Zoeken

Netbeheerders staan voor een krankzinnige opgave

De algemeen directeur van Netbeheer Nederland, Dick Weiffenbach, waarschuwt in een gesprek met Anton Buijs dat de huidige netcongestie geen tijdelijk fenomeen is. “De mensen zullen er echt aan moeten wennen dat het nieuwe systeem, hoeveel geld je er ook tegenaan gooit, een ander karakter heeft dan het oude.”

De Nederlandse netbeheerders zullen het komende decennium fors investeren in verzwaring van het stroomnetwerk wegens de snelle groei van de duurzame en minder stuurbare energiebronnen wind en zon. Deze noodzaak komt niet uit de lucht vallen. Al in 2007 schreef de toenmalige minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, aan de Tweede Kamer dat het elektrificeren van het energiesysteem onvermijdelijk ingrijpende gevolgen zou hebben voor de infrastructuur. De capaciteit van onze stroomkabels, landelijk, regionaal en lokaal, was hier bij lange na niet op berekend.

De brief van Van der Hoeven leidde niet tot concrete actie. In zijn recent verschenen boek Droomland beschrijft Remco de Boer hoe in de jaren na 2007 keer op keer in rapporten van deskundigen en o.a. bij de presentatie van het Energieakkoord (2013) en Klimaatakkoord (2019) op de noodzaak tot ingrijpende investeringen in de infrastructuur werd gewezen, maar dat er daarna steeds vrij weinig gebeurde. Inmiddels zijn we 17 jaar verder en is het systeem zoals voorspeld op zijn grenzen gestoten. De netbeheerders moeten aan de bak en niet zo’n beetje ook. Zowel het stroom- als het gasnetwerk dienen te worden aangepast aan de nieuwe realiteit.

De publieke bedrijven die deze klus individueel en gezamenlijk moeten opknappen en het hiervoor benodigde geld grotendeels moeten ophoesten, hebben zich verenigd in Netbeheer Nederland. Dick Weiffenbach is sinds 2021 algemeen directeur. Hoe verklaart hij dat al vroeg werd onderkend dat netcongestie dreigde, maar dit vervolgens niet tot concrete projecten en investeringen leidde?

Dick Weiffenbach: “Ik denk dat er twee belangrijke oorzaken zijn. Nederland was in de jaren nul qua duurzame energie het achterlijkste jongetje in de Europese klas. Er waren wel forse ambities, maar we liepen ook fors achter. We hadden nog weinig ervaring met duurzaamheid en de consequenties daarvan. Dat is één. Het tweede is dat energiebedrijven en netbeheerders traditioneel de nadruk leggen op efficiënt beheer van het energiesysteem, niet op ontwerp en uitbouw. Het besef dat dit op den duur niet meer was vol te houden, drong maar langzaam door.

“Nederland was qua duurzame energie het achterlijkste jongetje in de Europese klas.”

“Er was dus weinig animo om voor de troepen uit te lopen. Investeringen hebben immers gevolgen voor de tarieven die netbeheerders bij alle gebruikers in rekening brengen. Die stijgen. Weinigen hadden destijds de vooruitziende blik, dat we om het geheel toekomstbestendig te houden, direct moesten beginnen met verzwaring en uitbouw van de netwerken. Pas nu het huidige systeem vast begint te lopen, roept iedereen ineens: ‘Maar waarom is er niet geïnvesteerd?’. Daarom dus. Ik denk dat bij veel betrokkenen nu pas het besef doordringt dat de omvang van het huidige systeem zal moeten verdrie- of verviervoudigen om in het eindspel mee te kunnen komen.”

Inmiddels wordt de urgentie wel onderkend en zijn de netwerkbedrijven fors aan het investeren geslagen. Over hoeveel miljard euro hebben we het?

“Het zijn ongekende bedragen. We gaan dit jaar acht miljard spenderen in het elektriciteitssysteem. Dat is ongeveer het viervoudige van vier jaar geleden. Nu het om zulke grote sommen gaat roept iedereen: ‘Oh jee, hoe lang gaat dat nog door?’ Tenminste 15 jaar zeggen wij, waarschijnlijk langer. Maar wie gaat dat betalen? horen wij dan.”

“Wat ons een beetje genekt heeft, is dat we vanuit de achterstand die ik noemde, een sprint hebben getrokken. Daar kwam de gascrisis nog overheen, waardoor nóg meer werd geëlektrificeerd. Inmiddels is voor iedereen duidelijk dat we voor een immense, om niet te zeggen krankzinnige opgave staan.”

