Zoeken

Waarom waterstof uit aardgas een goed idee is

De optie om waterstof te maken uit aardgas is in Nederland niet populair, maar volgens Barthold Schroot hebben we ook deze techniek nodig om de uitstoot van broeikasgassen sneller te verminderen en daarmee de klimaatdoelen in zicht te houden.

We zijn als bezetenen bezig om aardgas te zoeken in werkelijk alle hoeken en gaten. Er dreigt een tekort in de komende winter. We zitten in een energiecrisis van jewelste en het eind daarvan is nog niet in zicht. Dit betekent echter niet dat we het ons kunnen permitteren minder aandacht te hebben voor die andere crisis: de klimaatcrisis. Het terugdringen van het gasverbruik is van het grootste belang, maar we moeten ons ook richten op hóe we het resterende gas de komende jaren zullen verbruiken. Het omzetten van aardgas naar waterstof waarbij de CO2 wordt afgevangen, zodat deze niet wordt uitgestoten (‘blauwe’ waterstof), is een belangrijk instrument.

Shell heeft besloten tot de bouw van een groene waterstoffabriek met een elektrolysecapaciteit van 200 MW op de Maasvlakte. Een goede eerste stap. Echter nog wel een kleine. Het kabinet wil in 2030 maar liefst 8 GW aan elektrolysecapaciteit geïnstalleerd hebben. De fabriek van Shell zal vanaf 2025 zo’n 20.000 ton per jaar produceren. Dat is 1,3% van de (nu nog grijze) waterstofproductie die nu in Nederland wordt gebruikt (1,5 miljoen ton). En de waterstofvraag zal ook nog flink gaan groeien. De bouw van heel veel elektrolyzers is nog niet eens de grootste uitdaging bij de opschaling van groene waterstof. Dat is het (nog jaren durende) tekort aan duurzame stroom. Volgens het huidige beleid hebben we in 2031 voor 21 GW vermogen aan wind op zee staan. Het grootste deel van deze stroom is nodig voor vergroening van het bestaande elektriciteitsaanbod en voor verdergaande elektrificatie van de maatschappij. De elektriciteitsvraag zal naar verwachting op z’n minst verdubbelen, onder meer als gevolg van het toenemende aantal elektrische voertuigen en warmtepompen. Daarom zal er tot ver in de jaren ‘30 helaas onvoldoende groene stroom beschikbaar zijn voor het maken van de gewenste grote hoeveelheden groene waterstof in Nederland.

“Er lijkt in Den Haag een taboe op blauwe waterstof uit aardgas te rusten”

Dit tekortschieten van het binnenlands aanbod aan groene waterstof wordt door velen wel onderkend, maar het antwoord is dan meestal dat grootschalige import van groene waterstof soelaas gaat bieden. Maar op welke termijn zal dat echt het geval zijn? En wat betekent dat voor onze voorzieningszekerheid? Hopen dat het met die import wel op tijd goed zal komen is niet goed genoeg.

Daarom is het maken van blauwe waterstof uit aardgas een noodzakelijke tussenstap. Deze vorm van koolstofarme waterstofproductie impliceert dat het overgrote deel van de CO2 uit het proces afgevangen en hergebruikt of ondergronds opgeslagen wordt. Bij gebruik van de ATR-techniek (autothermal reforming van aardgas) kan 95% van de CO2 worden afgevangen. Het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat begint de paragraaf over waterstof met het noemen van koolstofarme bronnen, maar werkt dit niet uit en bespreekt alleen groene waterstof en import. Er lijkt in Den Haag een taboe op blauwe waterstof uit aardgas te rusten. Minister Jetten schreef op 11 juni in een brief aan de Tweede Kamer: ‘Additionele productie van waterstof uit aardgas is mijn ogen onwenselijk als we onafhankelijk van Russisch aardgas willen worden’. Dit is waar de twee crises verward worden. Deze uitspraak gaat voorbij aan het gegeven dat we ook zonder Russisch gas nog jarenlang Nederlands gas, Noors gas en LNG zullen blijven gebruiken. Een ongemakkelijke waarheid, maar beleid voeren op het ontkennen daarvan komt neer op het koesteren van valse hoop en is in feite onverantwoord vanuit het oogpunt van de klimaatdoelen.

“Op weg naar een volledig uitstootvrije waterstofeconomie is blauwe waterstof nog altijd een stuk groener dan doorgaan met grijs aardgasgebruik”

Ook het argument dat waterstof gemaakt uit aardgas nu een slecht idee zou zijn door de hoge gasprijzen snijdt weinig hout. Het is namelijk gebaseerd op de valse tegenstelling tussen groen en blauw. Vanuit het perspectief dat we aardgas sowieso nog enige tijd winnen, importeren en gebruiken is die gasprijs niet relevant. Het onvermijdelijke aardgas is hier en wat doen we er vervolgens mee? We kunnen het decarboniseren of we kunnen de uitstoot voor lief nemen.

Kortom, een ander perspectief is het vergelijken van blauwe waterstof met de grijze optie, namelijk het verbranden van aardgas. Niet alleen reduceren we via blauwe waterstof de uitstoot van broeikasgassen veel sneller dan wanneer we datzelfde gas gewoon verbranden, de inzet van blauwe waterstof draagt bovendien bij aan veel snellere opschaling van de waterstofketen. Daarmee is blauwe waterstof een wegbereider voor groene waterstof.

Een derde tegenargument is dat je met de bouw van nieuwe ATR-installaties een lock-in zou creëren, omdat de investeringen zich over een langere tijd moeten terugverdienen. De vraag is echter hoe absoluut dit argument moet zijn, gezien de grote belangen om snel de uitstoot te verminderen. Als we blijven dralen dreigt dit zelfs een self fulfilling prophecy te worden. Met elk jaar waarin we niets doen tegen de uitstoot van het door ons gebruikte aardgas gaat er een jaar verloren waarin de investering had kunnen worden terugverdiend.

Het uitsluiten van blauwe waterstof uit aardgas vanwege sentimenten tegen aardgas lijkt een keuze voor de moral high road. Maar hoe moreel verheven is deze weg eigenlijk wanneer die neerkomt op het feitelijk nog jarenlang accepteren van CO2-uitstoot (uit het gebruik van aardgas) die vermeden had kunnen worden? Op weg naar een volledig uitstootvrije waterstofeconomie is blauwe waterstof nog altijd een stuk groener dan doorgaan met grijs aardgasgebruik.

Tekst: Barthold Schroot, Strategisch Adviseur Energietransitie bij EBN. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.