Behalve de zorgen over betaalbaarheid, nemen de zorgen over de voorzieningszekerheid ook toe. Dit betreffen niet alleen zorgen over het hebben van voldoende aanbod maar ook de operationele capaciteit en het vermogen om vraag en aanbod zonder onderbreking te kunnen bedienen. De nieuwe aandacht voor onderbrekingen van het aanbod is gericht op systeem flexibiliteit, opslag en transport van energie om een plotselinge onderbreking te kunnen voorkomen of op te vangen. De operationele voorzieningszekerheid wordt nu gevat onder de term weerbaarheid. In Nederland wordt de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke) voorbereid, in navolging van de Europese richtlijn Critcal Entities Resillience van eind 2022. Energie gaat ook vallen onder deze wet. Zodra de wet is aangenomen, ergens in 2026, moeten de aangewezen bedrijven en instanties maatregelen nemen ter voorkoming van onderbrekingen en voorbereidingen treffen om eventuele schade door onderbrekingen te voorkomen. De kosten van weerbaarheid zullen ongetwijfeld ook in de energierekening belanden.
De aandacht voor weerbaarheid vindt zijn oorsprong in de toenemende geopolitieke spanningen en trekken vooral lering uit de aanvallen sinds 2022 door Rusland op Oekraïense kritieke infrastructuur. In de afgelopen 15 jaar, ingegeven door het verbeteren van efficiëntie, is de intensieve vervlechting van het Nederlandse energiesysteem toegenomen door elektrificatie van alle energie-infrastructuur. Verder is het gebruik van meer elektronica voor het beheren van het energiesysteem toegenomen, en als gevolg daarvan een grotere kwetsbaarheid voor cyberaanvallen. Ook de windparken op zee en de verbindingen naar de kust zijn inmiddels een potentieel doelwit geworden van sabotage. Deze veranderingen dragen bij aan de recente grotere optelsom van kwetsbaarheden.
“Het stadium van transitie waarin het energiesysteem zich nu bevindt, combineert nu kwetsbaarheden van het oude en nieuwe systeem en leidt tot grotere risico’s dan voorheen”
De traditionele kwetsbaarheden van het fossiele energiesysteem (een verstoring van het aanbod door geopolitieke problemen in producerende landen) moesten, zo dacht men in 2022, worden opgelost door versnelling van de energietransitie. Hierdoor kan inderdaad zowel nieuwe binnenlandse energieproductie worden gerealiseerd, zoals op de Noordzee, als diversificatie naar herkomst van importen van koolstofarme energiedragers. Dit kost echter tijd en lost op de kortere termijn problemen niet op. De nieuwe energietechnologieën komen bovendien met nieuwe kwetsbaarheden, waarvan een deel pas gaande wijs wordt ontdekt. De afhankelijkheid van nieuwe energietechnologieën van mineralen die in China worden verwerkt en zeldzame aarden die in China worden geproduceerd, ontpopt zich inmiddels snel tot een nieuw voorzieningszekerheidsrisico. Ook de Chinese dominantie in nieuwe energietechnologie is een punt van zorg in de grimmig wordende geopolitieke situatie. De black-out in Spanje in April 2025 waarbij de hele maatschappij een dag stil kwam te liggen was een onaangename waarschuwing dat nieuwe energietechnologie nieuwe (binnenlandse) kwetsbaarheden met zich meebrengt.
Het stadium van transitie waarin het energiesysteem zich nu bevindt, combineert nu een tal van kwetsbaarheden van het oude en het nieuwe systeem en leidt tot grotere risico’s dan voorheen. Ondanks de succesvolle expansie van wind-op-zee en zonPV in de afgelopen jaren, blijven thermische centrales voorlopig nog belangrijk om stroom te leveren als de zon niet schijnt en de wind niet waait. Overigens neemt het aandeel van stroom in de totale energievoorziening nauwelijks toe omdat industriële warmte en warmte voor de gebouwde omgeving nog vooral gebaseerd is op (geïmporteerd) gas, terwijl olieproducten belangrijk zijn voor transport, waaronder militair transport. De netwerkkosten voor de industrie blijven de komende jaren nog ongewis en ook de onzekerheid over leveringszekerheid stimuleren elektrificatie vaak niet. De investeringen in netverzwaring zorgen bovendien pas op termijn voor een oplossing van de congestieproblemen op het elektriciteitsnet, alle creatieve oplossingen ten spijt. Tegelijkertijd is de toekomstige vraag (en investeringsbehoefte in het net) naar stroom onzeker geworden door de verslechterde concurrentiepositie van de huidige industrie en de onzekerheid over welke nieuwe industrie zich in Nederland zal willen vestigen of tot ontwikkeling komt. Vanuit het denken in termen van weerbaarheid kan bovendien elektrificatie van een flink deel van de industrie alleen dan plaatsvinden als er een voldoende schone alternatieve energiebron voorhanden is in geval van een stroomonderbreking.
Nederland, dat zich tot voor kort kon bogen op een uiterst kleine storingskans in gas en elektriciteit, begeeft zich nu richting onbekender terrein, met mogelijk meer storingen door een verregaand gekoppeld energiesysteem. En dan moet er ook nog rekening gehouden worden met storingen door geopolitieke ontwikkelingen. De weerbaarheidsdiscussie komt in een gevoelige fase van de energietransitie in Nederland met een overvol elektriciteitsnet, amper investeringen in elektrolyse en nog onvoldoende nieuwe opslag mogelijkheden ten behoeve van de systeem flexibiliteit.
De waarschuwing aan burgers dat zij zich 72 uur zelf moeten kunnen redden klinkt best wrang omdat de mogelijkheden om zelf te investeren in betaalbare en betrouwbare voorzieningen tamelijk beperkt zijn. Het komt er kennelijk op neer dat de kosten oplopen terwijl de dienstverlening niet langer kan worden gegarandeerd. In het kader van de slogan ‘het kan wel’ groeit de nieuwsgierigheid hoe de oplopende kosten en lagere leveringszekerheid door een nieuw te vormen kabinet zal worden aangepakt.