Is het niet bijzonder riskant om zulke enorme bedragen uit te geven. Je kunt niet voorspellen hoe het energiesysteem er over 10, 20 jaar uit zal zien. Het voornemen om van gas los te gaan blijkt een uitermate moeizaam proces. We blijven dus voorlopig ook daarvan afhankelijk. Wat betekent dat voor de investeringen in het stroomnetwerk?

“Terecht punt. Op dit moment focussen de netbeheerders hevig op verzwaring van het elektriciteitssysteem om netcongestie in te dammen. Dat is niet voldoende. De uitdaging is proberen te voorspellen, hoe moeilijk dat ook is, waar welke energiedrager straks het efficiëntst kan worden ingezet. Dan moet je ook kijken naar groen gas, naar waterstof voor hogetemperatuurwarmte, naar warmtenetten of warmtepompen in woonwijken. Hiervoor hebben we een integrale agenda nodig. Wij noemen het energieplanologie. We willen de medeontwerpers van een integraal systeem zijn, waarvan het geheel meer is dan de som der delen en die delen slimmer met elkaar communiceren.”

“We willen de medeontwerpers van een integraal systeem zijn.”

Wat is het efficiëntst? Dat zou in de toekomst zomaar kunnen veranderen door onverwachte gebeurtenissen zoals de gascrisis, die de inbreng en het belang van de verschillende energiedragers kunnen beïnvloeden.

“Los van eventuele gebeurtenissen blijft voor ons de maatstaf voor efficiëntie zo min mogelijk transporteren, want dat kost energie. Vraag en aanbod moeten dus dicht bij elkaar blijven, bij voorkeur ook binnen dezelfde energiedrager, want door conversie verlies je immers ook energie. Ten slotte heb je ook maximale interactie en flexibiliteit tussen de systemen nodig."

Daarmee pleit je voor zoveel mogelijk lokale productie, zowel van huishoudens als bedrijven.

“Klopt. Uitgangspunt daarbij is dat we kleine volumes bij kleine volumes willen houden en grote volumes bij grote. Denk aan wind op zee. De elektriciteit die daar wordt opgewekt, moet grotendeels naar grootverbruikers die zich dicht bij de kust bevinden. We willen al met al zowel in het groot als het klein energiehubs creëren, waarbij we wel moeten opletten dat de betrokken markten niet te klein worden.”

Je had het over de vele miljarden die benodigd zijn om de infrastructuur uit te breiden. Tegelijkertijd wordt de capaciteit van het bestaande netwerk niet optimaal benut. Welke mogelijkheden hebben netbeheerders om dat probleem aan te pakken?

“Zoals ik zei, begint het met energieplanologie: goed onderzoeken waar je wat moet doen. Dat is primair de taak van de overheden. Volgende stap is bouwen: ervoor zorgen dat de benodigde infrastructuur er tijdig ligt. Dat moeten wij doen. Daarvoor hebben we een nationale uitvoeringsagenda opgesteld, waarmee we nog vóórdat die energieplanologie er is, een voorschot op de toekomst nemen. Je kunt niet wachten totdat het hele plaatje compleet is, want je weet nu al dat er hoe dan ook verzwaard moet worden. Het derde, misschien wel moeilijkste deel is tussen de oren van mensen krijgen dat het ‘plug & play’ waar iedereen aan gewend is – je kunt naar wens stroomvreters zoals wasmachines aanzetten of stroomoverschotten terugleveren – niet meer vol te houden is. We zullen ons als samenleving moeten leren verhouden tot een compleet nieuw energiesysteem met een voortdurend fluctuerend aanbod. Zet die wasmachine dus aan als je zonnepanelen volop stroom produceren. Dan heb je geen overschot maar gewoon gratis stroom.”

“Cruciaal daarbij is: Hoe houd je het systeem rechtvaardig? Ook dit is een grote puzzel. Door middel van dynamische contracten kun je gedrag sturen met prijsprikkels, maar zoiets kun je onmogelijk voor iedereen verplicht stellen. We zullen iets moeten ontwikkelen wat mensen ertoe beweegt hun gedrag aan te passen, maar tegelijkertijd sociaal zwakkeren ontziet en bedrijven tegemoetkomt die op dit punt niet flexibel kunnen zijn.”

