In zijn laatste Kamerbrief van 10 juni dit jaar over de voortgang van de verduurzaming gebouwde omgeving (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/06/10/kamerbrief-bij-voortgangsrapportage-programma-versnelling-verduurzaming-gebouwde-omgeving-pvgo-2024) presenteert oud-minister Hugo de Jonge een juichverhaal. Het belangrijkste nieuws was dat in twee jaar tijd (2022 en 2023) bijna net zoveel bereikt was als in de dertig jaar daarvoor. En dat de resultaten ruim voldoende waren voor het behalen van de doelen van 2030. Een fantastisch resultaat natuurlijk, maar tegelijkertijd een wonderlijk verhaal, omdat de brief geen woord bevat over de realiteit van 2024. Deze is dat er op vrijwel alle terreinen grote problemen zijn met de voortgang van het beleid in de gebouwde omgeving. Het is onbegrijpelijk dat daar in deze brief geen serieuze aandacht voor is. En dat het dus politiek stil blijft.
“Nederlanders zijn massaal in beweging gekomen, constateert de brief”
Laten we beginnen met de brief van de minister. De opsomming in de brief begint met het goede nieuws dat het aardgasverbruik in woningen in 2022 met circa 15% is gedaald ten opzichte van 2021. En dat daar in 2023 nog eens 10% reductie bovenop is gekomen. Het beeld in de utiliteitsbouw is vergelijkbaar. Het gevolg hiervan is dat in twee jaar tijd de uitstoot van CO₂ met ongeveer 5 Mton is gedaald. Dat is driekwart van de reductie die in de dertig jaar daarvoor was behaald. Een fantastisch resultaat.
Nederlanders zijn massaal in beweging gekomen, constateert de brief. Er is sprake van een recordaantal verduurzamingsmaatregelen. Het aantal huishoudens dat ISDE-subsidie heeft ontvangen voor deze maatregelen is in twee jaar tijd zes keer zo groot geworden en bedroeg in 2023 circa een kwart miljoen. Het aantal huurwoningen met een E, F of G label is in deze periode met ongeveer 25% afgenomen. En van de meer dan een half miljoen warmtepompen die Nederland rijk is, is meer dan een kwart geïnstalleerd in 2023. Prachtige cijfers allemaal.
“De isolatiesector is in de afgelopen 6 maanden door ontslagen en faillissementen met 30% gekrompen”
De brief juicht ook over de voortgang van het beleid. Er is specifiek beleid ontwikkeld voor VvE’s en particuliere verhuurders, de twee doelgroepen die om uiteenlopende redenen minder snel verduurzamen. Gemeenten hebben extra geld voor de aanpak van energiearmoede. Er zijn extra middelen en maatregelen gekomen voor de betaalbaarheid van warmtenetten. En de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie is aangenomen door de Tweede Kamer. Deze wet biedt de gemeente de mogelijkheid biedt om de levering van aardgas in een aangewezen wijk te beëindigen en over te stappen op een duurzame warmtevoorziening. Kortom, alles loopt als je deze brief leest.
Dit wereldbeeld wordt niet gedeeld door bedrijven en maatschappelijke partijen.
Drie van de vier grote bestaande warmtebedrijven, Eneco, Vattenfall en Ennatuurlijk hebben zich grotendeels teruggetrokken uit lopende warmteprojecten. Het alternatief voor deze bedrijven bestaat alleen op papier. Er zijn nauwelijks publieke warmtebedrijven. Het aantal bestaande woningen dat wordt aangesloten op een warmtenet loopt dit jaar eerder in de duizenden dan in de tienduizenden. De doelstelling om tot 2030 500.000 woningen aan te sluiten op een warmtenet is volledig uit zicht.
Brancheorganisatie VENIN van de na-isolatiesector constateert in een recent persbericht dat de vraag naar isolatie tot een historisch dieptepunt gedaald sinds de uitspraak van de Raad van State in augustus 2023 waarin het isoleren van woningen alleen kan worden uitgevoerd na uitgebreid ecologisch onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen. De isolatiesector is in de afgelopen 6 maanden door ontslagen en faillissementen met 30% gekrompen. En VENIN verwacht dat de sector zal worden gehalveerd. wanneer er op korte termijn geen werkbare oplossing komt.
“Door de gerealiseerde energiebesparing is de business case voor warmtepompen en warmtenetten behoorlijk verslechterd”
Gemeenten hebben in het Klimaatakkoord de sleutelrol gekregen, met name bij de gebiedsgerichte aanpak. In het programma aardgasvrije wijken is veel geleerd, maar het vervolg hierop komt niet van de grond. Natuur & Milieu constateert, niet als eerste, dat de gemeentelijke warmtevisies, die richting moeten geven aan de gebiedsgerichte aanpak te vaag zijn en niet optellen tot de afgesproken doelen. Voeg daarbij de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord om de salderingsregeling in één keer af te schaffen in plaats van zorgvuldig stapsgewijs af te bouwen en de maatregel om de verplichting om vanaf 2026 geen cv-ketels op aardgas meer toe te staan, tenzij in combinatie met een hybride warmtepomp niet in te voeren. Dan begrijp je dat het vakblad Energeia bij de aankondiging van hun Energeia Energy Day spreekt van de “chaos rond de warmtetransitie.” Dat is een meer realistische omschrijving van de situatie waarin we nu zitten.
