Het rapport bevat een aantal keuzemogelijkheden voor beleidsmakers met voor- en nadelen. Zo is subsidiëring van industriebedrijven een gevoelig thema, niet in de laatste plaats voor economen. Een reden om dit toch te doen, is het faciliteren van de voedingsbodem voor de leereffecten.
Tezel: “Voor de bescherming van publieke belangen kan de overheid financiële steun overwegen. Daar moet je heel voorzichtig mee zijn, want je wilt niet meedoen aan protectionisme. Dus je zult bij elke subsidie moeten balanceren tussen de nooit helemaal zekere voordelen van bescherming van publieke belangen en de nadelen van steun voor een activiteit die op lange termijn toch niet levensvatbaar is. Wees in elk geval duidelijk en transparant over de publieke belangen waarop de subsidie is gericht en vergelijk financiële steun met andere beleidsinstrumenten.”
“Als er niets gebeurt, verdwijnen er industrieën”
Niets doen is geen optie, benadrukt Tezel. “Als er niets gebeurt, verdwijnen er industrieën. Niet onmiddellijk, want daar zijn de fabrieken veel te complex voor. Maar nieuwe investeringen voor de komende decennia vinden wellicht minder in Noordwest-Europa plaats. Beleidsmakers moeten écht bepalen wat voor economie we willen bereiken, en welke maatschappelijke belangen we willen nastreven. Het is een balanceeract van jewelste. Maar met een weloverwogen beleidsmix ben ik ervan overtuigd dat we een schone en vitale energie-intensieve industrie kunnen behouden.”
Tekst: Redactie