“Cruciaal is: Hoe houd je het systeem rechtvaardig?”

Wat betekenen al deze veranderingen voor de leveringszekerheid? Die staat toch niet ter discussie?

“De leveringszekerheid is heilig en dat blijft zo. Het is het kernproduct van de netbeheerders, zowel nationaal als regionaal. En hoe meer balansverantwoordelijkheid ze krijgen, hoe uitdagender het wordt om die te garanderen. We hebben daarvoor meer beleidsinstrumenten nodig zoals de mogelijkheid buiten de markt om te werken als de nood aan de man komt. Ik ben ervan overtuigd dat die er ook zullen komen. Let wel, dit betekent niet dat de netcongestie zal verdwijnen. “De mensen zullen er echt aan moeten wennen dat het nieuwe systeem, hoeveel geld je er ook tegenaan gooit, een ander karakter heeft dan het oude.”

“Wat nu gebeurt, is een leerschool. Bedrijven en particulieren moeten leren dat ze anders met hun energiebehoefte moeten omgaan, niet tijdelijk maar permanent.”

De nieuwe coalitie zegt de klimaatdoelen te willen halen, maar wekt tegelijkertijd de indruk dat het wel een tandje minder kan. Maken jullie je daarover zorgen?

“Nee, niet echt. We zijn blij dat de transitieagenda in stand blijft. Dat zegt heel veel. Kennelijk realiseert iedereen zich toch dat dit niet iets is wat je tijdelijk doet en dan weer terugdraait. Misschien zal het nu wat minder ambitieus gaan. Dat is ook niet zo erg. Het is sowieso een immense opgave. Wij zijn dus blij met het coalitieakkoord. Er zijn wel twee aandachtspunten. Het eerste is dat er de komende jaren qua energieplanologie en dus ook ruimtelijke ordening harde keuzes moeten worden gemaakt. Durft men dat ook aan? Het tweede is de afschaffing van de salderingsregeling. Afgesproken is om dat in 2027 te doen. Hopelijk gebeurt dat ook.”

Die salderingsregeling heeft de verduurzaming van de energievoorziening toch enorm gestimuleerd?

“Dat is zo en dat bagatelliseren we ook niet. De salderingsregeling heeft Nederland qua zonne-energie op de kaart gezet. Maar inmiddels werkt het tegen ons. Het is een beleidsinstrument dat eraan voorbijging dat het energiesysteem één geheel is. Het was echt iets van: We stimuleren één ding en kijken wel wat het in het systeem doet. Nou, dat hebben we geweten. We zijn daarom voorstander van beëindiging. Ik weet niet of het verstandig is om er rücksichtslos in één keer mee te stoppen, maar dat moet de politiek beslissen. Onze boodschap voor de komende jaren is dat wat er ook gebeurt, het systeem als geheel uitgangspunt moet zijn. Individueel iets stimuleren, dat is echt ‘old school’. Daar moeten we vanaf.”

“We moeten van de salderingsregeling af.”

De netwerkbedrijven hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in het mede aanjagen van de energietransitie. Leidt dat niet af van de kerntaak: energiedragers efficiënt transporteren van A naar B?

“Infrastructuur is zo fundamenteel voor de energietransitie dat we onszelf beschouwen als medeontwerper en bouwer van het nieuwe systeem. Je kunt niet wachten tot alles uitgetekend is. Je zult als deskundigen bij uitstek moeten zeggen: dit vinden wij verstandig. We zien onszelf daarom niet alleen als netbeheerder, althans niet zolang het nieuwe systeem er nog niet is. Een integraal duurzaam systeem met elektriciteit, waterstof, groen gas en warmte.”

“Wij hebben geen ambities om commercieel actief te zijn, maar we willen het nieuwe systeem wel zo snel mogelijk ‘up and running’ hebben. Voorbeeld: bij de aanleg van het netwerk van laadpalen waren wij de aanjagers en hebben ervoor gezorgd dat het uniform is. Dat heeft ertoe geleid dat Nederland nu een van de meest fijnmazige laadpaalnetwerken van Europa heeft. In de moeilijke beginfase moet je faciliteren, zorgen dat het werkt en vooral niet de duurzaamheidsambities van gebruikers frustreren. Als de markt het daarna zelf kan overnemen, prima. We zijn en blijven publieke nutsbedrijven.”

Tekst: Anton Buijs