Zoeken

Problemen industrie zijn geen ongelukje, maar bewust beleid

Auteur

Remco de Boer

De problemen waarin de energie-intensieve industrie zit, zijn geen ongelukje volgens Remco de Boer. “Integendeel. Ze zijn het gevolg van bewust energie- en klimaatbeleid dat de afgelopen pakweg tien jaar is ontwikkeld en ingevoerd. Vooral de eenzijdige focus op klimaatdoelen, breekt Nederland op. Laat het kabinet op z’n minst ook andere doelen formuleren en die even fanatiek gaan najagen.”

Is het voor de industrie ‘vijf voor twaalf’, vroeg de NOS-verslaggever aan Sophie Hermans, op de dag van het Tweede Kamerdebat over de industrie. Alsof ze niet de verantwoordelijk minister is, maar een lid van de oppositie, deed Hermans er nog een schepje bovenop: “Twéé voor twaalf”, antwoordde ze. Twee sluitingen in de chemische industrie had het onderwerp kort voor het debat extra in de schijnwerpers gezet.

Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer wil inmiddels steun voor grote energiegebruikers. Toch was het een minstens zo ruime meerderheid die jarenlang energie- en klimaatbeleid invoerde waarin de gevolgen die we steeds duidelijker zien, zaten ingebakken. Tot op grote hoogte zijn het dan ook krokodillentranen die nu vloeien. Joris Thijssen, Tweede Kamerlid voor GroenlinksPvdA, spande onlangs de kroon: “Banen verdwijnen, onze maakindustrie krimpt en het klimaat wint niets”, twitterde hij.

Als het aan GroenLinks, PvdA en Greenpeace, waarvan Thijssen toen directeur was, had gelegen, was er nog veel strenger beleid gekomen. Zo moest er een platte CO2-heffing komen, over iedere ton, vonden ze. Waarschuwingen voor baanverlies en industriële krimp zonder klimaatwinst werden weggewoven. Ook toen Tata Steel meldde dat het bedrijf bij een extra heffing van 50 euro, die GroenLinks wilde, de deuren zou moeten sluiten, maakte dat geen indruk.

“Maar zoals de politiek de ogen sloot voor de gevolgen van het beleid voor energie-intensieve bedrijven, zo sloot het ook lang de ogen voor de problemen op het elektriciteitsnet”

Zelfs de vakbond FNV, die vorige maand tijdens een industrietop bij monde van voorzitter Tuur Elzinga zeer bezorgd was over sluitingen in de industrie, had toen nauwelijks oog voor de nadelen. Tijdens de onderhandelingen over het Klimaatakkoord, dat in 2019 werd gesloten en de basis onder het huidige beleid is, vormde de FNV samen met Greenpeace, Milieudefensie en Natuur en Milieu één front, inclusief gezamenlijke persconferenties. Dit alles gebeurde niet in een vacuüm.

Op de golven van het Klimaatakkoord van Parijs (2015) moest Nederland koploper worden in de strijd tegen klimaatverandering, zo wilden VVD, CDA, D66 en Christenunie in kabinet Rutte III (2017-2021). Waar de EU al voorop ging in de wereld, wilde Nederland voorop in de EU. Van die klimaatvoorsprong zou ons land ook economisch kunnen profiteren, was het idee. Maar al tijdens de onderhandelingen voor het Nederlandse Klimaatakkoord werd duidelijk dat daar weinig van terecht kon komen.

Van de benodigde ‘stok’ en ‘wortel’, werd vooral de stok opgetuigd. Zo was D66 bijzonder trots op de extra CO2-heffing die Nederland als enige in de EU ging invoeren bovenop de kosten die bedrijven al voor hun uitstoot betalen. Maar niet alleen gingen de lasten omhoog – later ook in de vorm van de afschaffing van financiële compensatieregelingen die in buurlanden wél van kracht bleven – de mogelijkheden om die lasten te vermijden, kwamen onvoldoende van de grond.

CCS werd maar mondjesmaat gesteund. Dat was immers geen oplossing, vonden tegenstanders. Elektrificeren, dát moest de industrie. Maar zoals de politiek de ogen sloot voor de gevolgen van het beleid voor energie-intensieve bedrijven, zo sloot het ook lang de ogen voor de problemen op het elektriciteitsnet. En zo zette de politiek de Nederlandse industrie bewust nóg verder op achterstand dan de Europese industrie al staat ten opzichte van die in Azië en de VS. En dus is de vraag: wat nu?

“Als het kabinet inderdaad vindt dat het ‘twee voor twaalf ’is, zal het minimaal de achterstand van de industrie ten opzichte van de buren moeten opheffen”

Schoof I was bij z’n aantreden helder: voor het kabinet zijn de Europese en nationale klimaatdoelen en -wetten leidend. Nieuwe nationale ‘koppen’ bovenop het EU-beleid wil het kabinet niet. Bovendien wil het kijken naar welke bestaande koppen kunnen worden geschrapt, “uiteraard met behoud van doelbereik en met oog voor de consequenties ervan”, zo staat in het regeerprogramma. Vooral in de eerste deel van die zin zit de kern: behoud van doelbereik.

Al jaren kijken kabinetten als het over doelen gaat primair naar het verlagen van de uitstoot. En met het halen van die doelen gaat het tot nu toe ‘goed’. Niet omdat uitstoters massaal vergroenen, maar omdat ze hun productie verplaatsen, terugschroeven of delen van het bedrijf sluiten. Vorige week nog meldde Shell dat het de chemieactiviteiten in Europa tegen het licht houdt. Sluiting is niet uitgesloten. Ook Nederland staat nadrukkelijk op het lijstje.

Naar verwachting geeft minister Hermans in april duidelijkheid over mogelijke steun aan de industrie. Als het kabinet inderdaad vindt dat het ‘twee voor twaalf ’is, zal het minimaal de achterstand van de industrie ten opzichte van de buren moeten opheffen: geen extra CO2-heffing, wél compensatie, zolang buurlanden die ook geven. Of dat gebeurt, is de vraag. Vorige week bleek bij de stemming over de CDA-motie om de extra CO2-heffing te schrappen dat BBB en PVV voor zijn, en NSC en VVD tegen.

Maar wat vooral nodig is, is dat het kabinet ook andere doelen gaat stellen. Doelen ten aanzien van industriële productie op eigen bodem, doelen ten aanzien van de voorzieningszekerheid en betaalbaarheid van energie. Doelen op het gebied van economische ontwikkeling. En dat het die doelen niet alleen stelt, maar ook fanatiek gaat najagen, net zo fanatiek als klimaatdoelen. Alléén op uitstoot focussen was altijd al onverstandig, maar is het in de veranderende geopolitieke verhoudingen helemáál.

Wat Nederland vooral nodig heeft, is een nuchtere visie en een praktische aanpak, zonder ideologische veren en dito retoriek. Een visie en aanpak die recht doet aan álle belangen.

Remco de Boer

Remco de Boer is energieonderzoeker, schrijver en maker van de wekelijkse podcast Studio Energie