Het industriële klimaatbeleid in Nederland dreigt te verzanden in politiek van uitstel en afzwakking, onder het mom van ‘realistisch’ handelen. Tijdens het debat over de industrie vorige week donderdagavond bleek een deel van het kabinet en van de Tweede Kamer bereid om het nationale klimaatdoel los te laten, en maatregelen die de verduurzaming van de industrie stimuleren zelfs terug te draaien. Dit is geen realisme maar neigt naar opportunisme en het ontlopen van verantwoordelijkheid door bedrijven en politici die daar in mee gaan. Een motie om de CO2-heffing te schrappen kreeg niet genoeg stemmen. Maar de toon is gezet en zet benodigd klimaatbeleid onder druk, terwijl uit de Klimaat- en Energieverkenning juist blijkt dat er meer klimaatbeleid nodig is om de doelen te halen.
“Door nu effectieve maatregelen los te laten, worden de inspanningen van deze pioniers ondermijnd en wordt de opbouw belemmerd van schone en circulaire sectoren”
De klimaatcrisis wordt niet minder ernstig als we de doelstellingen oprekken of maatregelen schrappen, dát is de realiteit. Integendeel zelfs, hoe langer we wachten, hoe heviger de gevolgen van klimaatverandering en hoe moeilijker en duurder de transitie naar een duurzame samenleving wordt. We weten dat de industrie een cruciale rol speelt in de verduurzaming van Nederland. We weten dat verduurzaming de enige weg is voor de industrie om te kunnen blijven concurreren en toekomstbestendig te blijven. Precies zoals Mario Draghi in zijn rapport over het Europese concurrentievermogen aangaf en wat recent nog het uitgangspunt werd van de Europese Clean Industrial Deal. We weten ook dat er bedrijven zijn die wel degelijk bereid zijn om te verduurzamen. Daarvoor hebben zij duidelijke en consistente beleidskaders nodig. Zij zijn juist gebaat bij maatregelen zoals het beprijzen van fossiele activiteiten dat het gelijke speelveld voor verduurzaming helpt. Door nu effectieve maatregelen los te laten, worden de inspanningen van deze pioniers ondermijnd en wordt de opbouw belemmerd van schone en circulaire sectoren die een toekomst hebben in Nederland.
De Nederlandse industrie heeft nu te maken heeft met hogere netwerktarieven, beperkte beschikbaarheid aan duurzame energie en grondstoffen, en schaarste op het elektriciteitsnet. Dat vormt momenteel grote uitdagingen in verduurzaming, maar dat mag geen excuus zijn voor vertraging. Ook de internationale concurrentiepositie van sommige sectoren staat onder druk, maar de oorzaken daarvan liggen vooral buiten klimaatmaatregelen. In plaats van het verlagen van klimaatambities, kan de politiek nu juist vol inzetten op uitbreiding van de netwerkinfrastructuur, grootschalige uitrol van duurzame energie en slimme vraagcreatie om verduurzaming rendabel te maken.
“Nu de kosten stijgen, wordt het verhaal omgedraaid: verduurzaming is ineens ‘onhaalbaar’ en de overheid moet bijspringen voor fossiele bedrijvigheid”
De verduurzamingsmaatregelen die nodig zijn, zijn bovendien niet nieuw. De klimaatdoelen voor de industrie zijn afgesproken in het Klimaatakkoord uit 2019, als antwoord op het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015, tien jaar geleden. De CO2-heffing is al meer dan 5 jaar geleden ingevoerd. Dit roept de vraag op: wat heeft de industrie de afgelopen jaren gedaan om zich hierop voor te bereiden? De energie-intensieve industrie kon jarenlang gebruik maken van goedkope fossiele energie, zonder te betalen voor de milieukosten die dat met zich meebrengt. Nu de kosten stijgen, wordt het verhaal omgedraaid: verduurzaming is ineens ‘onhaalbaar’ en de overheid moet bijspringen voor fossiele bedrijvigheid. Dit is geen realisme, maar heeft alle kenmerken van een vertragingstactiek om vooral niets te hoeven veranderen.
De vraag is niet óf de industrie in Nederland moet verduurzamen, maar hoe dit zo snel en effectief mogelijk kan. Dat vraagt een visie vanuit de overheid op de industrie van morgen, beleidszekerheid, langetermijninvesteringen in duurzame energie en infrastructuur hier én in Europa. Nederland kan niet wachten tot andere landen de kar gaan trekken. Juist ambitieus nationaal beleid kan helpen om binnen Europa de standaard te verhogen. Nederland heeft eerder bewezen dat progressief milieubeleid navolging krijgt en Nederland is met een grote energie-intensieve industrie ook haast verplicht gidsland te zijn als het gaat om verduurzaming.
De politiek heeft met het pakket aan subsidies, normering en beprijzing de instrumenten voorhanden om de industrie te transformeren naar een duurzame industrie die past in ons land: een toekomstbestendige industrie. Dit beleid versterken is nodig om de klimaatdoelen te halen. Klimaatbeleid afzwakken zal Nederland uiteindelijk duur komen te staan.