De belangrijkste oorzaak van de resultaten in 2022 – 2023 was natuurlijk de stijging van de aardgasprijs naar twee euro en hoger. Daardoor zijn huiseigenaren massaal in beweging gekomen en is het tempo van energiebesparingen verduurzaming op een niveau gekomen dat nodig is om de doelen voor 2030 te halen. Het goede nieuws is in zekere zin dat de markt in staat is gebleken door extra personeel en opleidingen aan deze groeiende vraag te voldoen.
De prijs is inmiddels weer terug naar ongeveer 1,25 – 1,50 euro per m3, nog altijd fors hoger dan de prijs vóór 2021, maar omdat alles een stuk duurder is geworden, wordt dit inmiddels door de woningeigenaar min of meer normaal gevonden.
Een nieuw punt is wel dat door de gerealiseerde energiebesparing de business case voor warmtepompen en warmtenetten behoorlijk is verslechterd. Reken even mee. Het gemiddeld aardgasverbruik ligt inmiddels rond de 1.000 m3. Daarvan is ongeveer 250 m3 voor douchen en warm water. (Milieu Centraal rekent zelfs met 350 m3). Een warmtepomp bespaart pakweg 70% van het resterende gebruik, oftewel ruim 500 m3. Als je ervan uitgaat dat 1 m3 aardgas wordt vervangen door 2,5 kWh levert dat per bespaarde m3 een kleine 60 cent op, oftewel zo’n 300 euro per jaar. Het extra onderhoudscontract voor de warmtepomp kost zo’n 100 euro per jaar. De opbrengst wordt dan 200 euro per jaar. Een warmtepomp kost al snel 3.500 euro. Dan kom je uit op een terugverdientijd van 17,5 jaar. Wil je uitkomen op de beloofde terugverdientijd van 7 jaar (die het ministerie aanhoudt), dan heb je het al snel over huishoudens die nu nog 2.000 m3 gas verbruiken of meer. Een totaal ander verhaal dus dan wat het ministerie vertelt. Voor warmtenetten geldt een vergelijkbaar sommetje. Hoe meer besparing, des te slechter de business case wordt voor de verdere verduurzaming naar het uiteindelijke doel ‘nul uitstoot’.
“Al deze voorstellen vallen op onvruchtbare aarde zolang bij het ministerie en in de politiek het beeld leeft dat het goed gaat met de warmtetransitie”
Meerdere partijen hebben inmiddels voorstellen gedaan om de huidige knelpunten aan te pakken. Belangrijke voorbeelden zijn het warmtemanifest ( Warmtemanifest: Maak warmtenetten weer HOT! - NVDE - Nederlandse Vereniging Duurzame Energie) van NVDE en andere partijen van mei dit jaar en de recente brief van VENIN, waarin ze pleiten voor het versneld valideren en implementeren van e-DNA. En uiteraard ook de geleidelijke afbouw van de salderingsregeling en de invoering van de hybride warmtepomp verplichting. Ik wil daar één punt aan toevoegen. Dat is de oprichting van gemeentelijke uitvoeringsorganisaties voor de lokale warmtetransitie. De warmtetransitie is de komende 25 jaar een enorme klus voor gemeenten, of het nu gaat om energiebesparing, de gebiedsgerichte aanpak, de aanpak van energiearmoede, de aanleg van warmtenetten of de aanpak van de knelpunten op het laagspanningsnet. In mijn ogen kan dit nooit lukken, zolang gemeenten dit met een ambtelijke, beleidsgerichte organisatie willen aanpakken. In de praktijk komt dit vooral neer op de inhuur van tijdelijke consultants en behoorlijk moeizame samenwerking met bewonersgroepen en lokale energiecoöperaties. Dit werkt niet. Een belangrijk onderdeel van een dergelijke uitvoeringsorganisatie zijn energiehuizen voor de gebiedsgerichte aanpak, vergelijkbaar met de bouwbureaus uit de tijd van de grootschalige renovaties. Als klimaatstichting HIER hebben we hiervoor een concreet voorstel (Notitie HIER: 'De rol van een energiehuis' | HIER) ontwikkeld, dat nu in o.a. Amersfoort wordt geïntroduceerd.
Maar al deze voorstellen vallen op onvruchtbare aarde zolang bij het ministerie en in de politiek het beeld leeft dat het goed gaat met de warmtetransitie. We kunnen niet wachten tot het PBL dit beeld ergens in 2025 doorprikt en dat vervolgens alles weer opnieuw moet worden opgebouwd.